hoe minder les hoe beter?

Interessante ontwikkelingen in het onderwijs. In de jaren zeventig en tachtig zag je regelmatig dat leerlingen die zich door ouderwetse leraren te streng behandeld voelden een beroep deden op ‘progressieve’ schoolleiders die toen in de mode kwamen. Nu zie je dat serieuze leerlingen het eens zijn met serieuze leraren over de zin of onzin van ‘ophokuren’. De staatssecretaris daarentegen zocht dadelijk het gezelschap van de managers in een poging de rel om de 1040 uren te sussen. En de leider van de scholierenvakbond – en niet de voorzitter van de lerarenvakbond – voerde overleg met de directeur-generaal van het voortgezet onderwijs.
Ondertussen hebben verschillende schoolleiders voor de pers uitgelegd waarom 1040 uren te veel van het goede is. Eén van hen, dhr Scharff, rector van een school van 1100 leerlingen, zei onder meer: ‘De laatste twee weken voor de zomervakantie zijn er rapportvergaderingen. Na de zomervakantie halen de leerlingen eerst hun rooster op en beginnen twee dagen later. Voor een repetitieweek hebben leerlingen een aantal dagen geen les om zich voor te bereiden.’
Als zoiets in de krant staat denken de lezers, dat is een zeker een vaststaand gegeven, niets aan te doen. Maar dat is helemaal niet waar. Wie zegt dat er twee weken rapportvergaderingen nodig zijn, waardoor de leerlingen twee weken langer vakantie hebben? Waarom moeten leerlingen vrij krijgen om zich voor te bereiden op repetitieweken?
Kijk, als die rector nu zou zeggen, het is vooral een kwestie van schoolgrootte waardoor alles zó complex is geworden dat daardoor alleen al een grote hoeveelheid uren uitvalt. En die grote scholen hebben we vooral te danken aan de politiek, met name aan meneer Wallage.
Maar dat zegt die rector niet, hij bedenkt oplossingen, hij is inventief: ‘Als een leraar met een klas naar een film gaat, of naar een theatervoorstelling, wordt dat nauwkeurig geregistreerd. Onderwijstijd! Het schoolreisje? We registreren een week lang de uren van zeven uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds: zestien klokuren! Dat tikt lekker aan. En weet je wat? De uren tijdens schoolreisjes tellen anderhalf keer mee!’
Enfin, wat deze moderne schoolleider zegt is zo komisch dat je gaat denken dat hij de draak steekt met de situatie. Misschien toch niet, want hij besluit met te zeggen dat de onderwijsinspectie moet ophouden met controleren, die doet er beter aan te gaan letten op kwaliteit: ‘Hoeveel leerlingen halen het diploma? En geef ze dan een pluim, in plaats van een boete.’
Wat een domme drogreden! Hier wordt het voorgesteld alsof meer lesuren leidt tot minder kwaliteit – en omgekeerd. Dat moet je eens aan een rijschoolhouder vragen! In de praktijk van het onderwijs leidt deze gedachtegang helaas tot steeds minder leren en steeds weer aanpassen van de eindexameneisen aan het gedaalde eindniveau.
Enfin, ondertussen hebben de scholieren gestaakt en gedemonstreerd op het Museumplein in Amsterdam. Geen opstand der horden, waar de autoriteiten bang voor waren, maar een dagje uit voor jongelui die, als ze geïnterviewd werden, meestal heel goed wisten te vertellen wat er aan schort in het onderwijs. Beschamend voor al die volwassenen – politici, schoolbesturen, schoolleiders, die het zo ver hebben laten komen. Beschamend ook voor de AOb, de Algemene Onderwijsbond die de brutaliteit had een vertegenwoordiger te sturen om steun te betuigen. De bestuurders van die bond hebben de afgelopen vijfentwintig jaar hoegenaamd niks gedaan ( men denke aan het illustere duo Vogelaar-Tichelaar) om de neergang van het onderwijs tegen te houden en zeggen nu plotseling dat zij zich bekommeren om de kwaliteit van het onderwijs. Maar ja, ze zijn denk ik de schaamte al een hele tijd voorbij.

Cornelis Verhage

1 Reactie

  1. Rijschoolhouders en de overheid
    CV schreef: “Dat moet je eens aan een rijschoolhouder vragen!”

    Interessante vergelijking. Stel dat mensen gemiddeld 30 rijlessen nodig hebben om rij-examen te doen, met slagingspercentage 85%. En stel dat in de samenleving zorgen bestaan over de verkeersveiligheid, omdat onveilig weggedrag steeds meer verkeersslachtoffers maakt. Zou dan jouw eerste beleidsmaatregel zijn *alle* kandidaten te dwingen minstens 40 rijlessen te nemen voor het examen ‘omdat dat nodig is’? Of zou je gaan letten op de strengheid van de examinering? Op de kwaliteit van de rijscholen? Of juist op het weggedrag van automobilisten, met meer agenten op de weg en hogere boetes?

    Toelichting:
    * ‘dwingen 40 lessen te nemen’ slaat op de 1040 uur in plaats van de gemiddelde ca. 950 uur die – ook uitstekende – scholen realiseren; je dwingt hierbij 90% van de kandidaten tot meer lessen, waaronder veel kandidaten die de extra lessen helemaal niet nodig hebben (verspilling van tijd en geld);
    * ‘letten op de kwaliteit van de examinering’: het is dan niet slim om de rijvaardigheidseisen sterk te bekorten en vervagen; en de examinering ‘over te laten’ aan de eigen rij-instructeur. Toch is dat precies wat in het onderwijs-a-la-v.d.Hoeven is gebeurd: ‘globalisering’ en ‘overlaten en ruimte bieden’ voor schoolexamens waarvan inhoud en normering ongewis zijn;
    * ‘letten op de kwaliteit van de rijscholen’: ook niet slim om tegelijk de eisen voor het rijschoolhouderschap te verlagen en Beun de Haas te verwelkomen als rij-instructeur;
    * ‘meer agenten en hogere boetes’: in het verkeer wellicht prima, maar in onderwijs moet de overheid inhoud en niveau handhaven, geen agenten en boetes zetten op de onderwijsvorm; die verantwoordelijkheid past de scholen.

    Kortom: de overheid moet goede rijschoolhouders niet dwarszitten. Zij moet hooguit zorgen dat slechte rijschoolhouders hun leven beteren of ophoepelen. En bewaken dat het rijbewijs ook echt een zeker niveau van rijvaardigheid garandeert.

Reacties zijn gesloten.