ouders zonder ambitie

Ambitieloze ouders
Ouders vragen een te laag ambitieniveau van de basisschool. Om desondanks het niveau van de leerling te verhogen moet de schoolleiding harder gaan oordelen over zijn docentenkorps.

43 Reacties

  1. interessant
    Interessante studie, waar Jan aan refereert. Je moet eigenlijk altijd de vraag stellen in welke mate zoiets van de VS naar Nederland kan worden overgeplaatst. Dat kan ik zo niet zo goed inschatten. Maar het feit dat gezinnen bij ‘scholen in lager-verdienende regio’s’ meer waarde hechten aan objectieve metingen van docentenkwaliteit (dwz ‘harde’ leerlingscores) dan gezinnen in meer-verdieners-scholen is interessant in zichzelf.

    Zie www.nber.org/digest/mar06/w11494.html voor een samenvatting. Ik kan de eindconclusie van Jan, ‘laat de kwaliteitszorg voor basisscholen niet aan de ouders over’ wel onderschrijven. De ouders inspraak geven lijkt mooier dan het waarschijnlijk is.

  2. Met druk bereik je als ouder vaak
    zo verdomd weinig (ik spreek uit ervaring). Op de school van mijn zoon (om het even bij één klacht te houden) werd NIETS aan geschiedenis gedaan. Ik heb herhaaldelijk bij de intern begeleider, de leerkrachten, de directie en het bestuur neergelegd dat ik me zorgen maakte over de lacunes in het leerstofaanbod. HOON was mijn deel als ouder … De zwarte piet neerleggen bij de ouders, vind ik laf. Uiteindelijk zijn het niet de ouders die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Ouders die aansturen op het accent op gezelligheid moet je uitleggen waarom het accent daar niet op kán liggen.

    • Dat is interessant, Fritzi …
      … maar mijn vraag is eigenlijk een andere: als jouw probleem zou zijn opgelost – als scholen, bijvoorbeeld door veranderde wetgeving, veel sterken zouden (moeten) luisteren naar de ouders – zouden we dan automatisch goed onderwijs krijgen? Ik maak me daar zorgen over.

      Ik hoor van meerdere kanten dat ouders vaak genoeg hetzelfde probleem hebben als hun kinderen: ze vinden het briefje belangrijker dan de inhoud. Dat suggereert dat een ouder-met-veel-invloed-systeem alleen goed kan werken als je het combineert met een de-school-kan-zelf-de-eindcijfers-niet-bepalen-systeem. Want als de school de wensen van de ouder kan inwilligen door simpelweg cijfers te verhogen dan zijn we nog nergens.

  3. right and wrong
    Omdat “rijke ouders” volgens de Harvardstudie en Jan Bouwens denken dat hun kinderen van huis uit genoeg meekrijgen lijkt het waarschijnlijk dat eerder het hoogopgeleid zijn van de ouders bepalend is dan hun rijkdom. In het Harvardrapport wordt gekeken naar de ouderlijke bijdrage aan de overblijflunch. De hoogopgeleide ouders hebben natuurlijk gelijk als ze stellen dat veel op school leren voor hun kinderen minder belangrijk is dan voor kinderen van laagopgeleide ouders. Maar de grote verrassing voor mij is dat die hoogopgeleide ouders er niet om vragen dat hun kinderen ook veel leren zodat ze blijven voorop lopen en eventueel klassen kunnen overslaan. Volgens het Harvardrapport zien” rijke” ouders onderwijs als een consuptiegoed en niet als een investeringsgoed en blijkbaar willen ze dat zo lang mogelijk zo houden.
    Een tweede grote verassing voor mij is dat laagopgeleide ouders wel degelijk beseffen dat het belangrijk is dat hun kind een leraar heeft waarvan hij veel leert. Laagopgeleide ouders waren in mijn ogen wel natuurlijke bondgenoten van BON maar ik dacht dat we door hun onwetendheid daar geen gebruik van zouden kunnen maken. Dat ziet er nu veel rooskleuriger uit.
    Maar weinig BON-leden zullen het met Bouwens eens zijn dat beoordeling van de leraren onder verantwoordelijkheid van directeuren een bijdrage levert tot beter onderwijs. Je kunt het onderwijs wel als een bedrijf zien en de bevindingen van gewone bedrijven daarop toepassen maar dan moet je je er niet over verbazen dat je door het werken met vereenvoudigde voorstellingen het tegendeel bereikt van wat je voor ogen stond.

  4. Zinvol onderwijskundig onderzoek bestaat dus ook
    Bedankt voor deze informatie; het geeft een heel andere kijk op het inspraakcircus en de leuk-cultuur van de afgelopen jaren.

    • Betrokken leiders gezocht
      Een paar jaar geleden was ik stupéfait toen ik in een krantenbericht las over een lagere school die het goed deed wat betreft de achterstandskinderen. Maar haar onderwijzers gaven op de ouderwetse manier les en met het argument dat de kinderen zo niet goed werden voorbereid op de manier van onderwijs geven in het vervolgonderwijs verklaarde de inspecteur dat die school toch maar beter kon overstappen op moderne lesmethoden. Herhaaldelijk lees je dat nieuwe onderwijsvormen slecht uitpakken voor kinderen van lager milieu. Maar mensen wier taak het is om problemen op te lossen hebben er vaak belang bij dat ze niet opgelost worden. De meeste laagopgeleiden hebben weinig mogelijkheden om zelf diegenen die hun belangen moeten behartigen ter verantwoording te roepen. Maar misschien geldt dat beide niet voor de voormannen van allochtonen. Wat de scholing van het kroost betreft hebben zij tot nog toe vooral ingezet op het behoud van hun ware geloof. Maar mij zijn geen aanwijzingen bekend dat zij tegen het verwerven van wereldse wijsheid zijn. (Bij sjiietische meisjes zitten alleen hun eigen haren in de weg). Zou BON bij haar pogingen om ook allochtone kinderen aan goed (werelds) onderwijs te helpen steun moeten zoeken bij de Mullah’s en hun ouderlingen?

      • BON moet geen steun zoeken bij religieuze leiders
        Ik herken je bericht Seger en deel in ieder geval gedeeltelijk je analyse. Des te verrassender ben ik door je oplossing.

        De oorzaak van de problemen ligt zoals je zelf zegt in ieder geval gedeeltelijk hier in dat organisaties belang hebben bij problemen omdat ze hun bestaansrecht ontlenen aan de pogingen die problemen op te lossen. Dat mechanisme werkt wellicht niet bewust, maar wel degelijk binnen het systeem.
        Als meer concrete oorzaak noem je het voorbereiden op het middelbaar onderwijs. Ook dat is een werkelijk probleem. In plaats van direct iets inhoudelijks te leren worden kinderen voorbereid op de gang van zaken, de werkvormen, van het latere onderwijs.

        Ik heb daar enorme excessen van gezien. Honderden uren onderwijstijd die enkel en alleen werden verantwoord door te wijzen op de experimentele onderwijssituatie van de studenten in het volgende studiejaar, daarop moets men voorbereid worden.

        De werkelijke oplossing ligt simpelweg in de uitvoering van de BON uitgangspunten. Om dat te bewerkstelligen moeten we doorgaan met waar we mee bezig zijn: onze mening laten horen en onafhankelijk blijven. Als religieuze leiders over onderwijs nadenken, en zij vinden de BON filosofie aantrekkelijk, dan zullen ze in hun eigen omgeving hiervoor pleiten. Wij hoeven geen missie te bedrijven: als anderen een andere (onderwijs)mening hebben is dat ook goed. Voorwaarden zijn dat er voldoende keuze is om ook voor onze filosofie te kiezen en dat scholen worden afgerekend op objectieve examens

      • Twee dingen
        Misschien is het goed om minder gehoor te geven aan hoogopgeleide ouders en hun wensen.
        Misschien is het goed om te strijden voor de emancipatie van de rol van mannen in het onderwijs.

      • ‘Moderne lesmethoden
        ‘Moderne’ lesmethoden zijn (bewezen!) nadelig voor:

        – jongens
        – allochtonen
        – jongeren uit een achterstandsmilieu
        – leerlingen die taalarm zijn
        – deelnemers met ontwikkelingsstoornissen (ADHD of autistiforme stoornissen)

        Laat ik nou net een combinatie van alléén maar dit soort leerlingen in de klas hebben…………

  5. Hoogopgeleide
    Ik sluit mij aan bij anderen die dit onderzoeksresultaat interessant vinden. Dit resultaat kan er aan bijdrage de huidige Nederlandse situatie te verklaren. Immers een belangrijke vraag is waarom het huidige onderwijs zover heeft kunnen eroderen.
    Een van de belangrijke verschijnselen hierbij is dat de enthousiaste vriend het gewonnen heeft van de ouderwetse leermeester. Ook de opvatting dat een gedemotiveerde leerling vooral gedemotiveerd wordt door het onderwijs zelf lijkt te zegevieren. Het “leren leren” is dan vooral te zien als “motiveren om te leren”. Omdat dit hele proces van zelfreflectie, verzelfstandiging en enthousiasmeren etc. veel tijd en geld kost, erodeert de inhoud. Diegene die dat het beste hadden kunnen waarnemen waren de hoogopgeleide ouders zelf. Deze hoogopgeleiden ouders zijn ook de groep, binnen alle ouders, die er het beste iets tegen hadden kunnen doen. De vraag is wel of het in Nederland ook consumentisme is geweest of alleen maar een misplaatst vertrouwen in het onderwijs

    • te snel
      door de bocht. Ook wij mogen niet uit het oog verliezen dat het hele onderwijsdébacle zich niet in een korte tijdspanne voltrokken heeft. Zowel voor ons docenten als voor ouders is heel langzaam het onderwijs veranderd, aangepast, vernieuwd of wat je er ook wil van maken. Ook velen onder ons hebben pakweg 15 jaar geleden niet kunnen vermoeden dat fusies, fuwasys, uitdeinende managementslagen, studiehuizen, competenties enz… tot het huidige onderwijsbestel zouden leiden. Het goed opleiden van jonge mensen was en is van zo een vanzelfsprekendheid dat alleen, wanneer het echt goed mis gaat of al is, de aandacht er op gevestigd wordt. Zoals nu het geval is.
      Conclusie: als we dan toch beginnen om met het vingertje de schuldige aan te wijzen, eerst en vooral wijzen in de goede richting, de onderwijsbobo’s, de managementslagen en diegene die “het bedrijfje” leidt. Zij hebben het vertrouwen van zowel ouders, als docenten en misschien ook wel van de opeenvolgende ministers schromelijk en schandelijk misbruikt en één van de verworvendheden van een bevolking -goed onderwijs- op het spel gezet.

      • vergetelheid
        Uitgaande dat wat in Venlo gebeurd is exemplarisch is de niveaudaling van het onderwijs niet het gevolg van misbruikte goede trouw als wel van een slecht geheugen. De welvaart was sedert de oorlog enorm gestegen maar er bestonden nog steeds sociale klassen. De welvaart zelf werd als iets onaantastbaars ervaren. Het goed opleiden van jonge mensen had niet meer de hoogste prioriteit. Dat kwam immers vooral de goed opgeleiden zelf ten goede. Maar leerlingen van eenvoudige komaf gingen nog steeds hoofdzakelijk naar de lagere schooltypen. Daaraan en aan de sociale verschillen moest een einde komen. De middenschool was helaas niet doorgegaan maar als dan leerlingen van verschillende komaf en capaciteiten niet bij elkaar in de klas kwamen moesten ze maar naar eenzelfde school toe en zo veel mogelijk met elkaar omgaan. Daarvoor werd leerstelling van de gelijkwaardigheid van alle leerlingen gelanceerd. Zoals op de “Animal’s farm” van Orwell alle dieren gelijk waren waren in Venlo alle leerlingen “gelijkwaardig” en zouden gelijk(waardig)ere voortaan niet meer bestaan. Dat onze welvaart ontstaan is doordat voor iedereen een zo hoog mogelijk opleiding werd nagestreefd en gefinancierd was men vergeten. Die vergetelheid maakte dat hervormers hun gang konden gaan en hun mooie praatjes werden geloofd.

      • Haarscherp
        en hartverwarmend.
        Inlijsten, rondsturen en “implementeren”. Deze bijdrage van jeronimoon, ongeveer 15 regels proza, is voor zover mij bekend, de beste beschrijving van wat er de laatste decennia gebeurd is.
        Daarnaast vraag ik me af, hoe het mogelijk is, dat bewindslieden, van welk niveau dan ook, dit niet weten.

  6. papiertje boven inhoud
    Ik vrees dat dit toch het belangrijkste probleem is. Kennis van me staat al jaren in groep 8 en wordt bijzonder moe van de ouders die hem onder druk zetten om van een mavo-advies een havo-advies te maken, of van een havo-vwoadvies een ‘alleen vwo’-advies. Wat volgens de basisschool het werkelijke niveau is van hun kind interesseert ze niet, op welk schooltype het kind zich volgens de basisschool het best op zijn plek zal voelen ook niet. Het moet gewoon zo hoog mogelijk instromen.
    Vervolgens is het van belang dat zoon- of dochterlief dat gewenste schooltype ook daadwerkelijk haalt, dus het kind moet voldoendes halen, en als dat alleen kan door de normen te verlagen dan moet dat maar. Als kindlief maar een papiertje heeft van het hoogste schooltype, dan zal het de ouders -en de kinderen- een worst wezen dat dat hele papiertje geen moer meer voorstelt. Is het onderwijs van een laag niveau? Da’s alleen maar mooi, dan kun je er een Plusvariant of Verbredingstraject naast doen en excellent lijken. En wie wil dat nou niet?

    • dromen over oplossingen
      De lijn van jouw verhaal extrapolerend mag ik wel aannemen dat de Havo op zijn beurt vol zit met voor de HAVO ongeschikte VMBO-types die daar ook aan een voldoend geholpen worden. Geef de ouders dan ongelijk dat ze hun HAVO kind liever voor een twijfelachtig VWO-diploma laten werken dan voor een twijfelachtig HAVO-diploma. Veel van de beschreven ellende zou voorkomen kunnen worden door de leerlingen om de twee jaar een tussenstapexamen te laten maken dat extern opgesteld en nagekeken wordt. Nadat het gezakt is zal je HAVO-kind je niet dankbaar zijn als je het gedwongen hebt naar een te moeilijk schooltype te gaan. Het aantal ongeschikte leerlingen in een klas zou ook afnemen doordat de docent wel eisen aan de leerlingen moet stellen om een redelijk slagingspercentage te kunnen waarborgen.

    • van gezellig naar leuk
      In een cynische bui denk ik wel eens :
      BO is gezellig met OSM, VO is leuk naar een papiertje.
      Achterliggende bedoeling? Waarde voor leven en arbeidsmarkt?
      Oogst : witte en zwarte scholen en diplomadevaluatie.

    • Papiertje.
      Het omtoveren van ’n mavo-advies naar ’n havo-advies door ’n leerkracht van groep 8, is al lang ernstig onmogelijk. Het resultaat van de CITO score bepaalt (helaas) precies wat wel en wat niet haalbaar is.
      Los daarvan bestaat de mavo volgens mij niet meer en is het logisch dat ouders hun kind zo hoog mogelijk willen laten instromen.
      Vandaag las ik, dat weer meer pabo studenten afhaken. Wordt wel tijd om naar het basisonderwijs te kijken. ’t Fundament van..
      Al was het maar alleen, omdat alle problemen binnen VO en hoger binnen het BO begonnen zijn en steeds ernstiger worden. De resterende 700 miljoen van Plasterk zullen daar niets aan veranderen.

      • Eenige bedenkingen
        De CITO-uitslag maakt niet alleen de dienst uit. Het hangt er maar van af waar je woont. In Amsterdam geldt de ‘kernprocedure’. Daarin geldt wél dat leerlingen op grond van de CITO-score toegang krijgen tot bijvoorbeeld havo of vwo. Maar elders in het land wordt het oordeel van de basisschooldocent even hoog als, of zelfs hoger aangeslagen dan de CITO-uitslag. Met het argument dat de CITO-toets ‘maar een momentopname’ is, dat het oordeel van de onderwijzer ‘veel betrouwbaarder is’ en dat je ‘niet een leerling in een cijfertje kunt uitdrukken’. Aldus komen heel wat kinderen op het havo terecht die in Amsterdam met hun CITO-score naar het vmbo zouden zijn gegaan, of op het vwo als je CITO een havo-advies rechtvaardigde. Dat is dus mede afhankelijk van het oordeel van je basisschooldocent, die zoals wij allen weten steevast objectief, valide en betrouwbaar beoordeelt zoals alleen mensen kunnen doen .

        Ik meen dat de mavo niet helemaal is afgeschaft. Laatst hoorde ik dat nog enkele categorale mavo’s de invoering van het vmbo hebben overleefd. Ik weet niet of dat alleen in naam is, en de scholen bij OCW als vmbo-t te boek staan. Deze categorale mavo’s zijn best populair bij ouders en leerlingen die een grote vmbo-school niet zien zitten.

        Dat oveel pabo-studenten verplicht moeten afhaken of studievertraging oplopen vanwege een simpele rekentoets vind ik goed nieuws. Het is een teken dat er eindelijk aandacht is voor de kwaliteit van de instroom in lerarenopleidingen. Te zwakke broeders en zusters horen er niet thuis, en het is goed dat er normen worden opgesteld en gehandhaafd voor wat ’te zwak’ eigenlijk is. Jammer dat we jarenlang (decennialang?) onder druk van het lerarentekort zo coulant zijn geweest. Wie eenmaal in het onderwijs zit, wordt inhoudelijk niet meer de maat genomen. Maar krijgt wel een carrierelang kinderen aan hem/haar toevertroued.

        • vwo-ers slagen wel voor rekentoets
          Wat vinden we eigenlijk van het feit, tussen neus en lippen door gemeld, dat er een groot verschil is tussen de vwo’ers, havo’ers, en mbo’ers in hoe ze de toets gemaakt hebben (vwo: ‘bijna allemaal gehaald’ (hoeveel procent is dat?), mbo: 39% gezakt). Wat betekent dit? Ze hebben dezelfde basisschoolopleiding gehad, waar deze stof aan de orde is gekomen. Daarna verschillen de opleidingen. Is het verschil het gevolg van verschillende leerlingen in dezelfde basisschool? Of van verschillende vervolgopleidingen, mogelijk gemaakt door verschil in leerling? Ik probeer hier voor mezelf nog chocola van te maken. Alle hulp is welkom 🙂

          • rekenen pabo eerstejaars
            een deel van de pabo 1e jaars komt van mbo en dus van vmbo. Deze studenten hebben zelf in het verleden de rekenlessen van groep 8 nooit werkelijk begrepen. Ik bedoel hiermee de rekenlessen zoals ze op de school aan groep 8 gegeven zijn, dat is niet persé hetzelfde als de rekenlessen zoals die in de rekenboekjes van groep 8 beschreven zijn.

            Daar komt bovenop dat de eind cito toets bij rekenen als ik me niet vergis ook niet toetst tot eind niveau van groep 8 rekenboekjes gaat.
            Kortom: ik denk dat eind basisschool groep 8 rekenen nooit getoetst wordt. En dus wellicht wel nauwelijks onderwezen wordt. Waarom zou je, toch?

          • Brugklassers verschillen (enorm) in rekenvaardigheid
            Mark Peletier schreef: “Ze hebben dezelfde basisschoolopleiding gehad”. Er bestaan in Nederland geen heterogenere klassen dan doorsnee basisschoolklassen. Je vindt er leerlingen van alle niveaus, van vmbo-leerwegondersteund tot gymnasiaal. Die kinderen zitten dan wel in dezelfde klas, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze hetzelfde eindniveau bereiken, en als het de leraar lukt te differentiëren, hebben ze ook niet “hetzelfde onderwijs”, ook al werken ze uit hetzelfde boekje (waar ze verschillende dingen uit doen) en zitten ze dagelijks in hetzelfde lokaal. Vervolgens worden ze geselecteerd voor vervolgopleidingen ((v)mbo, havo, vwo). De bestaande verschillen in rekenvaardigheid worden dan meegenomen; de leerlingen hebben begin brugklas allerminst eenzelfde startpositie. Daar zit niks onrechtvaardigs in, het is gewoon realiteit, net zoals lange en korte, dikke en dunne mensen.

            Het vervolgonderwijs zal die verschillen eerder vergroten dan verkleinen. De leerstof, het tempo en het ambitieniveau verschilt; dat is immers de kern van het verschil tussen de vervolgopleidingen. Vwo-leerlingen zullen in die 6 jaar heel wat vaker de wortel uit 169 trekken dan (v)mbo-ers, of havisten in hun vijf jaar. Aan de eindstreep, en bij instromen op de pabo, is hun rekenvaardigheid een resultante van a) aanleg en b) alle leereffecten die ze onderweg hebben gescoord. Daarin lopen mbo-leerlingen, havisten en vwo-ers stevig uiteen.

            Geen wonder dus, die verschillen, en niks aan de hand. Ze zeggen volgens mij niets over het rekenonderwijs op de basisschool. (Neemt niet weg dat daar wellicht veel over te zeggen valt, alleen niet op grond van deze verschillen). Wel zeggen ze iets over de geschiktheid van mbo-ers voor de pabo: die is laag. Als we compenseren voor het percentage “onterecht geslaagden” kan minstens de helft bepaald beroerd rekenen. And guess what: die zijn vaak ook beroerd in taal en andere vakkennis.

          • hoger opgeleide was altijd al slimmer
            Kijk, daar wilde ik nou naartoe 🙂 Wat couzijn hier feitelijk zegt, is dat het feit dat iemand een vwo-er is/was betekent dat hij/zij op allerlei plekken beter heeft kunnen profiteren van het onderwijs dat hem/haar is aangeboden, en dus meer geleerd heeft. Dit nog even onafhankelijk van de mogelijkheid dat hem/haar ook ander onderwijs is aangeboden.

            Ik zie vast dingen over het hoofd, en couzijn en adios zullen mij die dingen vast in herinnering brengen. Graag! Maar ik kan nu even geen ander voorbeeld bedenken dat zo duidelijk – getalsmatig – aantoont dat het hebben van een vwo-diploma (een voorbeeld van ‘hoger opgeleid zijn’) ook correleert met de beheersing van vaardigheden die niet expliciet tot de vwo-stof behoren.

            Tot nu toe ging de discussie over opleidingsniveau van de docent over de vraag of de extra opleidingsinhoud meerwaarde heeft. Dit resultaat suggereert een bijkomend effect, dat zo politiek incorrect is als maar zijn kan: iemand die hoger opgeleid is is ook slimmer – en was dat altijd al.

            (Ik vang maar gelijk een voor de hand liggende tegenwerping af: alle uitspraken hierboven zijn statistisch van aard, en niet toe te passen op individuen).

          • Eerstegraders hebben een hoger niveau dan tweedegraders
            Schot in de roos, Mark. Het uiteindelijke niveau van een leraar (manager of ambtenaar, of om het even welk beroep je kunt uitoefenen na vmbo, havo of vwo) is een resultante van a) diens individuele aanleg plus b) de leereffecten die hij/zij in de gevolgde opleidingen (en werkervaring) heeft kunnen scoren. (N.B. het operationele niveau wordt wellicht mede bepaald door c) de werkomstandigheden die maken dat iemand zijn niveau kan tonen of niet.)

            Daarom verzet ik mij tegen de opvatting dat het verschil tussen eerste- en tweedegraders slechts één jaar opleiding is (tweedegraads: 4 jaar hbo; eerstegraads: 4 jaar wo plus 1 jaar unilo). Dit mechanische optellen miskent a) het verschil in startniveau dat al op de basisschool evident was, b) het verschil in niveau en opleidingsduur tussen havo en vwo, en c) het (bijvoorbeeld vakinhoudelijke) grote verschil tussen hbo- en wo-opleiding. Nog afgezien van de eisen die het beroepenveld stelt (opleiden van 5-gym stelt andere eisen, en niet alleen vakinhoudelijk! dan het opleiden van 3 vmbo-KB). Dit resulteert in een ander niveau (vakinhoudelijk lager en PD anders) voor het tweedegraads gebied dan voor het eerstegraads gebied.

            Dit is de basis van de adviezen Rinnooy-Kan.

            Dat dit een ‘politiek incorrecte’ zienswijze is, is onbelangrijk. We hebben lang genoeg gedaan alsof deze verschillen niet bestaan. Alsof ‘iedereen toch hard werkt’. Sterker nog: alsof tweedegraders gezegend zijn met een groter ‘pedagogisch-didactisch’ talent dan eerstegraders, en dat dit zou compenseren voor een gebrek aan vakkennis. Alsof tweedegraders probleemloos kunnen worden ingezet in het eerstegraads gebied (want dat is en blijft vooralsnog de praktijk).

            Goed onderwijs hangt af van goede leraren. Als dat de min of meer ongeschreven stelregel van BON is, dan ben ik hier graag. En als we in alle openheid, eerlijkheid en redelijkheid kunnen bespreken wat een goede leraar tot een goede leraar maakt, dan ben ik hier nog grager.

          • Open deur
            Mark schrijft: iemand die hoger opgeleid is is ook slimmer – en was dat altijd al.
            Dat is maar de vraag: ik heb veel vwo-leerlingen gehad die door hun ijver hoge cijfers haalden voor bepaalde vakken, maar absoluut niet slim waren.
            Statistisch gesproken is het natuurlijk een open deur dat het feit dat iemand een vwo-er is/was betekent dat hij/zij op allerlei plekken beter heeft kunnen profiteren van het onderwijs dat hem/haar is aangeboden, en dus meer geleerd heeft.
            Alleen: wat doen we daar mee ? VWO ingangsniveau voor de pabo ? Of in ieder geval geen MBO meer ? We hebben de mogelijkheid van tussentijds doorstromen naar een “hoger” niveau afgesneden. Moeten we dan nu zeggen: stop ?

          • Slim en dom?
            Er is een aardige studie verschenen van Flyn (jawel, de man van het Flyn-effect) over intelligentie. Wat ik voorlopig begrijp van zijn standpunt is dat je heel intelligent moet zijn om te kunnen begrijpen wat ‘intelligentie’ eigenlijk is. Wat mensen slim maakt (en of ze het daadwerkelijk zijn) is feitelijk niet goed vast te stellen.

            Wat erg fnuikend is voor intelligentie is onzekerheid. Maak iemand wijs dat hij dom is, en hij zal tot aan zijn zestigste last hebben van het idee dat hij de snuggerste niet is.

            Ik vind het zo moeilijk om leerlingen te determineren: gelukkig wordt ik daarin bevestigd. De lerarenvergadering heeft het nogal eens mis, verwijzen een leerling naar een te laag niveau. (Maar dan moet ik er eerlijk aan toevoegen dat er collega’s zijn die het wel vaak bij het goede einde hebben!)

            Onderwijskundigen: dit is te onderzoeken! Dit moet zelfs terdege onderzocht worden! Hoe goed determineren leraren? Goed determineren hoort ook bij goed leraarschap. Slechts weinig docenten lijken deze moeilijke kunst te beheersen. Ik heb vaak het idee dat men bij het stemrondje maar wat doet.

          • Wijzer
            Simon schrijft: Goed determineren hoort ook bij goed leraarschap.
            Soms getuigt het van wijsheid de leerling zelf te laten ervaren dat iets te hoog gegrepen is, of dat een richting toch niet dat biedt wat hij/zij er eerst van dacht.
            Zodat een persoon niet zijn hele leven wrok heeft tegen die leraar of tegen die school.

          • Ook schutsluisscholen
            Ik meen gelezen te hebben dat Eyseneck ooit gezegd heeft: Ik ben nu een beroemd psycholoog. Doch ware ik natuurwetenschapper geworden zo zou ik lang niet zo beroemd geworden zijn. Bij de natuurwetenschappen zitten daarvoor te veel mensen met grote intelligentie. (Hij was, na zijn vlucht uit continentaal Europa, in England op het verkeerde type middelbare school beland). Bij elk type beroep hoort een minimaal IQ om er werkzaam te kunnen zijn.
            Eén van de redenen waarom de basisvorming is ingevoerd was het verschijnsel van laatbloeiers. Je kunt ook zeggen omdat het determineren van de (eventueel toekomstige) geschiktheid tekort schoot. Het zoeken naar betere selectiemethoden en bij succes daarmee daarop volgend een qualificatie van docenten daarin lijkt mij uiterst wenselijk. Maar voor zo lang een zeer betrouwbare determinatie niet mogelijk is moeten er schutsluisscholen (S↑3) of schutsluisklassenzijn om verkeerd geselecteerde leerlingen op een schooltype van het juiste niveau te brengen.

          • Idee, ideologie en onderzoek
            Simon schreef: “Onderwijskundigen: dit is te onderzoeken!” Ik heb ooit een NWO-voorstel in die trant geschreven. Kreeg nul op het rekest. Te theorie-arm. Daar zit natuurlijk wel wat in. Sinds het onderwijsonderzoek van SVO naar NWO is getransporteerd, is onderzoek naar de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid strikt voorbehouden aan het ministerie. Dat is op zichzelf een probleem, want kritische studies ontbreken sindsdien. Alle studies naar de huidige onderwijspraktijk zijn opdrachtstudies vanuit OCW. En wie appelen vaart, die appelen eet.

            Maar inderdaad: ik zou een paar dingen graag weten: of docenten goed kunnen determineren, of ze valide en betrouwbaar cijferen, hoe ze hun schoolexamens maken en afnemen, wat ‘professionalisering’ in de praktijk inhoudt, hoe het in de praktijk zit met de bevoegdheden, wat docenten doen om de kwalificatie ‘voorbereidend wetenschappelijk’ waar te maken, hoe de pedagogisch-didactische competentie van tweedegraders en eerstegradres zich onderling verhouden. Maar ja. al dat interessants past niet in Amerikaanse onderwijstijdschriften, dus geeft NWO er geen geld voor. Dus gaat het onderzoek niet door. Dus hangt het onderwijsbeleid puur en alleen op ideologische aannames, tot in lengte van jaren. Want er zijn geen feiten om de ideeën te staven of weerleggen.

          • Instroom pabo’s
            Adios, je generaliseert over casuïstiek (ik ken leerlingen die…; daarom is het maar de vraag of…). Ik ken ook een paar mensen met alleen basisschool die ik verstandiger acht dan sommige mensen met vwo. Dat neemt niet weg dat vwo-ers in het algemeen verstandiger zijn en meer weten dan mensen die alleen de basisschool hebben gevolgd. Laten we uitzonderingen niet tot regels verheffen. Uitzonderingen *bevestigen* regels maar weerleggen die niet.

            Schoolprestaties zijn een combinatie van ijver en aanleg. Sommige leerlingen scoren hoger door aanleg dan door ijver, andere hoger door ijver dan door aanleg. Ik zou geen onderscheid willen maken tussen beide talenten; wat telt is het resultaat. Hard werken is ook een vorm van (instrumentele) slimheid. Harde werkers verdienen het hoger aangeslagen te worden dan gelijkgetalenteerde middelmatige werkers en luiaards, die nun competence aanzienlijk minder zien omgezet in performance.

            Je vraagt wat we kunnen doen met de wetenschap dat vwo-ers hoger zijn opgeleid dan havisten en mbo’ers. We zien dat het vwo-diploma een redelijke garantie geeft dat de pabo-instromer voldoet aan de instroomeisen (kunnen rekenen en kunnen spellen). Het havo-diploma echter niet (naar schatting een derde scoort te laag) en mbo-ers absoluut niet (twee derde niet). Je kunt gevoeglijk aannemen dat wie op rekenvaardigheid zo laag scoort, ook op andere punten (taal, algemene ontweikkeling) laag scoort. Als het aan mij lag, zou ik havo-niveau verplicht stellen voor instroom in de pabo, in het eerste jaar stevig toetsen op taal- en rekenvaardigheid (zoals nu gebeurt) en een omvangrijk toelatingsexamen (colloquium doctum) voor anderen, zoals mbo-instromers, instellen. Dat haalt heel wat kaf uit het koren.

          • MBO
            Het MBO meet zijn doelstellingen alleen aan de veronderstelde beroepspraktijk. Het feit dat een diploma RECHT op doorstroming naar een hoger niveau geeft schijnt geen aanleiding te zijn om ook aan algemene vaardigheden: Nederlands, Rekenen, Aardrijkskunde/Geschiedenis te doen.
            Zo kan het voorkomen dat een HBO-er nog geen fatsoenlijke brief kan schrijven, niet weet wie Rembrandt was en nog nooit heeft gehoord van de Verenigde Naties.

        • Kleuterleid(st)ers
          Toch is het jammer dat pabo-studenten die misschien heel geschikt zouden zijn voor de laagste groepen van het basisonderwijs (dus: als kleuterleider m/v) nu voor het onderwijs verloren gaan. Hoogste tijd voor een aparte opleiding hiervoor, eventueel op MBO-niveau, zoals die vroeger ook bestond.

          • Groep 1-2 versus groep 5 t/m 8
            Daar zit iets in, mits we de bevoegdheden voor het basisonderwijs aanpassen. Er bestaat nu geen ‘bevoegdheid kleuterschool’ meer, omdat de kleuterschool is afgeschaft. Wie de pabo doet, mag volgens mij wettelijk zowel aan groep 1 als aan groep 8 lesgeven. Als we jouw voorstel volgen (wat geen slecht idee is), dan is het onwenselijk dat de kleuterleid(st)ers bevoegd raken voor groep 8. Onvoldoende vakinhoudelijke kennis immers. Dus dan voeren we weer de kleuterklasbevoegdheid in. De facto weinig vakkennis nodig, maar wel hart voor en verstand van jonge kinderen, enige leiderschapskwaliteiten, en kennis van differentiatie en werkvormen. Dat is een lager niveau dan groep 5-6-7-8. Dat *kan* volgens Rinnooy Kan verschil in salaris betekenen. Willen we dat? LA vs. LB spring to mind. Voor je het weet, heb je de kleuterschool weer terug, nu als tussenstap tussen creche en lager onderwijs, dat aanvangt met lezen en rekenen. Zou dat erg zijn?

            Wie kent nog de redenen waarom kleuterschool en lagere school ooit zijn samengevoegd tot basisonderwijs?

            O ja, als anekdote. Mijn vader heeft ooit drie maanden in de “negende klasse” gezeten. We schrijven 1936. De “zevende klasse” was min of meer standaard, en voor veel arbeiderskinderen eindonderwijs. Maar kleine Jeroen kon goed leren. Mocht van de meester nog een jaartje op school blijven, en ging door naar de “achtste klas”. En wien de leraar koesterde, mocht nog wat langer blijven hangen. Helaas gooiden Jeroentjes ouders roet in het eten door te verordonneren dat hij per 1 december koekjes ging bakken bij de plaatselijke bakker. De meester is thuis nog langsgekomen om te zien of er nog iets te redden viel, maar helaas: einde onderwijs voor Jeroentje. Helemaal niet zo lang geleden. Er is in enkele decennia toch wel veel ten goede gekeerd in het Nederlandse onderwijs.

          • Jeroentje ging koekjes bakken
            Gerardje was ook best goed op de lagere school. In klas 6 (1969) zei de frater tegen Gerards vader dat Gerardje hartstikke goed kon leren. Papa blij, nu kon Gerardje misschien wel naar de LEAO, daar kon je leren voor een goede administratieve baan. Maar de frater was een wijs man en had gezag en wist vader snel te overtuigen: Gerardje ging naar het Atheneum (al wist niemand in de hele familie wat dat eigenlijk was).
            Er was in 1969 veel ten goede gekeerd in het NL onderwijs.
            Wat jammer dat het nu al weer een hele tijd zo ontzettend gekelderd is. Dat er van het Mo-tje van nu, net als van Gerardje van vroeger, weinig werd verwacht door de ouders. Men wist (weet) gewoon niet.
            Maar anders dan bij Gerardje (die wel mee deed met de cito van destijds en een top score haalde) wordt Mo van nu van cito uitgesloten. Dat is een risico voor de school.

            Ik weet het, de vergelijking is niet helemaal kosjer, maar hoe kan het zijn dat in het huidige onderwijs 20% van de kinderen als functioneel analfabeet van het PO vandaan komt. Kinderen die slecht lees onderwijs hebben gehad omdat die leesmoeders de gaten zo lekker opvulden en sociaal zo plezierig waren. Omdat de juf is gebrainwashed met onzin als natuurlijk leren lezen, terwijl elke meetlat liet zien dat de resultaten bedroevend waren.

            We waren tot grote hoogte gestegen rond 1969, maar crisis, wat zijn we daarna ongelooflijk diep gevallen.

          • De reden is niet zo ingewikkeld 45.
            -groeiende “mondigheid” van kinderen (eufemisme)
            -machteloosheid bij veel ouders m.b.t. opvoeden
            -bezuinigingen i.v.m. het speciaal onderwijs
            -so kinderen en rugzakjes in de klas
            -stijgend aantal kleuters met taalachterstand
            -verdwijnen van mannelijke leerkrachten
            -toenemen van duobanen
            -opstapelende verwachtingen/eisen van/aan ’t BO en van VO
            -… (invasie Poolse kinderen met 0% taalbeheersing)
            Niet helemaal kosjer is zacht uitgedrukt. Die juf weet niet anders, dat ze moet roeien, met de haar gegeven roeispanen, in de vijver van wat ze elke morgen op haar bord aantreft.
            De neerbuigende houding naar het basisonderwijs, vind ik onderhand riekend naar niet verder kijken dan iemands neus lang is. Het zou BON leden vanuit VO en hoger (99%) sieren, om dezelfde neus eens echt in het basisonderwijs te steken.

          • en toch…
            zijn leesmoeders en natuurlijk leren lezen geaccepteerde verschijnselen op het PO.
            Ik beoog niet neerbuigend te doen. IK constateer slechts enerzijds uit eigen ervaring (ik heb mn neus ruimschoots in het PO gestoken), anderzijds uit de feitelijke alfabetiseringsproblemen, die niet enkel aan de Turken en de Marokkanen te danken zijn, maar evenzeer voorkomen in landelijke Nederland. Kortom: er is een werkelijk probleem, en dat heeft tenminste ook voor een groot deel met didactiek te maken.

            Dat betekent NIET dat de individuele juf schuldig is. Net als dat de individuele docent Duits niet schuldig is aan de idioterie van natuurlijk leren van een vreemde taal (en dan liefst nog als halftaal ook). Men is gebrainwashed, is (indien recent opgeleid) nooit iets anders geleerd, is verteld dat het allemaal bewezen wetenschappelijke nieuwe inzichten zouden zijn, of men is simpelweg overruled door directie en nieuwe collega’s.

            Ik begrijp de gevoeligheden, en nogmaals: ik heb geen enkele minachting naar collega’s in het PO, maar ik denk tegelijkertijd dat het, zelfs met de gegeven randvoorwaarden veel en veel beter kan. Niet voor de individuele juf, maar wel voor een school (bestuur) die in vrijheid kan beslissen over een andere pedagogische en didactische aanpak.

          • Kleuterschool en lagere school ===> Basisschool
            Wie kent nog de redenen waarom kleuterschool en lagere school ooit zijn samengevoegd tot basisonderwijs?

            Wet uit 1985 waarbij in totaal 17 000 kleuter- en lagere scholen fuseerden tot 8 500 nieuwe basisscholen, en het oude systeem met twee kleuterklassen en zes klassen van de lagere school werd vervangen door de acht groepen van de basisschool. Tevens werd de leerplichtige leeftijd vervroegd van zes naar vijf jaar.
            Daarnaast had de wet op het basisonderwijs nog veel andere doelstellingen zoals het verbeteren van de zorg voor leerlingen met achterstanden, de systematisering van het onderwijs via een schoolwerkplan, de systematisering van het curriculum door landelijke kerndoelen en eindtermen enz. *Lees verder…*

        • In Eindhoven,
          kon pakweg 10 jaar geleden de leerkracht van groep 8 ’n CITO score op mavo niveau “ompraten”, tot havo. Momenteel beslist slechts het kille getal van het CITO. Ik ben zo vrij om aan te nemen, dat deze tendens vooral in grotere steden gemeengoed aan het worden is. Logisch, als je als VO steeds meer aanloopt tegen leerlingen, die na ’n tijdje niet in hun systeem blijken te passen.
          Inderdaad, het hangt er maar vanaf waar je woont.
          Het is te hopen dat de laatste categorale mavo’s overeind blijven. ’n Levend bewijs tegen de catastrofe van schaalvergroting.
          Tragisch is echter, dat ieder weldenkend mens inmiddels overtuigd is van het negatieve effect van schaalvergroting. En dat die gewoon doorgaat.

    • Sarcastisch grapje: D-O-M kinderen
      Mag ik er even een sarcastisch grapje doorheen gooien? Als iedereen het hoogste diploma gewoon kon krijgen met een D-O-M-verklaring, was zowat ieder kind in dit land een D-O-M-kind. “Hoera, ik ben D-O-M, ik hoef niks te kunnen!”

Reacties zijn gesloten.