Heeft cito gelijk?

Ik was knap chagrijnig toen ik las over dat cito rapport. Grote koppen in de krant dat het PO beneden peil is (eindelijk gelijk), maar tegelijkertijd dat het niet achteruit gegaan is (de ontkenning van het evidente).

Ik zet dan mooie muziek op en ga mijmeren. Dat bracht me tot de volgende analyse.

Ik heb geprobeerd te begrijpen hoe cito tot deze conclusie is gekomen.. Ik ben geen specialist in onderzoeksmethodieken, dus ik kan me vergissen. Maar volgens mij werkt PPON op de volgende manier:

1. Er worden elk jaar nieuwe opgaven gemaakt voor het PPON onderzoek. Die opgaven worden gemaakt door “experts”: mensen binnen het circuit van reken/wiskunde didactiek. Het is dan te verwachten dat die opgaven het vigerend reken(didactiek)onderwijs op de pabo’s en in het PO volgen. Zowel inhoudelijk als qua zwaarte. Een veronderstelde geleidelijke teruggang in rekenvaardigheid wordt gecompenseerd door een even geleidelijke verlaging van de moeilijkheidsgraad van de opgaven. Zijn die opgaven van 1985 en van 2007 ergens te vinden? Een vergelijk zou veel kunnen zeggen.

2. Diezelfde experts (wellicht andere personen, maar uit dezelfde groep), bepalen (op basis van een natte vinger?) waar de minimum- en streefgrenzen liggen (bv. 70% moet deze opgave goed kunnen maken).

3. Met een dergelijke methode is het, lijkt me, zo goed als onmogelijk om op een andere conclusie uit te komen dan dat de kwaliteit van het (reken) onderwijs gelijk blijft. Normalisatie naar het huidige niveau is simpelweg ingebakken.

Opvallend is dat dit rapport tegenspreekt wat Cie. Meijerink zegt (sterke daling de laatste jaren) en wat Paul van Dam eerder heeft gezegd. Maar vanuit beide kanten lijkt nu geen kritiek op dit rapport te komen.

Het probleem met dergelijke discussies is dat het niet anders kan dan dat het een technisch gehakketak wordt. Om de discussie te kunnen voeren moet je persé wel goed thuis zijn in onderzoeksmethoden. Verder zijn er de gebruikelijke problemen met het waarderen van de opgaven. Wat vind je moeilijk en wat niet. Juist de keuze om telkens andere sommen te nemen maakt een goede vergelijking onmogelijk. Had je die keuze anders gemaakt: elk jaar dezelfde sommen, dan was er van de andere kant kritiek geweest: de toetsen sluiten na een aantal jaren niet meer aan op de lesstof en dan is het logisch dat je meet dat de kwaliteit achteruit is gegaan, Er gaapt een gat tussen weten dat je gelijk hebt en het wetenschappelijk aantonen daarvan. En daarmee heb je het nog niet bij het grote publiek en de politiek.
Overigens maakte Hans Freudenthal daar destijds 30 jaar geleden een sport van: onderzoeken die zijn menig bestreden openbaar fileren. Hij had een vaste plek in NRC met messcherpe analyses van zijn tegenstanders.

Ik ben er voor mezelf van overtuigd dat het hard is gekelderd, maar denk dat het moeilijk is om geljk te krijgen als je wilt aantonen dat het cito onderzoek bijna wel moest opleveren wat het heeft opgeleverd. Ga je dat gevecht wel aan, ga je de uitkomsten van cito openbaar aanvallen, dan kan men makkelijk zeggen dat we door blijven zeuren, zelfs als iedereen vindt dat er wel degelijk een probleem is en dat we wel degelijk de kwaliteit moeten verbeteren (want die is al 20 jaar te laag).

Misschien is het de verstandigste keuze om het gevecht over het verleden niet persé te willen winnen, om de anderen de gelegenheid te geven zich met beperkt gezichtsverlies (er komt vast nog meer bij de POOV) tot onze standpunten te kunnen bekeren. Het gaat uiteindelijk omde toekomst.

Je kunt dat tot uitspraken komen als dat je wel degelijk denkt dat het onderwijs achteruit is gegaan, maar dat het belangrijker is te werken aan verbetering dat een discussie over het verleden te gaan voeren. Voorwaarde is wel dat dat werken aan verbetering gebeurt volgens onze uitgangspunten.

26 Reacties

  1. Zelfs niet gelijk gebleven, maar gezakt.
    Het Cito is in zijn berekeningen uitgegaan van de afgneomen citotoetsen in de afgelopen 30 jaar. Statistisch gezien mogen zij de conclusies trekken zoals ze gedaan hebben, immers de proefgroep is groot genoeg om dat te doen. Wat ze echter vergeten zijn is dat de normaalverdeling in de proefgroep niet klopt. Er wordt ogenschijnlijk aan voorbijgegaan dat in de afgelopen 10 jaar meer en meer kinderen niet mochten meedoen aan de citotoets. Dit om het cijfer en slagingspercentage van de basisschool niet naar beneden te halen. Mij is bekend dat in de Zaanstreek de helft van de basisschoolleerlingen niet meer meedoen met de citotoets. Het is nogal logisch dat de “gemiddelden” waarmee de citogroep rekening houdt hierdoor in een volledig ander daglicht komen te staan.
    Kinderen worden meestal uitgesloten omdat ze slecht zijn in taal en rekenen. 45 heeft gelijk wat betreft het rekenonderwijs, zelfs de citogroep manipuleert de cijfertjes, of ze kunnen niet rekenen.

    • Veel erger is,
      dat allerlei instanties en fora, in foutloze volzinnen eindeloos doorkeutelen, over wie wel of niet verantwoordelijk zou zijn geweest, voor welke verslechtering, binnen het onderwijs. .
      Juffen en meesters sluiten geen kinderen uit.
      Ze gaan van ’s morgens tot ’s avonds met ze om.
      Lachen, huilen, schelden op en leven met ze.
      Degenen die percentages berekenen en beslissingen nemen, zijn directies en besturen.
      BON mag wel wat zuiniger op juffen en (enkele) meesters zijn, zij zijn degenen die met 2 voeten op de werkvloer staan.

      • Beste Leo
        Correct, het zijn de directeuren en de bestuurders die uitmaken wie wel en niet mag meedoen en uberhaupt of er wl een cito-toets afgenomen wordt. Hier hebben juffen ne meesters geen hand in of zeggenschap over.

    • Goed zo, jeronimoon
      Heel goede opmerking, jeronimoon! Ik vertrouwde het niet en nu weet ik waarom: Meer en meer kinderen doen niet mee aan de Cito toets omdat ze slecht zijn in taal en rekenen!

      De neiging experimenten te manipuleren maakt cijfers i.h.a. onbetrouwbaar omdat ze alleen maar een schijn van precisie geven. Prof. Casimir vertelde eens ten overstaan van Maarten ’t Hart dat er vroeger bij het natuurkundepracticum een proef was waar, als je alles integer mat, een foute uitkomst uit moest komen. Menig student kwam echter tot de correcte waarde, en dan wist je dus dat er geknoeid was… Mooie les voor zo’n student!

      Vertrouw dus nooit op enige interpretatie van cijfermateriaal; vertrouw enkel op je eigen gezonde verstand!

  2. Hoe reageert Cito zelf hier op?
    Beste 1945, Interessante aanzet die je hier geeft! Je stelt vragen op 2 niveaus:
    niveau 1: Wat kun je weten over de meetbaarheid van kunnen rekenen? Wat meet je precies en hoe? Is het mogelijk om daaruit algemenere conclusies te trekken over het niveau aan het einde van de basisschool in Nederland in de loop van de jaren? Dit zijn allemaal vragen over het onderzoeken zelf en de kwaliteit daarvan. Dit soort vragen is uitermate relevant voor de onderzoekers . Als het goed is, hebben ze zich dit soort dingen gerealiseerd bij de opzet en uitvoering van hun onderzoek en kunnen ze dus zeggen hoe “geldig” hun resultaten zijn. En als wat ze daarin zeggen, niet zou “deugen”, zou het onderzoek niet zoveel voorstellen….
    Dit soort (onderwijskundig-wetenschappelijk) vragen is een vorm van waardering van het onderzoekswerk van cito. Waarschijnlijk zijn ze blij om nadere uitleg en verduidelijking te geven. Deze discussie is voor hen ook leerzaam.
    Niveau 2: Kan dit onderzoek onderbouwen wat voor jou intussen vrij duidelijk is, namelijk dat er verbetering nodig is van rekenonderwijs in het PO in Nederland? Je zoekt er argumenten in om je overtuiging te staven en je/onze missie kracht bij te zetten. Dat is geen onderwijskundige vraag meer, maar een overtuigingsvraag! Daarop kan het onderzoek geen antwoord geven, anders zou het een slecht onderzoek zijn! Als je deze dingen niet onderscheidt, maak je precies de fout die de laatste decennia steeds gemaakt is bij vernieuwingen: uit onderwijskundig denken direct onderwijspolitieke conseqeunteis proberen te trekken (zonder te zien dat deze een eigen/andere redenen kennen). Onderwijskundige inzichten mogen/moeten meewegen als argumenten, maar kunnen nooit overtuigingskeuzes vervangen!
    Kortom: waarom leg je je vragen niet gewoon eens voor aan de onderzoekers van Cito? Ik zou benieuwd zijn naar de antwoorden…leerzaam en interessant om beter te begrijpen wat er aan de hand is!

  3. CITO: het probleem onder ogen zien
    Een twijfelende 1e Kerstdag; wat krijgen we nu? Zijn al die oude eindexamens, die oude schoolboekjes, die bijspijkercursussen en onze eigen dagelijkse waarneming dan onvoldoende bewijs? Kom nou!
    Dat die discussie nu eenmaal nooit te winnen is omdat sommige belanghebbenden nooit hun ongelijk zullen toegeven doet niet terzake. De publieke opinie helt wel degelijk over in onze richting en dat komt onder meer omdat men de onheilsverhalen uit eigen waarneming kan bevestigen.

    Een probleem kan men pas oplossen wanneer men het volledig onder ogen ziet. Zegt u als wiskundedocent niet regelmatig tegen uw leerlingen: ‘Eerst de som helemaal lezen!’? Welnu, dat moet de maatschappij ook doen. Eerst moet men zijn problemen geheel onder ogen zien, en dan kan men pas aan de oplossing werken.
    Dus die discussie moet niet gesust worden.

    • Ah.. op de man gespeeld.
      Dank voor uw uitermate vriendelijke en constructieve commentaar John van Dongen. Fijn dat ik nu weet waar ik in het vervolg mijn mond over mag houden.

      Dat maakt discussies ook meteen een heel stuk helderder natuurlijk. Je sluit de dommen mensen op voorhand uit en dan hou je intelligente mensne over en die … zijn het avnzelfspreken allemaal met elkaar eens.

      Dank voor dit inzicht

      … piens….. mijmer…. pieker ….. ijbeert wat naar de boekenkast … zet onrustig een pot koffie ….. waar heb ik dergelijke manieren van discussieren vaker gezien.

      En opeens weet je het…..

      • Onderzoeken hebben nooit gelijk; ze geven gewoon de feiten weer.
        Jammer dat U zich zo voelt aangesproken. Dat is zeker m`n bedoeling niet geweest. Voordat ik wat serieuzer reageer op de inhoud van het stukje, daarom, met een knipoog; eerst nog even dit; En opeens weet je het…je wordt conducteur???
        Onderzoeken hebben, naar ik weet, nooit de bedoeling om mensen in het gelijk of ongelijk te stellen. Ze geven gewoon de koele feiten weer. feiten die, mits ze ook in getallen worden uitgedrukt, dan weer voor velerlei uitleg vatbaar kunnen zijn.
        Ik weet niet of de onderzoeksmethode die het CITO heeft gehanteerd juist is gebruikt, maar ik geef daarvoor deze organisatie graag de nodige credits. Ik ga er vanuit dat er doorwrochte onderzoekers mee aan de slag zijn geweest. Dat dan de interpretatie van de uitslag, die CITO hanteert, u niet zo goed bevalt of uitkomt is vervelend, maar volgens mij niet meteen een rede om het onderzoek totaal als waardeloos te bestempelen.
        Misschien kunt u het totale onderzoek eens inzien en daar vervolgens, wat onderbouwde, andere conluies uit trekken. Dát is opbouwende kritiek en constructief commentaar.

        met vriendelijke groet,

        • Onderzoeken en het gebruik ervan
          U hebt gelijk als u stelt dat onderzoeken sec niet de bedoeling hebben om gelijk/ongelijk weer te geven. Dat past in de ‘enge’ definitie van onderzoek (wetenschappelijk, onafhankelijk etc. etc.). Maar wat is de rol van de opdrachtgever van het onderzoek? Die opdrachtgever heeft grote invloed op zowel het onderzoek zelf als op het gebruik van de uitkomsten. En u zult net zo goed als ieder ander weten dat je met onderzoeksresultaten in de hand vaak tot zeer verschillende uitkomsten kunt komen. De media doen daar vaak nog een schepje bovenop door alleen de ‘lekkere’ resultaten te vermelden en bij voorkeur absoluut te maken (“Groot deel Nederlanders is tegen [xxx]”, als 53% van de mensen zegt “af en toe”, “geregeld” of “vaak” last te hebben van [xxx]).

          Daarnaast: als een deel van de kinderen in Nederland niet meer aan de CITO-toetsen deelneemt wegens onvoldoende beheersing van de inhoud ervan dan kun je toch moeilijk de toetsen en de resultaten van 20 jaar geleden vergelijken met de huidige. Een onderzoeker die dergelijke vertekeningen in zijn onderzoeksmateriaal veronachtzaamt is m.i. geen goed onderzoeker.

          • Ja dat bedoel ik nou….1
            Marten stelt in zijn reactie: “Maar wat is de rol van de opdrachtgever van het onderzoek? Die opdrachtgever heeft grote invloed op zowel het onderzoek zelf als op het gebruik van de uitkomsten. En u zult net zo goed als ieder ander weten dat je met onderzoeksresultaten in de hand vaak tot zeer verschillende uitkomsten kunt komen. De media doen daar vaak nog een schepje bovenop door alleen de ‘lekkere’ resultaten te vermelden en bij voorkeur absoluut te maken (“Groot deel Nederlanders is tegen [xxx]”, als 53% van de mensen zegt “af en toe”, “geregeld” of “vaak” last te hebben van [xxx]).”

            Ik ben het daar hartgrondig mee eens! Op dit moment schijnt er een grote druk te zijn, mede vanuit de publieke opinie, die ons allen wil doen geloven dat het niveau van het Nederlandse onderwijs de laatste jaren ENORM is gedaald..

          • Dat bedoel ik nou 2
            Diverse rapporten worden nu opgeleverd, door gerenomeerde instituten en commissies, maar geven onvoldoende bevestiging van wat de publieke opinie al zeker meent te weten. CITO is daar ook een prima voorbeeld van.
            Het blijkt gewoon allemaal erg mee te vallen!

            Het is daarom nuttig de conclusies over het niveau van rekenen en taal in het rapport van de commissie Meijerink te lezen:

            “Het geheel overziend is het de vraag of de prestaties van de leerlingen en studenten op taal en rekenen & wiskunde nu ook verslechterd zijn. Het is deze vraag die in de samenleving leeft. Een vraag die de samenleving ook zo in haar eenvoud mag stellen, al is het antwoord niet in een eenduidig ja of nee te formuleren. Hiervoor zijn de onderzoeksgegevens te uiteenlopend en in sommige sectoren als het mbo en hbo onvoldoende voorhanden. Bovendien is er binnen een leerstofdomein op deelgebieden vaak zowel een voor als achteruitgang te constateren.

            Om te voorkomen dat de indruk ontstaat dat de analyse een vorm van optimistisch terugredeneren is, waarschuwen wij ervoor, dat er in algemene zin te constateren is, dat er over een groot aantal jaren heen, en de laatste jaren zelfs versneld, een daling optreedt in de leesvaardigheid en de rekenvaardigheid bij leerlingen in de leerplichtige leeftijd. Dit beeld komt overeen met het oordeel van de inspectie zoals geformuleerd in het Onderwijsverslag van 2007: het gaat goed met het Nederlands onderwijs, maar er zijn hardnekkige problemen.”

            Tot zover een quote uit het rapport….

            Een goede vriend van mij zei hier vervolgens over: “Volgens mij zegt de commissie: Laten we maar zeggen dat het slecht gaat, want dat wil iedereen graag horen.”

          • En een goede vriend van mij
            zou zeggen, “snel terug met dat broddelwerk en ga het nu eens goed doen.”

          • van een bevriende koe
            Naar mijn mening zit het zó en het is op dit forum al eens eerder gezegd.
            Er zijn veel manieren om een dalend dan wel stijgend niveau vast te stellen. Ook over een periode waarin het onderwijsaanbod, het leerplan is veranderd; ook wanneer men in die periode steeds meer zwakke leerlingen van deelname uitsluit. Wanneer de precieze omvang van een verandering niet kan worden berekend kan hij worden geschat. Bij het CITO is deze know-how aanwezig. Ze weten heus wel hoe je verschillende leerplannen kunt vergelijken en hoe je voor een veranderde steekproef moet corrigeren.
            Wanneer zelfs een blinde koe kan zien dat zekere niveaus zijn gedaald en verder dalen, en wanneer het CITO iets anders beweert dan is er iets goed mis bij dat CITO.
            Ik ben een en ander aan het uitzoeken maar het heeft geen zin en dat heeft een akelige invloed op de motivatie. Het CITO zal niet meedelen dat de landenranglijsten van PISA niet valide zijn en dat Nederland die vele miljoenen beter in iets anders kan steken want dat voelt CITO direct in de portemonnee. Op de vraag waarom het PPON-onderzoek niet beter is dan het is, heb ik nog geen antwoord. Wel is me inmiddels duidelijk dat dit zwak onderzoek is, vooral maar niet alleen in zijn conclusies.

            Waarom heeft uitzoeken geen zin?
            De cie Meyerink (Doodlopende Leerlijnen) meldt herhaaldelijk dat “we” internationaal tot de top behoren en dat het PPON-onderzoek aantoont dat in Nederland grosso modo van een daling over de hele linie geen sprake is: “ons onderwijs is goed, maar er zijn een paar probleempjes”. Straks zal de cie Dijsselbloem waarschijnlijk hetzelfde beweren. Iedereen blij, bah, correctie: boe-oeh.

            Willem Smit

          • Blinde koe
            Wanneer zelfs een blinde koe kan zien dat zekere niveaus zijn gedaald en verder dalen, en wanneer het CITO iets anders beweert dan is er iets goed mis bij dat CITO.
            Een blinde koe *ziet niets*. En communicatie is ook *een probleem*.

          • Ga rustig slapen
            Diverse rapporten worden nu opgeleverd, door gerenomeerde instituten en commissies, maar geven onvoldoende bevestiging van wat de publieke opinie al zeker meent te weten. CITO is daar ook een prima voorbeeld van. Het blijkt gewoon allemaal erg mee te vallen!

            Vandaar dat er al drie methodes in de handel zijn om de rekenvaardigheid in het HBO weer op peil te brengen. Blijf rustig slapen, zou ik zeggen.

          • Beste John,
            sorry, maar ’t moet me van het hart. Bij het proberen te lezen van deze discussie over cito e.d. werd ik halverwege besprongen (a.h.w.) door een prangende vraag. Of jij de laatste jaren wel eens op ’n grijs/zwarte basisschool in ’n grote stad geweest bent. Tussen de kinderen en leerkrachten dan, niet op de koffie bij het bestuur.
            Als je daar was, vond je echt, dat ’t allemaal wel meeviel?

        • kom nou toch
          U schrijft om precies te zijn één kort zin. Op de man gespeeld en gespeend van elke inhoudelijke betekenis.
          In mijn stukje geef ik argumenten (na overigens voor uw geruststellking het rapport wel degelijk bestudeerd te hebben), maar geef ik tegelijkertijd aan dat ik enige twijfel heb of ik wel volledig juist ben.
          Dat lijkt me een uitermate open attitude.
          Paul van Dam. voormalig PPON onderzoeker van het cito heeft een aantal maanden geleden, maar NA zijn pensionering aangegeven dat de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs bij hem en het cito al lang bekend was. Dat had hij namelijk simpelweg gehaald uit de jaarlijkse cito toetsen.

          Kennelijk zijn er, naast mijn “boerenverstand” ook andere redenen voor twijfel over de kwaliteit van de cito onderzoeken.

          Ik verwacht dan reacties die mij eventueel corrigeren: nee ’45, je vergist je hier en daarom. En dan kan ik daar dankbaar voor zijn en kan er een inhoudelijke discussie ontstaan.

          Lijkt me de gebruikelijke weg.

          In plaats daarvan komt u men een eenregelig op de man gespeeld commentaar, en als ik daar dan wat op zeg, ben ik degene die niet constructief is.

          Als u niet inhoudelijk wenst te dicussieren, dan stopt hierbij mijn inbreng

        • iets te kort door de bocht…
          “Onderzoekers geven gewoon de feiten weer”…..
          Was het maar zo gemakkelijk;-)

          Onderzoekers proberen te zien wat de “feiten” zijn. Door te objectiveren en volgens methodes te werken die zo goed mogelijk zicht zouden moeten geven op “de feiten”. Het is een heel terechte vraag – van bijvoorbeeld 1945 – om van een onderzoek te verlangen, dat ze kunnen aangeven in hoeverre ze welke feiten op welke manier zichtbaar maken en welke de geldigheid van de resultaten van onderzoek zijn. Anderen moeten ook kunnen bepalen hoe geldig de resultaten zijn en om daarbij te controleren met welke percepties en aanspraken op meer algemene geldigheid een stuk onderzoek begrepen moet worden. Onderzoekers doen niet aan alchemie en dat wil zeggen dat in principe iedereen – wetenschapper of betrokkene – recht op uitleg en verantwoording heeft en kritiek kan hebben op “de resultaten”…die overigens bij sociale wetenschappen nooit “de” feiten zijn: hooguit een keuze van gegevens die relevant zijn vanuit bepaalde uitgangspunten. (Ook dit laatste hoort bij goede onderzoeks-methodologie). Een gezonde reserve t.o. van wat als “wetenschappelijk onderzoek” gepresenteerd wordt, is nodig. Zeker op bijvoorbeeld onderwijskundig gebied: de talrijke schijnwetenschappelijke en ondeugdelijke “onderbouwingen” van allerlei verregaande en schadelijk gebleken keuzes in onderwijsbeleid zijn ons daarvoor te goed bekend. Maar goed onderzoek is wel een noodzakelijk hulpmiddel om de werkelijkheid – waarin we vanuit overtuigingen handelen – beter te kennen en dus een basis voor betere overtuigingen.

        • Over onderzoeken, onderzoekers en feiten
          Geachte John van Dongen,
          Ik vrees dat u een ietwat naïeve, wellicht ook wat gedateerde, visie op onderzoek hebt. Natuurlijk ben ik het geheel met u eens dat onderzoek simpelweg de feiten hoort weer te geven. Als het om onderwijs gaat, dan vrees ik dat de meeste onderzoeken niet onder uw definitie van onderzoek vallen.
          Kent u bijvoorbeeld het onderzoek van bureau Keessie?
          Er zijn vele ‘onderzoeken’ die uitleggen hoe geweldig het natuurlijk leren, nieuw leren, adaptief leren, vaardigheidsleren, zelfontdekkend leren, zelfverantwoordelijk leren, ondernemend leren enz. enz. werkt en hoe enthousiast de leraren, de leerlingen en de ouders zijn. Dat zijn geen onderzoeken, dat zijn reportages.
          Bureau Keessie is geen wetenschappelijk onderzoeksbureau, maar een marketingbureau die in opdracht van een organisatie die de vernieuwing propageert een boekje moest schrijven.

          We kunnen gerust constateren dat er veel onderzoek is, maar dat slechts weinig onderzoek voldoet aan de door u gehanteerde kriteria. Als het om onderwijs gaat zijn de meeste onderzoeken geen onderzoeken, de meeste onderzoekers geen wetenschappelijke onderzoekers en de feiten geen objectieve feiten.

          • wauw, Hinke: je haalt de
            wauw, Hinke: je haalt de woorden uit mijn mond! Helemaal mee eens. En niets is helaas zo gemakkelijk te manipuleren als juist cijfers!

  4. 20 jaar
    De metingen zijn nu op zijn minst discutabel en het uitsluiten van deelname van kinderen aan de Cito-toets om de school er beter uit te laten komen is zeer laakbaar. Wat ik niet begrijp is waarom het niveau niet enorm is verbeterd? Er is 20 jaar vernieuwd, ontwikkeld etc. , dat heeft miljarden gekost en veel leed veroorzaakt. Ook het potentieel aan hulpmiddelen is enorm verbeterd. De voorstanders van al dat vernieuwen komen nu echter niet verder dan te stellen dat je een daling niet echt kunt aantonen terwijl zij toch vooral wakker zouden moeten liggen dat de verbetering niet oogverblindend aanwezig is.
    Terpstra gaat nu praten met de mbo- scholen en het middelbaar onderwijs want de leerlingen kunnen niet schrijven en rekenen. Dat is toch raar? Het hbo roept steeds dat het allemaal goed gaat en zelfs veel beter dan voorheen, het niveau is goed. Schijnbaar kun je dus door het hbo heen komen zonder te kunnen rekenen en schrijven en ook nog goed zijn. Waarom dan daar iets willen verbeteren? Het hbo toont aan dat je heel ver kunt komen zonder die ouderwetse zaken als rekenen en schrijven.
    Corgi

    • @ Corgi
      De reden waarom het onderwijs niet verbeterd is door de onderwijsvernieuwingen is eigenlijk heel makkelijk aan te duiden. Jammer genoeg is de uitleg hiervoor te lang om te passen op dit forum. Het heeft alles te maken met de ideologie achter de vernieuwingen die bewust of onbewust geen rekening gehouden heeft met normale psychologische en sociale processen. Zoals het een misvatting is dat integratie gemakkelijker verloopt als je “witte” en “zwarte” kinderen naast elkaar in de klas zet en dan alles wel goed komt. Deze fout is 20 jaar geleden al gemaakt. Men hield geen rekening met een aantal zowel sociale, culturele als psychologische processen. Blijkbaar, volgens de huidige berichtgeving, over “gedwongen” creeeren van “grijze” scholen, heeft men niets geleerd van die fouten, of worden deze ook door de constructivisten-goeroe’s ondergeschoffeld. Het zal waarschijnlijk weer veel geld opbrengen die “grijze” scholen.

      • @Jeronimoon
        Je hebt gelijk Jeronimoon.
        Er is in onze sector geen onderwerp waarmee meer ervaring is opgedaan, waarnaar meer onderzoek is gedaan dan verbetering van leerprestaties van minderheden middels gedwongen integratie en extra gelden. Daarvoor moet je naar de VS. Terwijl de uitkomsten van al die ervaring en van al dat onderzoek zo helder als glas zijn: het lukt niet, niet en nog eens niet via de scholen. Eén oorzaak, er zijn er veel meer en belangrijkere zoals je aangeeft, is dat in grijze scholen de betere leerlingen van verbeterd onderwijs meer profiteren dan de zwakkere en dit de verschillen vergroot en de achterstandsgroepen niet helpt. Hetzelfde effect heeft verbreding van scholen. Zodra dit duidelijk wordt vluchten de vernieuwers naar voren: alles en altijd vernieuwen. Als elke school grijs is en breed weet je niet beter.
        Terwijl de enige echte oplossing voor de hand ligt: goede, schoolse lessen gegeven door vaklieden, te beginnen in de basisschool.
        Willem Smit

        • Ik heb
          Een reactie geschreven “de brede school?” maar deze moet door de collega’s nog worden gemodereerd

Reacties zijn gesloten.