Artikel over zij-instromers in de Volkskrant

Vandaag in de Volkskrant een nog wat voorzichtig artikel over de opleiding die een zij-instromer moet volgen. Je hoort de vertwijfeling van de auteur, maar hij komt niet echt tot de conclusie dat de SBL competenties waar hij aan moet voldoen KUL zijn.

Citaat:
Een logisch gevolg is dat één van de zeven wettelijk vereiste competenties van een aankomend leraar is dat hij een ‘collega’ wordt en een ’teamlid’. Dat zij-instromers per definitie al een tijdje een collega zijn in een ander beroep, doet er niet toe. In de opleiding aan de Vrije Universiteit die ik ga volgen, staat twee keer zes weken zelfstudie voor deze ‘belangrijke’ competenties. Dit heeft het onderwijs zelf verzonnen

7 Reacties

  1. Raar
    Ook ik vind het belangrijk dat een docent een goede collega is, kan communiceren met ouders etc. etc. De vraag is alleen of deze kwaliteiten door een onderwijsinstelling kunnen worden aangeleerd. Mijn antwoord op deze vraag is: NEE. Ook een portfolio (zelf te schrijven, dus iedereen kan raden wat je gaat opschrijven) helpt hierbij niet.
    Daarom moet een opleiding voor leraren zich beperken tot het zeer degelijk aanleren van vakkennis, het formuleren van onderwijsdoelen en het ontwerpen van lessenseries en het kiezen van didactische werkvormen. Daarnaast moet er veel aandacht zijn voor het grootste probleem van een leraar: het houden / scheppen van orde. (Ook dat kun je niet leren, maar je kunt er wel steun bij krijgen. Verder is het vaak een kwestie van tijd)
    Alle andere zaken moet je eenvoudig als basis al in huis hebben, of al werkendeweg (verder) ontwikkelen. Een en ander hangt ook sterk af van de school waarop je werkt, de cultuur, de collega’s, de leiding.

    • Wat leer je waar
      Je hebt gelijk Hinke. Ongetwijfeld is “kunnen samenwerken” belangrijk (al wordt het schromelijk overschat en misbruikt om kuddegedrag te eisen). Maar bij al die competenties gaat het om zaken die juist beter niet op school, maar thuis moet leren. Samenwerken leer je op het voetbalveld, scheikunde (of timmeren) leer je op school.
      Door CGO wordt de wereld op zijn kop gezet: wiskunde, taal, timmeren, leer het maat thuis of van Google, voor samenwerken en luisteren naar de baas hebben we de school.

    • Inzake orde scheppen
      Over dat scheppen van orde: (bijna) iedereen snapt hoe belangrijk dat is. Dat is bovendien niets nieuws, maar iets dat al zo oud is als het vak van leraar. Op de bezigheidstherapie die zich lerarenopleiding noemde waar ik een tijdje heb rondgelopen kwam dit onderwerp desondanks NIET ter sprake. Onderling hadden de aankomende docenten het er regelmatig over, maar van de kant van de opleiding: een doodse stilte. Een veelbetekenend zwijgen.

      • over orde handhaven als onderwerp op de lerarenopleiding
        Ik heb wel wiskunde gegeven op de lerarenopleiding, maar nooit onderwijskunde of pedagogiek, dus ik kan het niet met zekerheid zeggen. Maar mijn stellige overtuiging is dat het onderwerp orde zelden als hoofdonderwerp aan bod kwam. Natuurlijk werd er over orde gesproken, maar zo goed als altijd als afgeleid onderwerp. Het basisidee was dat het zorgen voor orde in eerste instantie (en in laatste wellicht ook) bereikt moest worden door het geven van zeer goede lessen. Gebrek aan orde was een gevolg van fouten in de les. Te weinig variatie in werkvormen, te lang aan het woord, onduidelijke theorie, noem maar op. Het idee dat je maatregelen zou moeten nemen tegen leerlingen die de orde verstoorden en hoe je dat moest doen, dat werd nauwelijks besproken. Ik heb destijds wel (niet heel vaak) stages bezocht en merkte op dat studenten niet hadden nagedacht over orde maatregelen. Mijn eenvoudige gezond verstand voorstellen (bepaal van te voren wat je wel/niet accepteert, bepaal van te voren welke maatregelen je dan neemt, zorg dat een en ander bekend is aan de leerlingen en past binnen de school, dan kun je ter plekke direct reageren en heb je meer zelfvertrouwen) , leken nieuw voor ze.

        Deze visie op orde (het ligt aan de leraar als er geen orde is, zijn lessen moeten beter) was natuurlijk ook gemakkelijk voor de onderwijskundigen: die hadden NOOIT ervaring met lesgeven en konden dus niet uit de praktijk praten over orde. De vlucht naar getheoretiseer en genavelstaar over de lessen van de docent is dan de “verheven” vlucht naar voren. Kortom: het onderwerp orde houden was omgeven van een sfeer van “daar praat je niet over, want het gaateigenlijk niet over orde houden maar over goed lesgeven”.

        Voor studenten en beginnende leraren is dat een uitermate frustrerende fuik. Je hebt geleerd dat het aan je lessen ligt als je geen orde kunt houden, maar van beginners kun je simpelweg geen perfecte lessen verwachten (van wie wel). Alsof je leert surfen maar niet kan zwemmen. Als je in het water valt: jammer dan, had je maar beter moeten surfen.

        • Taboe…
          Over orde houden spreek je niet. Dat onderwerp is duidelijk taboe.
          Het zou je zwakke kant kunnen laten zien.
          Terwijl iedereen een zekere mate van problemen heeft met orde houden, want iedere nieuwe klas moet door een docent opnieuw veroverd worden.
          Dat probleem speelt natuurlijk het meest in de lagere regionen.

  2. Zware opleiding
    De auteur heeft het over de zware opleiding voor de zij-instromer. Het in elkaar knippen en plakken van je portfolio kost vast veel tijd, maar is van een laag intellectueel niveau.

    Dat de SBL competenties door het onderwijs zelf zijn vastgesteld en dat er grote overeenstemming over is, dat is ook al niet waar. De auteur zal de vergadertijgers die al jaren geen les meer geven (en die namens het onderwijs pretenderen te spreken) nog wel doorkrijgen.

Reacties zijn gesloten.