Competentiegericht onderwijs werkt wél

Competentiegericht onderwijs werkt wél
De beroepsomgeving is van belang: in dit geval de politie

(Onderstaand stuk hebben we naar de Volkskrant gezonden als reactie op het artikel van Verbrugge c.s.; het is (nog) niet geplaatst. We willen het bij deze onder aandacht van BON brengen).

Ineke Stam, voorzitter College van Bestuur, Politieacademie
Jan Prins, bestuursadviseur, Politieacademie

In de Volkskrant van dinsdag 15 mei halen Verbrugge, Bergen en Beertema van Beter Onderwijs Nederland (BON) het rapport van Berenschot aan om competentiegericht onderwijs ter discussie te stellen. De auteurs geven aan niet per definitie tegen competentiegericht onderwijs te zijn, maar stellen vraagtekens bij de wijze van invoering en de neiging van de overheid en van bestuurders van onderwijsinstellingen om voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten. Competentiegericht onderwijs kan echter beslist succesvol zijn. Een voorbeeld daarvan is het politieonderwijs.

Begin 2002 is het politieonderwijs als traditionele, functiegerichte ‘bedrijfsopleiding’ omgevormd tot een samenhangend stelsel van beroepsonderwijs op mbo-, hbo- en wo-niveau. Deze samenhang in kwalificatie- en opleidingsniveaus is voor het Nederlandse onderwijsstelsel uniek. Dit competentiegerichte politie-onderwijs is het afgelopen jaar geëvalueerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uit dit onafhankelijke evaluatieonderzoek blijkt dat volgens de betrokkenen het vernieuwde politieonderwijs de agent beter voorbereid op het beroep.

Competenties
Onder competenties verstaan we in tegenstelling tot Verbrugge c.s. niet alleen de gedrags- en houdingselementen, maar vooral ook kennis, vaardigheden en inzicht, die een beroepsbeoefenaar nodig heeft. Deze elementen moeten in samenhang worden aangeleerd. Er is geen universele logische volgorde om deze elementen aan te leren, zoals Verbrugge c.s. ons doen geloven, eerst kennis, vervolgens vaardigheden, dan houding en gedrag, enz. Dit is context- en vooral studentafhankelijk. De een leert sneller door ‘trial en error’, door eerst te oefenen, vaardigheden aan te leren en pas later zich te verdiepen in kennis. De ander verdiept zich liever eerst in kennis, in modellen, en oefent er na. Kennis en vaardigheden, evenals houding en attitudes zijn complementair aan elkaar. Het is de kunst van de onderwijsontwikkelaars en de docenten deze op het juiste moment en in samenhang of juiste volgorde aan te bieden.

Leeromgevingen
In het politieonderwijs is gekozen voor gevarieerde leeromgevingen. De variatie maakt zowel individueel als collectief leren mogelijk, en dat zowel plaats- en tijdgebonden als onafhankelijk van locatie en tijd. De werkplek als leeromgeving krijgt in het politieonderwijs bijzondere aandacht. Binnen de politie is deze aansluiting gegarandeerd, omdat alle leertrajecten duaal van opzet zijn. De studenten leren afwisselend op het onderwijsinstituut en in de politiekorpsen. Om een evenwichtig ritme te brengen in het leren op het instituut en het werkend leren (‘ritme duaal’) is gekozen voor het ‘kwartielensysteem’. Dat wil zeggen dat studenten in het initiële onderwijs (basisopleiding) afwisselend ongeveer twaalf weken op het onderwijs-instituut leren en twaalf weken werkend leren in de korpsen. In het postinitiële onderwijs (vervolgopleidingen/specialisaties) zijn ritmes met kortere of langere intervallen mogelijk.
Studenten moeten via een proeve van bekwaamheid bij voorkeur in een echte beroepssituatie laten zien dat men de competenties beheerst. Indien de student slaagt voor deze proeve is hij voor deze kernopgave gecertificeerd en bevoegd tot handelen. Dat betekent dat hij voor de korpsen inzetbaar is voor productieve arbeid. Onlangs werd in de pers de inzet van politiestudenten in probleemwijken bekritiseerd, maar men was zich echter daarbij wellicht niet van bewust dat we het wel hebben over al gecertificeerde, handelingsbevoegde, bekwame politiemensen.

Competentiegerichte succesfactoren
We zijn het hartgrondig met Verbrugge c.s. eens dat je onderwijsvernieuwing niet alleen moet overlaten aan besturen en beleidsmedewerkers. Er zijn enkele factoren aan te wijzen die zonder meer bijdragen aan een succesvolle ontwikkeling en invoering van competentiegericht onderwijs. De belangrijkste succesfactoren zijn:
– Sterke relatie met de beroepspraktijk: dit is de hefboom voor een andere kijk op het inhoudelijk vormgeven en organiseren van onderwijs. We kozen doelbewust voor duaal onderwijs en konden de implementatie van vernieuwingen realiseren in partnership met het beroepenveld.
– Creëren van eigenaarschap van innovatieproces en -resultaat: veel onderwijsvernieuwingen stagneren door het ‘not invented here syndrome’. Wie zich geen eigenaar voelt, voelt zich niet verantwoordelijk. Dat geldt voor alle niveaus in de organisatie, waardoor iedereen de vernieu-wingsgedachte kan uitdragen.
– Fasering en focus: elk onderdeel van het proces en iedereen krijgt aandacht, maar niet alles en allemaal tegelijk. Elke fase kent zijn eigen focus. Programmaplanning is nodig met fasen, mijlpalen, product, proces en verantwoordelijke actoren. Creëer ‘company pride’.
– Lange adem, geduld en volharding: innoveren kost energie. Zoek die op in de organisatie en benut die. Succes zit ook in volharding, lange adem, doorgaan als het even tegenzit en volhouden waar anderen opgeven.
Andere succesfactoren zijn ‘out of the box’-denken, leren verlangen naar het nieuwe onderwijsconcept, kansen zien, waar je eerst bedreigingen ziet (‘Reframen als doelbewuste interventie’), en tenslotte in de spiegel kijken en leren van reflectie.

Evaluatie van het samenhangend stelsel
Uit de resultaten van het onafhankelijke evaluatieonderzoek van Adviesbureau Twynstra Gudde uit Amersfoort in samenwerking met Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS) van de Universiteit Utrecht, blijkt dat het nieuwe, competentiegerichte politieonderwijs goed werkt en dat we enkele volgende stappen kunnen en moeten zetten. Zo kan het onderwijs nog meer op maat worden aangeboden aan de studenten en hun korpsen door het flexibeler in te richten. Winst is er bijvoorbeeld te halen door het meer erkennen van verworven competenties in relatie tot verkorting van individuele leerroutes. Daarnaast is herijking van de eerder vastgestelde beroepsprofielen aanbevolen mede met het oog op de uitvoering van multicultureel vakmanschap in de politiepraktijk van de komende jaren. Ten slotte is als conclusie vastgesteld dat een vitale relatie van de Politieacademie met de korpsen en het reguliere onderwijs essentieel is.

11 Reacties

  1. Dank voor dit bericht
    Wel heb ik vragen over de (economische) randvoorwaarden. Klopt het dat U selectie kunt toepassen bij de aanname van Uw studenten? Worden studenten die niet voldoen van de opleiding verwijderd? Krijgen Uw studenten tijdens de opleiding salaris?

    • Wordt het niet eens tijd
      Dat BON een “doorlichtingsorgaan” opzet. Ik moet concluderen dat al dat nieuwe leren dat wél werkt, gevisiteerd wordt door instellingen die het nieuwe leren propageren. Ook het IVLOS is een beduidend aanjager van het competentiegericht onderwijs. Het is zoals in een andere draad de basisschool in Almere. De inspectie vindt het fantastisch maar de resultaten zijn zowat de slechtste van het hele land. Wanneer houden de slagers eens op hun eigen vlees te keuren en ons dan te overstelpen met dit soort van Hosanna-berichten.

      • Prima suggestie
        Je kunt je ook afvragen waar dan al die onvrede onder HBO’ers en MBO’ers vandaan komt. Ik houd het overigens niet voor uitgesloten dat er opleidingen zijn waar dit beter wordt begeleid dan elders.

    • Op alle door gestelde vragen
      Op alle door u gestelde vragen kan ik met ‘ja’ antwoorden.
      Onze studenten hebben een strenge selectie doorlopen (geldt ook voor enkele mbo-, hbo- en wo-opleidingen).
      Studenten die niet voldoen worden inderdaad door hun werkgever (een politiekorps) ontslagen. Dit komt overigens niet erg veel voor. We hebben het vermoeden dat van de uitval (ca. 19%) ongeveer de helft gedwongen uitvalt.
      Onze studenten zijn werknemer van een korps en krijgen daar salaris (ca. €1150 p/m). Dit geldt overigens ook voor het BBL-deel in het mbo.

  2. Dank voor dit voorbeeld
    Uw verhaal geeft de stellige indruk dat de invoering van CGO op de politieacademie zorgvuldig is geschied. Met behoud van het doel en inhoud van de opleiding. Ik neem aan dat agenten nog steeds een fikse wetskennis nodig hebben en dat die ook wordt aangeleerd. Ik neem aan dat dat aanleren bij u ook gebeurt met inzet van vakkundige docenten. Docenten met veel juridische kennis en die een voorbeeld kunnen zijn in attitude op het gebied van omgaan met de wet en de uitvoering daarvan.

    In de CGO gerichte opleidingen die ik ken ligt dat anders. Daar was het uitdrukkelijk de bedoeling dat studenten juist niet van vakdocenten leren, maar van coaches. Algemene begeleiders die vooral processen bewaken. Leren was vaak niet meer dan googelen. knippen en plakken in groepjes van gelijken, zonder enige inhoudelijk kennis van zaken. Ook de beoordeling van de resultaten gebeurde door medestudenten en door coaches, geen van allen hadden de vakkennis die nodig was.
    Een dergelijke implementatie van CGO is in lijn met één van de uitgangspunten: kennis is niet belangrijk, die kun je opzoeken en die verandert elke 3 jaar toch.

    Kortom: er lijkt een wereld van verschil tussen mijn referentiekader en het door u geschetste beeld. Ik ben benieuwd hoe het bij u in de praktijk gerealiseerd wordt, ben benieuwd naar een veranderende rol van docenten en meer nog naar een veranderende kennis van docenten.

    Ik denk dat er enorm veel mogelijkheden zijn om goed onderwijs te geven. Geen vorm is verplicht en geen vorm is uitgesloten. Voorwaarde is steeds wel dat er voldoene goede docenten met inhoudelijke kennis bij de opleiding werken. Dat de studenten hun vakinhoudelijke rolmodellen regelmatig spreken. Zonder dat is elk onderwijs gedoemd te mislukken. En bij mijn ervaringen met CGO wordt juist aan die poot enorm gezaagd.

    Dank voor uw inhoudelijke bijdrage. U bent een van de eersten op deze site die met voorbeelden en argumenten van situaties waarbij CGO mogelijk wel kan werken.

    • Ik ben er van overtuigd dat CGO hier goed werkt
      en ik ben het met 1945 eens dat het goed is dat mijnheer Prins zijn bijdrage hier heeft willen plaatsen. -Het is echter wel belangrijk om te zeggen dat het hier inderdaad eerder om een *uitzondering* gaat dan om een exemplarisch voorbeeld. Dat feit blijkt, naar mijn smaak, iets te weinig uit het artikel. Is het geen goede suggestie, meneer Prins, om er nog een allinea aan toe te voegen, waarin dit kenbaar wordt gemaakt? Is dat niet objectiever?

      Anders gezegd: het artikel van Verbrugge is wel degelijk van toepassing op het onderwijs in het algemeen. U doet het voorkomen -enigszins(?)- alsof uw school de practische weerlegging is van hun betoog. Dat is niet zo, natuurlijk.

      Het is mogelijk om naar mars te gaan: toch doen we er goed aan op te merken dat niet alle vliegtuigen hier geschikt voor zijn. En laten we alsjeblieft wachten voordat we al onze vlieghavens ombouwen tot platformen waarop we rechtstandig ruimtevoertuigen kunnen lanceren.

      • Invoeren onderwijsvernieuwingen
        We hebben met het artikel niet alleen willen laten zien dat het wel kan, maar ook onder welke voorwaarden wij er in geslaagd zijn het te doen lukken. Het vergt een enorme inzet van alle betrokkenen. Zie hiervoor de staart van onze bijdrage.

  3. Mooie woorden, maar Uw stelling nog niet bewezen
    Wellicht is het politievak vooral een competentiegericht beroep.
    Daarom kan ik mij wel voorstellen dat die manier van onderwijs daar wel bij aan zou kunnen sluiten.
    De discussie gaat er echter over of competentiegericht onderwijs in alle gevallen werkt, ook in beroepen waarbij vakinhoud en kennis zwaarder wegen.
    Overigens mag Uw stuk er op papier dan mooi uitzien, het blijft papier en het blijven woorden.
    De alledaagse praktijk laat een ander beeld zien, een beeld van een bureaucratisch en log apparaat, dat de burger op gezette tijden behoorlijk in de steek laat.
    Zolang dat niet veranderd is, is Uw stelling nog niet bewezen.

  4. nog meer verschillen!?
    Ook ik dank u voor uw bijdrage. Er is in uw verhaal een mededeling die mijn bijzondere aandacht trok, nl. “Dit competentiegerichte politie-onderwijs is het afgelopen jaar geëvalueerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken”. Het lijkt erop dat de politie-academie niet onder het ministerie van onderwijs valt maar onder dat van binnenlandse zaken. Het ministerie van onderwijs heeft de regie en de controle van de onder haar ressorterende onderwijsinstellingen uit handen gegeven en minister Plasterk heeft onlangs verklaard dat hij de scholenbesturen nergens toe kan dwingen. Dat zou bij de politie-academie m.b.t. Binnenlandse Zaken wel eens heel anders kunnen liggen. Nog iets anders valt me op: “Begin 2002 is het politieonderwijs als traditionele, functiegerichte ‘bedrijfsopleiding’ omgevormd tot een samenhangend stelsel van beroepsonderwijs op mbo-, hbo- en wo-niveau”. Zo’n 20 jaar geleden moesten de analistenscholen opgesplitst worden in MBO- en HBO-opleidingen. Niveau-verandering werd daardoor ook schoolverandering. Vanuit de opvatting dat “oneigenlijke leerwegen” vermeden moesten worden heeft de overheid de overstap van MAVO HAVO bemoeilijkt door de MAVO onder te brengen bij het VMBO. Op de politie-academie is niveau-overstap waarschijnlijk goed mogelijk en blijft die binnen de opleiding waardoor frustraties onder de studenten beperkt kunnen blijven.

    • Politieacademie en Binnenlandse zaken vs OCW
      Inderdaad Politieacademie valt tot op zekere hoogte onder Bzk en niet onder OCW. Bij de start van de vernieuwingen heeft dit wel even gespeeld, maar is besloten de politieopleidingen niet onder OCW te plaatsen. Wel is toentertijd afgesproken dat het politieonderwijs diplomaequivalent aan het reguliere (hoger) beroeps- en wetenschappelijk onderwijs zou worden ingericht en zich zou onderwerpen aan kwaliteitsmetingen zoals gebruikelijk in het reguliere onderwijs. Dit betekent dat we daarom mbo-, hbo- en wo-opleidingen hebben ingericht met vergelijkbare studieduur en opzet als in het reguliere onderwijs gebruikelijk is. Ook hebben we ons hoger onderwijsdeel (de BaMa) laten accrediteren (met succes). Daarnaast houdt de Inspectie Openbare Orde en veiligheid toezicht op het politieonderwijs, vergelijkbaar met die in het mbo-onderwijs (direct) c.q. hoger onderwijs (indirect).
      Overstappen naar hogere niveaus is mogelijk, maar slechts met instemming van de werkgever (korps). Het komt niet veel voor. We zien de vijf initiële niveaus als basisopleidingen. Na enige jaren werkervaring kan een politieagent vervolgens zijn loopbaan vervolgen via specialistisch onderwijs of leidinggevend onderwijs. Hiervoor hebben we 12 leergangen van 1680 sbu’s ingericht. Ook kan hij eventueel een hoger basisniveau kiezen, maar alles met instemming van de (betalende) werkgever.

  5. Waar praten we eigenlijk over?
    Kun je voor mijn heldere beeld misschien in enkele regels uiteenzetten wat op de politieschool als essentieel gezien wordt voor CGO? Daar zou het misverstand namelijk best eens in kunnen zitten.

Reacties zijn gesloten.