Eindexamen en studiekeus in Frankrijk 16

19 mei 2007
HET LYCEE HENRI IV
Toen na maanden de verrekijk het hier weer deed, stuitte ik toevallig op een lange documentaire van een 30-tal kansarme banlieusards die – na hun eindexamen – in het schooljaar 2005/06 door het lyceum Henri IV aan de borst werden gedrukt om ze bij te spijkeren voor het top-circuit. Deze openbare school in het 5e arrondissement van Paris is de beste, de meest veeleisende, de felst begeerde instelling van de Republiek. En ook nog gratis zoals alle openbare scholen. De middelbare school (7 jaar) heeft 1.500 leerlingen en de ‘classes préparatoires’ in totaal 1.090 (2 jaargangen). Het is ook de normale school voor de bewoners van het arrondissement. Altruïsme is niet iets wat men a priori met zo’n school in verband brengt, hun sociaal denken uit zich weliswaar in oeverloze mensenliefde, maar dan wel met andermans inzet en vooral op andermans kosten. In dit geval was er blijkbaar toch een kleine groep leraren die 5 jaar lang geduwd, getrokken en gelobbyd heeft om dit mogelijk te maken. Een heel gedoe, scholen aanschrijven, selecteren uit 600 aanvragen in Frankrijk en overzee, transport en huisvesting, levensonderhoud, budgetten, programma’s en zich een heel jaar persoonlijk in te zetten ter begeleiding, voor de adviezen, de examens zonder de moed te verliezen. Een monnikenwerk, de oorspronkelijke abdij waardig die ooit door de pas bekeerde Clovis in 502 gesticht werd. De selectie vond uiteraard plaats op basis van eindexamenresultaten, motivatiebrieven speelden ook een rol.

Daar stonden ze dan als hergeborenen onder de eeuwenoude koepel omringt door welwillende Muzen en Parcen, een ontzagwekkende ervaring. Zij kregen de plicht op hun schouders gedrukt om uit te blinken, een voorbeeld te zijn voor de achtergeblevenen, door inspanning er voor te zorgen op de beste ‘grandes écoles’ te komen, het vertrouwen dat de Republiek in hen stelde waardig te zijn….

Ik denk dat in Nederlandse oren zo’n discours over merite, elite, inspanning, waardig zijn, identiteit enz. vreemd zo niet asociaal in de oren klinkt, maar hier leggen ze de band met het Republikeinse gelijkheidsprincipe, zo in de trant van : als je intelligent bent, dan moet de gemeenschap (= de Republiek) er van kunnen profiteren zonder dat het aanzien des persoons er iets toe doet (= gelijkheid). De bijspijkering concentreerde zich op wiskunde, l’ouverture d’esprit, algemene kennis, litteratuur. Giraudoux stond op het programma. ‘La Guerre de Troie n’aura pas lieu’ van 1935, helemaal niet makkelijk, en daarop inhakend de bijwoning van Berlioz’s magnifieke opera Les Troyens. De zware, zware nadruk op de Griekse bijdrage aan onze cultuur is natuurlijk niet toevallig. ‘La bonne volonté culturelle’ (Bourdieu), kan men niet afdwingen, getuige de ‘out of bed look’ van de jongelui na de voorstelling en hun ontwijkende commentaren )*.

Er zijn meerdere van dit soort initiatieven die – naar het schijnt – in banlieues een geweldige weerklank hebben. Ze hebben hier van alles geprobeerd om de integratie de bevorderen en om de ‘sociale lift’ weer op gang te brengen. In werkelijk krijgt men het gevoel dat de banlieue steeds verder wegzakt : ‘Ik wordt toch nooit beschouwd als een Fransman, ik voel me ook niet Marokkaan of Algerijn, ik ben Mohammedaan. Dat is mijn identiteit’, binnenkort moeten ze de Verlichting weer uitvinden.

Het is ook navrant dat zo’n mooi initiatief weer uitmondt op een meisjeszeef (2/3), terwijl juist de jongens het zo moeilijk hebben. En de eis zich met de Franse traditie en het Franse systeem te identificeren leek op een soort hersenspoeling. Ik probeer me voor te stellen hoe men zich dan als Afrikaan voelt : die lange intellectuele traditie, al die goodies om me heen, de Franse litteratuur, de materiële geneugten, al het moois, de diepgang: wij hebben er niets toe bijgedragen, niets is van ons afkomstig, er is niets waar we trots op kunnen zijn.

Van de 30 zijn 25 in een ‘classe préparatoire’ van Henri IV terecht gekomen. Het is een zeer mooi resultaat.

)* Eén van mijn vrienden die gelobbyd had om het Frans weer goed te onderwijzen, ontmoette slechts ‘glazige ogen’, blijkbaar is die ‘bonne volonté culturelle’ bij de hogere beleidsmakers in Nederland volledig verschraald of zeer eenzijdig georiënteerd.