Beloning en ontwikkeling

Bij de huidige B, C en D-functies is het merkwaardig te moeten constateren dat de aanvangsalarissen nagenoeg gelijk zijn doch uiteindelijk na 18 treden resulteren in een onderling verschil van zo’n 550 dan wel 1100 €. Blijkbaar ontwikkelen LD-ers zich tijdens het werken in het onderwijs dubbel zo snel als LB-ers. Merkwaardig toch? Stel dat jonge academici na afstuderen inderdaad recht zouden moeten hebben op een hogere beloning dan neem ik toch aan dat de daarna gerechtvaardigde salarisstijgingen in de pas zouden moeten lopen met de overige wat “lager”opgeleiden. Of zie ik dat verkeerd?

Overigens zit ik zelf al 5 jaar aan de top van mijn LB-functie En ik vrees dat ik daar over 13 jaar ongeacht wat ik wel of niet doe nog steeds zal zitten. En het steekt dat je op deze manier dus 18 jaar lang moet constateren dat collega’s met 1100 € per maand meer naar huis gaan. Ook ongeacht wat ze wel of niet doen. Qua niveau durf ik de competitie zondermeer aan. Maar gelukkig heb ik andere en zeker leukere hobby’s.

En daarom zal ik het over de gang van zaken m.b.t. het promotiebeleid van de ene naar de andere schaal zoals ik dat momenteel om mij heen ervaar nog maar even niet hebben.

17 Reacties

  1. Dit is wel het meest
    Dit is wel het meest perverse resultaat van de HOS en na ruim 20 jaar nog steeds HET grootste probleem in het onderwijs: verschillende beloningen voor hetzelfde werk. Nogmaals, een docent in LD/18 met 340uur bapo verdient met 11 uur les hetzelfde als een beginnende docent in LB/02 met 1fte. De verschillen zijn enorm en moeilijk uit te leggen. Wat verder jonge docenten demotiveert is de houding van sommige ‘seniors’, die na (ruim) 30 jaar onderwijs slechts nog bezig zijn met bapo, pensioen en elkander de vraag stellen: ‘hoe lang moet jij nog’…..

  2. Dear Dr. John
    Bij elk algemeen criterium om niveau te beoordelen zullen er in bijzondere gevallen aanvechtbare uitkomsten zijn. Uw geval zou er wellicht zo een kunnen zijn, zo begrijp ik uit uw verhaal. Maar dat is geen reden om er geen algemene criteria op na te houden. Rechters bijvoorbeeld zouden dan per geval apart, ad hoc moeten beslissen. Dat is niet efficiënt en bovendien weet niemand dan meer waar hij aan toe is. Het allereerlijkste criterium voor niveau blijft wat mij betreft toch de vooropleiding. Ik ben blij te horen dat u de competitie graag aangaat en daag u uit deze te verzilveren in een diploma, mocht die rechtvaardige salarisdifferentiatie naar vooropleiding er eindelijk komen.

    • Daarom heeft Plasterk het
      Daarom heeft Plasterk het dus bij mij verknald. Als academicus meer dan 15 jaar mogen toekijken je collega’s van een paar jaar ouder maandelijks 1100 meer naar huis nemen. Dat hij hier RK niet volgt (maar wel VMBO-docenten in de grote steden extra’s gunt), doet bij mij de deur dicht, het is zo demotiverend. Ik moet mijn leerlingen nu maar leren extra studeren loont niet, kijk maar….
      Trouwens bij de KNAW waar Plasterk vandaan komt is er wel een groot beloningsverschil tussen academici en HBO-analisten die samen aan hetzelfde onderzoek werken.
      Straks werk ik dan zeker alleen nog met tweedegraders en onbevoegden. Raden wie dan de kar mag trekken.
      Wel de kennis, ook de verantwoordelijkheid, maar niet de betaling.

      • De willekeur zit niet alleen in HOS
        en ander salarisleed. Neem het volgende voorbeeld, geheel op de dagelijkse onderwijspraktijk stoelend. Een docent, laten we hem X noemen, met vele jaren ervaring, solliciteert bij een nieuwe school en bedingt dat men zijn vaste aanstelling overneemt. Het bestuur weigert met redenen omkleed. De docent laat zich alsnog overhalen om de baan te accepteren en moet een uitgebreide procedure doorlopen alvorens hij met veel vijven en zessen alnog een vaste aanstelling krijgt.
        Koud een paar maanden later komt er een collega bij, docent Y, die meteen wordt aangenomen mét vaste aanstelling, al heeft deze docent tien jaar minder ervaring dan X. Achteraf blijkt dat Y bekend was bij de directie en gevraagd is te solliciteren. Wat kan docent X doen tegen deze ongelijke behandeling?

        • Onverstandig
          De docent laat zich alsnog overhalen om de baan te accepteren en moet een uitgebreide procedure doorlopen alvorens hij met veel vijven en zessen alnog een vaste aanstelling krijgt.
          Dat had hij dus nooit moeten doen. Leerschool.

        • gelijke omstandigheden en gelijke behandeling
          Gelijke behandeling heeft te maken met omstandigheden die er niet toe mogen doen. Vrouwen mogen bij sollicitatie niet omdat zij vrouw zijn anders behandeld worden dan mannen. Bij de bovenbeschreven voorbeelden hoeft van gelijke omstandigheden geen sprake te zijn. Het kan zijn dat de school over veel minder betrouwbare informatie over docent X beschikte dan over docent Y. Het kan ook zijn dat de school voor de vacature waarop X solliciteert een keuze kan maken uit meerdere kandidaten en Y als enige kandidaat solliciteert voor een tekortvak. Als Y afhaakt is de vacature misschien niet meer te vervullen. Als X een voorlopige benoeming niet wenst te accepteren en de procedure voor een vaste aanstelling niet wil doorlopen kan de school een andere kandidaat aannemen die daar wel toe bereid is. De school weegt dus in beide gevallen de risico’s en de voordelen voor de school af en kan daarbij bij verschillende kandidaten tot verschillende uitkomsten komen. Ik weet weinig van sollicitaties af maar de gang van zaken in mijn voorbeeld lijkt mij correct.
          Seger Weehuizen

          • Van al deze verzachtende omstandigheden
            was geen sprake. Het ging om het zelfde vak. De gang van zaken was absoluut niet correct. Er was duideljk sprake van vriendjespolitiek en wie van de twee heeft er ordeproblemen? Het antwoord laat zich raden.
            Mijn punt was dat je als docent weinig bescherming hebt tegen de willekeur van de directie en die willekeur zal met het doorzetten van Plasterks beleid nog meer ruimte krijgen.

      • Met alle respect Historica
        maar leerlingen motiveren met financiële vooruitzichten vind ik niet echt kies. Studeren doe je toch om iets wat je aanspreekt te kunnen of mogen doen. Toch? En het is een algemeen verschijnsel dat niet alleen je opleiding maar ook de aard en omstandigheden waaronder je moet excelleren mede bepalen hoe hoog de beloning is die je krijgt voor betreffende soort inspanningen. Dus als iemand bereid is om een baan te accepteren in het VMBO heeft dit als tegenwaarde boven de reguliere LB-vergoeding die daar tegenover staat blijkbaar nog een aanvullend waarde-aspect.

        Dit alles doet natuurlijk niets af aan de door jou geconstateerde ongelijkheid

        • Met alle respect John
          Een 2e grader mocht tot voor kort alleen een baan in het VMBO accepteren. HAVO/VWO was voorbehouden aan eerstegraders.

          Vergelijk: “als een arts bereid is de poep van bedlegerige patienten op te ruimen dan heeft dit als tegenwaarde boven de reguliere artsenvergoeding die daar tegenover staat blijkbaar nog een aanvullend waarde-aspect.”

          • Poep ?
            Ja, dat zou er best op een of ander moment onder bepaalde omstandigheden nog wel eens van kunnen komen. Maar echt voor de hand liggend is het waarschijnlijk niet. Artsen hebben vaak een nogal ontwikkeld standsgevoel en een voorkeur voor hiërarchisch delegeren*. Mocht het echter zo ver nog eens komen dan moeten wij er niet voor schromen de betreffende arts daarvoor uitbundig te loven of misschien ook wel te belonen. En stel dat U de betreffende patiënt zou zijn dan neem ik aan dat U gaarne bereid zou zijn om hierin gul maar naar vermogen bij te dragen.

            * Vergeef mij deze platitude. Ik laat mij een beetje meeslepen.

    • Dear BramRoth
      Natuurlijk ben ik een bijzonder geval. Maar ik zou het te absurd voor woorden vinden als ik op basis van een nu alsnog te behalen briefje ineens zomaar 1100 € in de maand meer waard zou zijn. Ik ga er van uit dat een afgestudeerde academicus meer marktwaarde heeft dan een afgestudeerde HBO-er. Maar dat betekent niet perse dat er na 9 of 18 of 36 jaar nog een zelfde niveauverschil bestaat tussen betrokkenen. Zo zou het wel eens kunnen zijn dat een academicus met 5 jaar onderwijservaring het af zal moeten leggen tegen een HBO-er met 5 jaar bedrijfservaring in zijn vakgebied.

      Ik ben op mijn 17de van de HBS gekomen en heb daarna verschillende studies afgerond, 15 jaar bedrijfservaring opgedaan en ben inmiddels ook reeds 17 jaar werkzaam in het onderwijs. In principe zou ik natuurlijk nog even een mastertje kunnen doen. Maar dat weegt toch niet op tegen dat wat ik op dit moment al in huis heb. Voor de hobby, OK. Maar of dat nou zoveel meer opbrengt voor mijn werkgever?

      • Ervaring naast vooropleiding
        U noemt terecht ook de ervaring naast vooropleiding als criterium voor beloning. Daar is dan ook een systeem voor van schalen en tredes.

        Verder noemt u op dit punt weer een uitzondering: de academicus die na 9, 18 of 36 jaar geen voorsprong meer heeft ten opzichte van de HBO’er. In de regel blijft die voorsprong namelijk wel bestaan.

        Met uitzonderingen kun je geen algemene discussie voeren. Er zijn op deze wereld duizenden doden gevallen onder mensen die hun dak over zich heen kregen terwijl de rustig op de bank televisie zaten te kijken. Maar dat bewijst nog niet dat rustig op de bank televisie kijken levensgevaarlijk is;-).

        Vraag uw werkgever of uw leerlingen eens of zij dan meerwaarde zien in masters. Wie weet 😉

        • 3x helaas
          werkt het systeem van schalen en treden in het onderwijs voor geen meter. Al reeds om in aanmerking te komen voor een oriënterend gesprek over de mogelijkheden van een eventuele schaalverhoging moet je bijna ongewenst intiem bukken dan wel knielen.

          Ik ben het met U eens dat er altijd wel enig verschil of voorsprong voor mijn part zal blijven bestaan als beiden samen het onderwijs instromen. Maar over het algemeen nemen niveauverschillen tussen mensen met het vorderen der jaren eerder af. Helaas doet een meer dan lineair stijgende salaris differentiatie hieraan geen recht.

          En helaas verkeer ik in een omgeving (ja wel, het onderwijs) waarin academische kwaliteiten en inhoudelijke excellentie op weinig waardering kunnen rekenen. Academici worden aldaar voornamelijk beschouwd als irritante wijsneuzen die het hoog in hun bol hebben en te beroerd zijn om oog te hebben voor, laat staan hun capaciteiten aan te wenden ten behoeve van diegenen die zo ongeveer 70 à 80 % van de doelgroep van onze onderwijs uitmaken. Om als medewerker serieus genomen te blijven worden moet je dus niet aankomen met het beroep op enige titulatuur en al zeker niet met aspiraties om deze op een of andere manier te gelden te willen maken. Het streven naar inhoudelijke excellentie is in het onderwijs mijns inziens een gepasseerd station.

          Maar…….ik geef niet op. En nu hopelijk niet wéér met het uitzonderingsoffensief op tafel komen.

          • pijnlijk ….

            En helaas verkeer ik in een omgeving (ja wel, het onderwijs) waarin academische kwaliteiten en inhoudelijke excellentie op weinig waardering kunnen rekenen.

            Dit is nou pijnlijk ….

          • Klein houden van een minderheid
            Zolang VWO-scholen een onderdeel uitmaken van een brede scholengemeenschap en zeker als daar in de leidinggevende functies geen akademici zitten zal men in die scholengemeenschap de daar werkzame academisch (=universitair) gevormde leraren beschouwen als irritante wijsneuzen die het hoog in hun bol hebben en te beroerd zijn om oog te hebben voor, laat staan hun capaciteiten aan te wenden ten behoeve van diegenen die zo ongeveer 70 à 80 % van de doelgroep van onze onderwijs uitmaken. Voor het herstel van het VWO-onderwijs is het daarom wenselijk dat VWO-scholen, net zoals dat nu bij de zelfstandige gymnasia het geval is, zelfstandige scholen worden.
            Seger Weehuizen

          • Gewenste maatschappelijke twee of driedeling?
            Zou dat nou echt niet anders kunnen? Of is een positieve wederzijdse beïnvloedig überhaubt niet mogelijk binnen een gebouw?

          • up and down
            Weledelzeergeleerde heer,
            Ik orienteer mij aan de Venlose situatie die ik vanuit de positie van ouder het beste ken. De founding father van de 3 brede scholengemeenschappen onder een almachtig bestuur onder leiding van de almachtige vader was niet alleen een onverbeterlijk voorstander van de basisvorming maar ook de profeet van het leerstuk van de “gelijkwaardigheid” van alle leerlingen. De leerlingen van de scholengemeenschappen zouden niet gehinderd door de barrières van intelligentieverschillen, interessegebied en sociale herkomst contacten met elkaar moeten houden. Geen soort zoekt soort!
            Je kunt de meeste leerlingen van een VMBO geen intellectuele hoogstandjes laten maken. VWO-leerlingen zullen met VMBO-leerlingen op het niveau van laatstgenoemden moeten communiceren. Natuurlijk leren zo VWO-leerlingen, voor zover ze hoogopgeleide ouders hebben, op school communiceren met hun toekomstige medewerkers van elk soort en niveau. Dat is tevens een wenselijk commercieel doel. Maar mij zijn geen voorbeelden ter ore gekomen van verhoging van het intellectuele niveau van de VMBO-leerlingen door hun contacten met VWO-leerlingen. In die gevallen waar het wel zou gebeuren zitten die VMBO-leerlingen waarschijnlijk op de verkeerde opleiding. Ik ken geen voorbeelden van positieve wederzijdse beïnvloeding. Ook van leraren die op het VWO lesgeven heb ik niets van een gunstige invloed van de VMBO-omgeving kunnen vatstellen. Het leek wel of hun intelligentie daardoor afnam. Ik geloof niet aan die wederzijdse positieve beïnvloeding binnen één gebouw.

            Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.