CAO inzet van de werknemerscentrales

Voor het gemak heb ik het geheel maar hier neergezet.
Downloaden kan hier: www.aob.nl/i.aspx?p=nws&a=6444

Inzet Centrales inzake CAO-VO 1 juli 2007 – 1 juli 2008

Inleiding
De sector VO is volop in beweging. Per 1 juli 2007 ontstaat een geheel nieuwe situatie. De VO-Raad, de werkgeversorganisatie in het Voortgezet Onderwijs, onderhandelt vanaf die datum met de centrales over alle arbeidsvoorwaardelijke zaken: CAO-onderwerpen, zowel primair (salaris) als secundair (bijv. reiskosten) en over de sociale zekerheid. Hiermee komt een eind aan de situatie dat over een deel van de CAO-onderwerpen met het Ministerie van OCW werd onderhandeld en over een ander deel met de VO-Raad.
Goed onderwijs valt of staat met goed opgeleid personeel dat onder optimale condities werkt. Daartoe zijn goede ondersteuning en een stimulerend management dat de leraar de ruimte geef, noodzakelijk. Centrales pleiten ervoor die condities voor goed onderwijs te verankeren in een professioneel statuut. In het onderwijskundig proces is de leraar de spil. Uit internationaal onderzoek blijkt steeds opnieuw dat de kwaliteit van het onderwijs wordt bepaald door twee factoren: de kwaliteit van de leraar en de hoeveelheid onderwijstijd die een docent aan leerlingen kan geven. Beter onderwijs, dat iedere leerling kansen geeft om zijn talenten te ontwikkelen, begint dus met investeringen in onderwijspersoneel over de volle breedte.
Centrales vinden dat werken in het VO aantrekkelijker moet worden, de dreiging van een rampzalig personeelstekort maakt dit tot een absolute noodzaak. Het gaat dan om een combinatie van concurrerende arbeidsvoorwaarden, goede werkomstandigheden, mogelijkheden om je als professional te ontwikkelen, voldoende ondersteuning en professionele vrijheid in de uitoefening van het beroep.
Onderstaande notitie geeft op hoofdlijnen aan de inzet voor de CAO 2007-2008 van centrales ten opzichte van de bestaande situatie in het voortgezet onderwijs. Niet genoemde onderwerpen worden geacht ongewijzigd gecontinueerd te worden. Daarnaast zal in mondelinge bespreking een nadere toelichting op de diverse onderdelen worden gegeven en worden verwezen naar aanvullende notities.

Inkomen
Centrales stellen zich op het standpunt dat alle werknemers moeten kunnen delen in de economische groei. Gesteund door de SER en de ROP zetten centrales in op een arbeidsvoorwaardenpakket dat de vergelijking met de marktsector kan doorstaan. Daarbij wijzen we wellicht ten overvloede op de geconstateerde achterstanden ten opzichte van de overige sectoren maar ook op de opnieuw sterk gestegen kosten voor de ziektekostenverzekering.
• Centrales zetten in op een generieke loonontwikkeling van 3.5 % over de periode van 1 juli 2007 tot 1 juli 2008 .

Indertijd is in overleg met de minister van onderwijs (op basis van het rapport van de commissie van Rijn) afgesproken te komen tot de stapsgewijze invoering van een dertiende maand. Doel was op deze wijze een deel van de geconstateerde achterstand ten opzichte van de marksector in te lopen. Nadat een begin was gemaakt met de opbouw van een eindejaarsuitkering, is de verdere uitbouw hiervan door de overheidspolitiek van loonmatiging op de achtergrond geraakt. Tevens is het (nieuwe) ziektekostenstelsel van invloed op de koopkracht van het onderwijspersoneel.
• Centrales willen nu afspraken maken over een verdere stapsgewijze uitbouw van de eindejaarsuitkering tot een volwaardige dertiende maand binnen deze Kabinetsperiode. Een eerste (pensioengevende) stap zal gezet moeten worden in 2007.

• Bij deze inzet is ervan uit gegaan dat de WGA-premie niet wordt ingehouden op het salaris van de werknemers aangezien het hier gaat om een werkgeversrisico.

Verkorting carrièrepatronen OP
Het aanvangssalaris van startende leraren is op zichzelf concurrerend, maar de achterstand ten opzichte van hoger opgeleiden in andere beroepen neemt daarna snel toe. In andere sectoren kent men een salarisschaal van in de meeste gevallen ongeveer 10 stappen. De salarisschalen voor leraren in het voortgezet onderwijs hebben op dit moment een lengte van 18 stappen. Dit betekent dat het bij jaarlijkse periodieke verhogingen 18 jaar duurt voordat een leraar het maximum salaris bij zijn functie bereikt. Daarbij komt dat leraren bijna nooit direct in een LC of een LD-functie worden benoemd: dit maakt de carrièrelijn nog langer.
• Centrales zetten daarom in op een stapsgewijze verlaging van het aantal carrièrestappen in een schaal van 18 naar 10 à 12. In de CAO 2007-2008 moet daarmee een substantieel begin worden gemaakt.
• Aangezien deze inkorting slechts positieve gevolgen heeft voor werknemers die nog niet op het schaalmaximum zitten, willen centrales voor de werknemers die al wel op dit maximum zitten een substantiële compensatie.

Functiebouwwerk en doorgroeimogelijkheden
Op initiatief van sociale partners in het VO wordt een onderzoek gedaan naar organisatievormen en –inrichtingen, die een positief effect hebben op de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het beroep van docent. Ook worden de mogelijkheden onderzocht om het functiewaarderingssysteem beter af te stemmen op het specifieke karakter van onderwijsfuncties. Aanleiding voor dit onderzoek zijn breed gesignaleerde ontwikkelingen: het buiten bereik raken van hogere functies (LC en LD) voor het onderwijzend personeel, het (dreigende) tekort aan goed gekwalificeerd personeel en de daling van het gemiddelde opleidingsniveau van onderwijzenden. Indien de uitkomsten van dit onderzoek onvoldoende perspectief opleveren zal er een alternatief gevonden moeten worden voor het huidige functiewaarderingssysteem.
Een goed functionerende leraar, zowel in de eerste- als in de tweedegraads sector, zal minimaal LC (schaal 11) moeten kunnen bereiken. Ook moeten er reële mogelijkheden zijn om als docent een LD (schaal 12) functie te vervullen.
Ten aanzien van het OOP zullen in het functiewaarderingssysteem én in het personeelsbeleid doorgroeimogelijkheden zichtbaar moeten worden. In de CAO willen centrales afspraken maken over een gericht loopbaanbeleid voor OOP. Daarnaast zal voor het OOP nadrukkelijk aandacht dienen te worden besteed aan een adequate beschrijving en waardering van die functies waarin medewerkers te maken hebben met agressie en geweld.

Beheersing Werkdruk
De werkdruk in het Nederlandse onderwijs is – ook in vergelijking met andere landen – hoog. Door het invoeren van stringente voorschriften ten aanzien van de ingeroosterde en gerealiseerde onderwijstijd is er veel extra druk op de inzet van leraren gekomen, in een aantal gevallen heeft dit geleid tot een zeer ongewenste verhoging van de werkdruk. Een ander probleem is dat werkgevers voor afwezige werknemers geen vervangers van buiten inzetten, ook hierdoor wordt de druk op de overige werknemers opgevoerd.
Centrales willen in de cao kaderafspraken maken over een actief beleid gericht op vermindering van de te hoge werkdruk onder het OP en OOP. De cao dient voldoende waarborgen te bevatten tegen onevenredige belasting.

Innovatie vereist dat er voor het onderwijspersoneel naast de tijd voor uitvoering van het onderwijs voldoende tijd is voor ontwikkeling van het onderwijs, bijkomende werkzaamheden en deskundigheidsbevordering. In het taakbeleid zal extra aandacht moeten worden besteed aan een goede inwerkperiode voor de beginnende werknemer door oudere, ervaren werknemers. Het komt te vaak voor dat beginnende docenten een parttime aanstelling krijgen, en op die wijze hun eigen inwerkperiode bekostigen. Voor beiden dient dit inwerken herkenbaar in het taakbeleid te worden opgenomen. Het beleid met betrekking tot de onderwijstijd mag niet leiden tot verhoging van de werkdruk. Uiteraard zal ook aan de werkdruk van het OOP nadrukkelijk aandacht moeten worden besteed; de concrete invulling van dat beleid is vervolgens een zaak van overleg op schoolniveau met de PMR.

In de vigerende CAO is overeengekomen een commissie te benoemen die op zoek gaat naar alternatieven voor de huidige CAO-bepaling dat wijzigingen in het taakbeleid niet alleen de instemming van de (G)MR behoeven, maar ook van tweederde van het personeel. De commissie van werkgevers en werknemers heeft moeten constateren dat men niet in staat was bruikbare alternatieven aan te dragen. Zolang zich geen beter alternatief aandient, houden de Centrales vast aan het handhaven van de vigerende procedure in de CAO.

Sociale Zekerheid
Werk is de beste vorm van sociale zekerheid. Er dient echter altijd een goede inkomensbescherming te zijn. De bestaande bovenwettelijke regelingen blijven daarom nodig; niet alleen als inkomensbescherming, maar ook omdat deze bovenwettelijke regelingen de werkgever dwingen tot een goed en zorgvuldig beleid om ontslag te vermijden of iemand te herplaatsen.
Centrales stellen zich op het standpunt dat er op de instellingen veel zal dienen te worden geïnvesteerd in goede werkplekken en een goed ziekteverzuimbeleid. Bij onverhoopte arbeidsongeschiktheid zullen gedeeltelijk arbeidsongeschikten, niet alleen degenen die een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35 procent of minder hebben, maar ook degenen die voor 35% – 80% zijn afgekeurd, een garantie op werk en inkomen moeten krijgen. Hoewel de laatste werknemers wel recht hebben op een WGA-uitkering, is die uitkering zeer laag wanneer men minder dan 50% van de restverdiencapaciteit werkt.
• Centrales stellen zich op het standpunt dat er een inkomenszekerheid moet komen door garanties omtrent een arbeidsinzet en een voor rekening van de werkgever af te sluiten inkomensverzekering bij arbeidsongeschiktheid.

Professionalisering en loopbaanbeleid
Het is van belang dat werknemers in staat gesteld worden te investeren in zichzelf door middel van scholing. Niet alleen om werkloosheid te voorkomen, maar vooral ook om het werk goed en met plezier te kunnen blijven doen.
De wet BIO met de daaraan gekoppelde bekwaamheidseisen en het in het verlengde van deze wet overeengekomen convenant Professionalisering Onderwijspersoneel hebben het proces van professionalisering een flinke duw in de rug gegeven. Centrales willen dat scholing die nodig is om te voldoen aan de bekwaamheidseisen zowel in tijd als in geld wordt gefaciliteerd door de werkgever. Ook dienen werkgevers voor vervanging voor (lesgevende) taken van de zich scholende werknemers te zorgen. In de praktijk gebeurt het nu te vaak dat docenten zich niet kunnen scholen omdat hun afwezigheid niet wordt opgevangen.
Voor het OOP met een opleiding tot en met MBO-niveau zal daarnaast de mogelijkheid moeten worden gecreëerd om een EVC-traject te volgen. Indien nodig kan dat na vijf jaar worden herhaald. Medewerkers met een opleiding lager dan MBO-2 moeten de mogelijkheid krijgen een startkwalificatie te behalen.
Loopbaanbeleid gaat om meer dan scholing, opleiding of training. Loopbaanbeleid moet een vast onderdeel zijn van en ingebed worden in het personeelsbeleid. Wat wil je? Wat kun je? Wat heb je nodig? Welke ambities heb je? Passen deze bij je gezondheid en de zwaarte van het werk? Wat zijn je vooruitzichten? Blijf je bij ons, of wil je wat anders?’
Iedere werknemer heeft recht op één keer per jaar een loopbaangesprek, en één keer per drie jaar een gratis extern advies.
• Centrales willen in de CAO vastleggen dat elke werknemer recht heeft op een persoonlijk ontwikkelingsbudget.
• In het kader van de Wet BIO past het tevens dat de kosten verbonden aan opname in een beroepskwaliteitsregister door de werkgever worden vergoed.

Levensfasebewust personeelsbeleid
De essentie van dit beleid is dat er recht gedaan wordt aan de omstandigheden waarin een werknemer zich bevindt, of het nu gaat om een beginnende werknemer dan wel om een senior. Voor de eerste zal er meer aandacht moeten zijn voor het voorkomen van overbelasting door deze met minder lessen te belasten gedurende de eerste jaren en voor de senior heeft de BAPO-regeling in de afgelopen jaren zijn waarde ondubbelzinnig bewezen. Om een verhoging van het ziekteverzuim te voorkomen in een vergrijzende sector is het van essentieel belang de onlangs nog aangepaste BAPO-regeling in zijn huidige omvang te handhaven naast te realiseren vormen van deeltijdpensioen.
Binnen de schoolorganisatie moet er voldoende aandacht zijn voor een goede combinatie van werk en privé. Ook in het licht van de dreigende tekorten is dit van groot belang.
De levensloopregeling geeft de werknemer in beginsel meer zeggenschap over het opnemen van verlof op het moment dat de werknemer dat wil. Deze regeling zit echter nog in de opstartfase. Onder andere door het gebrek aan fiscale faciliteiten en het ontbreken van het wettelijk recht op opname is de belangstelling voor de levensloopregeling nog beperkt. Deze regeling kan alleen een succes worden wanneer en de fiscale faciliteiten en de bijdrage van de werkgever fors verbeteren (werkgevers betalen mee aan de pensioenpremie wanneer werknemers hun levensloop opnemen).

Aanstellingsomvang en Flexibele arbeid
Nieuwkomers in de sector slagen er vaak te weinig in een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Door oneigenlijk gebruik door werkgevers van de Wet flexibiliteit en zekerheid hebben veel, vooral jonge, mensen moeite economisch zelfstandig te worden. Zij krijgen namelijk vaak een (kleine) deeltijd baan aangeboden, of een tijdelijke baan.
Voor werknemers die (vaak ongewenst) in een deeltijdbaan worden aangesteld/benoemd willen Centrales afspraken maken over een beperking van het aantal keren dat een parttimer buiten hun overeengekomen jaarinzet opgeroepen kan worden.
Werknemers slagen er niet in een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verwerven: zij krijgen het maximum aantal verlengingen van hun contract en na afloop van de maximale periode begint dezelfde onzekerheid, bij een andere werkgever.
• Centrales willen een aanscherping van de CAO-bepalingen, zodanig dat tijdelijke werknemers eerder recht krijgen op een vaste benoeming. Tevens zal er geen onderscheid mogen zijn in arbeidsvoorwaarden voor werknemers met een vast contract en werknemers met een tijdelijk contract.

Arbeidsomstandigheden
Vanwege de gewijzigde Arbo-wet pleiten centrales voor het opstellen van een arbocatalogus voor het VO waarin zo concreet mogelijk wordt vastgelegd hoe een VO-instelling er voor moet zorgen dat haar werknemers veilig en gezond kunnen werken. Deze catalogus zal in de CAO verankerd moeten worden.
Voor zowel OP als OOP geldt dat de toename van geweld en agressie in de scholen een belangrijke oorzaak is van psychosociale arbeidsbelasting. De Centrales pleiten dan ook voor concrete maatregelen, waaronder regelmatige training, om deze belasting te voorkomen. Een en ander zal moeten worden vastgelegd in een samenhangend veiligheidsbeleid dat op iedere school vorm moet krijgen met instemming van de (G)MR.

MR-faciliteiten
Aangezien er in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) geen facilitering is vastgelegd voor het personeelsdeel van de (G)MR ligt het voor de hand een facilitering in de CAO vast te leggen.
Onze verwachting is dat er door de invoering van de WMS op een behoorlijk aantal scholen een deelraad zal worden ingesteld, in de huidige CAO-regeling is in deze deelraad niet voorzien. Centrales stellen derhalve voor, naast het continueren van de huidige afspraken m.b.t. facilitering voor medezeggenschapsraden, ook voor deze deelraad een facilitering in de bijlage bij de CAO op te nemen overeenkomstig hetgeen bepaald is ten aanzien van MR en GMR.

Overige eisen:
• Reiskosten In de cao-vo 2006-2007 is een verbetering van de reiskostenregeling afgesproken. Centrales willen in de cao voor het jaar 2007-2008 een volgende stap realiseren
• Centrales zijn van mening dat de sector voortgezet onderwijs ook een taak heeft bij het creëren van extra stage- en leerwerkplekken voor OOP-functies. Daarom stellen centrales voor dat de werkgevers in onderling overleg afspreken in de looptijd van de CAO 500 stage- en leerplekken te realiseren.
• Vrijvallende gelden voor kinderopvang moeten worden ingezet voor Arbeid en zorg (waaronder verlof met behoud van salaris bij mantelzorg in de eerste lijn)
• Geheel volgens de maatschappelijke tendens dient er transparantie en normering van topinkomens te zijn.

Technische onderwerpen:
• GO- en vakbondsfaciliteiten
• Adoptieverlof
• WMS-aanpassingen

SAMENVATTEND
– Een generieke salarisverhoging van 3.5 % over de periode van 1 juli 2007 tot 1 juli 2008 .
– Verhoging van de eindejaarsuitkering tot een volwaardige dertiende maand binnen deze Kabinetsperiode. Een eerste (pensioengevende) stap zal gezet moeten worden in 2007.
– Geen inhouding van de WGA-premie
– Verkorten van het carrièrepatroon en verhogen van het maximum-salaris
– Meer mogelijkheden om in LC en LD benoemd te worden
– Verminderen van werkdruk van OOP en OP, met zekerheden voor het personeel m.b.t. het taakbeleid
– Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid door garanties omtrent een arbeidsinzet en een voor rekening van de werkgever af te sluiten inkomensverzekering bij arbeidsongeschiktheid.
– Scholingsafspraken: in de CAO vastleggen dat elke werknemer recht heeft op een persoonlijk ontwikkelingsbudget en dat de kosten verbonden aan opname in een beroepskwaliteitsregister door de werkgever worden vergoed.
– Aan dacht voor taakbelasting van de diverse leeftijdsgroepen in het onderwijs (Levensfasebewust personeelsbeleid): de BAPO-regeling in zijn huidige omvang handhaven. en voor de beginnende werknemer zal er meer aandacht moeten zijn voor het voorkomen van overbelasting door deze met minder lessen te belasten gedurende de eerste jaren .
– Aanscherping van de Cao-bepalingen, zodanig dat tijdelijke werknemers eerder recht krijgen op een vaste benoeming. Tevens zal er geen onderscheid mogen zijn in arbeidsvoorwaarden voor werknemers met een vast contract en werknemers met een tijdelijk contract.
– Afspraken m.b.t. ARBO d.m.v. een “ARBO-catalogus”verankeren in de CAO
– MR-faciliteiten op adequaat niveau handhaven
– Verbeteren van de reiskosten door in de cao voor het jaar 2007-2008 een volgende stap te realiseren
– Realiseren van 500 stage- en leerplekken
– Vrijvallende gelden voor kinderopvang moeten worden ingezet voor Arbeid en zorg (waaronder verlof met behoud van salaris bij mantelzorg in de eerste lijn)
– Transparantie en normering van topinkomens te zijn.
– Afspraken m.b.t. GO-en vakbondsfaciliteiten in de CAO opnemen en aanpassingen i.v.m. invoering WMS.

21 mei 2007

Wegens het beëindigen van mijn lidmaatschap, zal ik hierop niet meer reageren of aanvullen.

3 Reacties

  1. Klinkt goed
    Het wachten is op de reaktie van de VO-raad en het eindresultaat van de onderhandelingen.

    • bang
      dat die reactie pas in september op zijn vroegst komt. vo-raad wil op prinsjesdag wachten, dus beginnen we het nieuwe jaar weer zonder cao

    • Goed?
      Er staat weinig hards in dit voorstel (het enige harde zijn: salarisverhoging en verlaging van het aantal treden in iedere salarisschaal). Eigenlijk wordt alles (LC en LD functies, taakbeleid, beginnende leraren, scholing) overgelaten aan de medezeggenschapsraden.

Reacties zijn gesloten.