Ton van Haperen en het slechte onderwijs

Het onderstaande artikel van Ton van Haperen, leraar en lerarenopleider, is verschenen in de NRC van 31 januari 2007.
______________________________
De formatie gaat vooral over macht. Het gevaar bestaat dat daardoor grote maatschappelijke kwesties blijven liggen. Onderwijs is zo’n kwestie. Het onderpresteren van de sector is algemeen bekend. Toch hielden de lijsttrekkers het onderwerp buiten de verkiezingsstrijd.

Het is ook lastig. Onderwijs is een optelsom van drie miljoen gebruikers en driehonderdduizend werknemers. Wat de één vooruit helpt, schaadt de ander. Vandaar waarschijnlijk vooral tandenloze voorstellen. Leraren krijgen meer salaris, managers moeten een beetje oppassen en schoolboeken worden gratis.

Geen politicus durft te zeggen: beste leraren van Nederland, de prestaties moeten beter. Toch zou dat de boodschap moeten zijn. Tot de brugklas van de middelbare school is er weinig aan de hand. Onderzoeken tonen aan dat in het basisonderwijs kinderen redelijk tot goed leren rekenen, lezen en spellen. Daarna daalt de leerlijn. Het voortgezet onderwijs reproduceert demotie en uitval. Deze excessen zijn de zichtbare symptomen van falend beleid. Een slechte doorstroming naar het vervolgonderwijs is de dagelijks repeterende schade. Pubers leren gewoon te weinig. Deze afbrokkeling van kennis en vaardigheid tast de toekomstige welvaart aan. Dat is het drama van het Nederlandse onderwijs: de jeugd van nu moet straks de vergrijzing betalen en is daar onvoldoende op voorbereid.

Toen Nederland dertig jaar geleden een industriële natie was, ging bijna acht procent van het bbp naar onderwijs. Nu zijn we een kenniseconomie en is dat percentage net vijf. In de dans rond de slinkende pot met geld is de middelbare school de grote verliezer. Het hoger onderwijs krijgt zijn tweede en derde geldstroom, de basisschool zijn klassenverkleining.

Terwijl het voortgezet onderwijs budgettair wordt gemangeld, ligt het aan het vernieuwingsinfuus. Innoveren zonder geld is moeilijk. Het wordt onmogelijk vanwege conflicterende beelden van excellent onderwijs. Qua pedagogisch-didactische aanpak zoekt de leraar aansluiting bij het Angelsaksische gedachtengoed. De leerling prikkelen tot constructie van kennis, het zogenoemde zelfstandig leren, wordt een doel op zich. Het curriculum speelt echter leentjebuur bij de Duitse, Belgische en Franse aanpak. Die staat voor fragmentatie van inhoud in schoolvakken, stuk voor stuk overladen met eindtermen. De bulk aan inhoud maakt constructie onmogelijk en de keuze voor instructie komt in beeld. De eindtermen moeten minimaal een keer verteld zijn.

De spanning tussen inhoud en pedagogisch-didactische werkwijze leidt tot een bizarre lespraktijk. Gemiddeld genomen vertelt de Nederlandse leraar per lesuur een kwartier, daarna begint het grote opgaven maken, de herrie zwelt langzaam aan en de zoemer maakt een eind aan het samenzijn. Deze lessen zijn inefficiënt, saai en nergens in de literatuur beschreven. Ze zijn een karikatuur van zowel het constructie- als het instructieonderwijs.

Een nationaal herstel van het beeld van excellent onderwijs is broodnodig en vraagt om een robuuste aanpak. Minder vakken, kleinere klassen, meer contact en meer diepgang, maken constructie van kennis mogelijk. Zeker, dat betekent dat vakken verdwijnen. Zo erg is dat niet. Hordes leerlingen krijgen bijvoorbeeld verplicht les in een tweede en derde vreemde taal. Aan het einde van de schoolloopbaan kan een royale meerderheid daar niks mee.

De kenniseconomie eist verandering. Daar is geld voor nodig en vrijmaken van middelen is nooit vrijblijvend. Van de kleine letters zal menig leraar nog schrikken. Verschuilen achter een lang geleden behaald diploma en een vaste aanstelling is niet meer van deze tijd. Zittende krachten zullen hun professionele ontwikkeling zichtbaar moeten maken. Het is vervolgens aan management en inspectie om te kijken wat hiervan in de klas waarneembaar is. Prestatiebeloning zal er niet snel komen. Het verschil tussen een redelijke, een goede en een excellente docent laat zich niet operationaliseren. Een slechte leraar is daarentegen herkenbaar. Vandaar dat een versoepeling van het ontslagrecht voor de hand ligt.

Het is voor het onderwijs nu of nooit. Verhogen van status betekent sturen op kwaliteit. Alleen dat houdt goede docenten voor de klas. Vergeet niet, de leraar is het cement in de relatie tussen volwassenen en jeugd.
==================================================
Alweer ‘de kenniseconomie eist verandering’ (verder geen argumentatie), ‘maakt constructie van kennis mogelijk’ (geen argumentatie waarom dat mogelijk gemaakt zou moeten worden), ‘onderzoeken tonen aan’ dat Nederlandse kinderen goed leren rekenen, lezen en spellen (ik dacht toch dat precies het omgekeerde het geval was…), ‘qua pedagogisch-didactische aanpak zoekt de leraar aansluiting bij het Angelsaksische gedachtengoed’ (dit geldt misschien voor De Nieuwe Leraar -misschien wel opgeleid door lerarenopleider Van Haperen- die geen verstand heeft van inhoud en ook niet op de hoogte is van goed onderzoek naar onderwijs).

De voorstanders van Het Nieuwe Leren komen nog steeds niet met deugdelijke argumenten. Zij lijken het parlementair onderzoek te zien als een mogelijkheid om het onderwijs de doodsteek toe te dienen. Laten we er als BON voor waken dat dit niet gebeurt.

26 Reacties

  1. Het Einde der Tijden
    Het is voorzegd: als het Einde der Tijden daar is, zullen er onder U vele valse profeten opstaan.

    • Op weg naar het einde….
      In dat geval is het Einde der Tijden al enkele duizenden jaren aan de gang.

      • Valse profeten
        Dat geeft mij de gelegenheid om die valse profeten wat beter te beschrijven. Het zijn mensen die vaak op het oog zeer verstandige dingen zeggen, maar je ondertussen op een dwaalspoor leiden.
        Van Haperen heeft zeker verstandige bijdragen geschreven. Maar zijn bewering dat het onderwijs van tien jaar geleden afgeschreven dient te worden, is zo’n dwaalspoor. Er zijn zeker onderwijspraktijken van tien jaar geleden beter dan die nu gepropageerd worden: het moeizame stampwerk bij de talen, het oefenen van staartdelingen en ga zo maar door.
        Hij heeft gelijk dat er rare vakken zijn ingevoerd zoals “verzorging” en ANW al zullen die vakken op een enkele school misschien wel succes hebben. Hij heeft gelijk als hij zegt dat we te grote klassen les moeten geven (en te veel uren maken). Maar als hij met zijn weidse perspectieven komt, slaat hij daalwegen in.

          • Ton is misschien kleine neringdoende
            Ton’s winkeltje in lerarenopleidingen heeft misschien wat meer klandizie nodig?

            Net als de anderen hier heb ik vroeger toch twee of drie heel verstandige dingen uit van Haperen’s mond gehoord.
            Maar het is net als met de aandelen:
            In het verleden behaalde resultaten geven geen garantie voor de toekomst.
            Dit stukje is in ieder geval aperte wartaal met zeker vier van de vaste clichés die de hervormers steeds weer aanvoeren. Het komt neer op: geef mij maar een grote zak geld, dan ga ik eens fijn even zitten innoveren. Wat, hoe en waarom zegt hij er niet bij.

          • Ton
            Hij had de kopij beter een nachtje in de week kunnen leggen. Dit is niet z’n sterkste stukje. Hij heeft wel enig krediet, dacht ik zo.
            Willem Smit

          • Enig krediet
            Misschien ben ik paranoia, maar komt nu de echte Ton van Haperen naar boven? Was hij door OMO ingezet als ‘de opposant’ tegen Het Nieuwe Leren om zo de discussie aan beide zijden door OMO bezet te houden?

            Ik denk dat ik paranoia ben…..

          • Van Haperen schetst toch wel
            heel aardig de praktijk waar veel docenten in verstrikt zijn geraakt. Dat beeld van die leraar die een kwartier instructie geeft en daarmee hoopt het een en ander aan kennisoverdracht te doen en de leerlingen die de rest van het lesuur in een aanzwellende herrie aan ‘zelfwerkzaamheid’ doen om aan de nodige kennisconstructie te doen, klopt wel.
            We zijn namelijk allemaal opgezadeld met nieuwe methoden die gericht zijn op zelfstandig werken en daarmee ontstaat welhaast vanzelf dit beeld.
            Verder twijfel ik met jullie aan de oplossingen die Van Haperen suggereert. Ik vind ze niet van realiteitszin getuigen, aangezien het type docent dat hij voor zich ziet, slechts voor een deel bepalend is voor wat er uiteindelijk gebeurt in de onderwijsleersituatie. Je kan nog zulke ‘professionele’ docenten neerzetten, maar de maatschappelijke werkelijkheid, waarin ons onderwijs nu eenmaal is gebed, is daarmee nog niet veranderd. Ik hou wat dat betreft mijn hart ook wel eens vast als ik bepaalde bijdragen in de fora van BON lees. Pas wanneer breed is doorgedrongen wat wij met elkaar hebben verkwanseld, zal de vraag naar goed onderwijs doordringen in het voortgezet onderwijs.

          • verkwanseld
            Maar,beste Jacques, wat hebben WIJ nu eigenlijk met ELKAAR verkwanseld? Ik vraag het me vertwijfeld af, wat heb ik fout gedaan, waarin ben ik tekortgeschoten. Ik verkeer in de veronderstelling dat je het over lesgevenden hebt. Of bedoel je gewoon dat we het allemaal hebben laten gebeuren.

          • Wat er verkwanseld is
            Vercors vraagt: wat hebben WIJ nu eigenlijk met ELKAAR verkwanseld? Ik bedoelde dat de positie van de meeste jongeren radicaal is veranderd. Zij accepteren niet langer automatisch de oude hiërarchische structuren, die bijvoorbeeld in het onderwijs uitermate belangrijk zijn en bewegen zich bovendien grotendeels in een eigen wereld met computer, GSM en iPod in de hoofdrol. De school -ik chargeer- is een volstrekte bijzaak en is hooguit een hinderlijke onderbreking van hun eigen leefpatroon met baantjes en uitgaan tot zes uur ’s morgens (peil maar eens in Havo vijf…). Elders heb ik wel eens op mijn kop gehad in een BONforum voor deze aanname, (gewoon de zweep erover!) maar ik acht het één van de belangrijkste factoren in de teloorgang van het onderwijs en neem het de bedenkers van al dat Nieuwe Leren bovenal kwalijk dat zij ons in wezen een systeem hebben opgelegd dat toegeeft aan leerlingen die relaxed wat kunnen rondscharrelen op school en als het hun uitkomt eens een lamme poot uitsteken. ‘Rekening houden met verschillen’ en meer van die kreten, weet je nog?
            Omdat er niemand is aan te wijzen die verantwoordelijkheid draagt voor zo’n maatschappelijke omwenteling en we er allemaal toch op de een of andere manier wel aan bijdragen, sprak ik van WIJ. Vraag me niet wat er moet gebeuren om de belangrijke oude waarden van onze cultuur te redden. Maar goed onderwijs behoeft een fundament in de maatschappij. Daarbij hoort een herbezinning op de status van docenten, waarover ik in dit forum nog maar weinig heb gehoord en waartoe ik de deelnemers tevergeefs heb uitgenodigd (www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/1102). En er hoort een brede maatschappelijke herbezinning op de plaats van het onderwijs in het leven van leerplichtigen bij. Als kinderen niet fatsoenlijk uitgeslapen in je les zitten, kun je nog zo ‘professioneel’ zijn, of 200% BONgecertificeerd maar met onwillige honden is het slecht hazen vangen.

          • Oneens
            Naar aanleiding van Jacques: “Zij accepteren niet langer automatisch de oude hiërarchische structuren, die bijvoorbeeld in het onderwijs uitermate belangrijk zijn en bewegen zich bovendien grotendeels in een eigen wereld met computer, GSM en iPod in de hoofdrol.”

            Ik geloof hier niets van, merk het niet uit mijn eigen lesgeefpraktijk en ik ben benieuwd naar de (wetenschappelijke) onderbouwing van zo’n stelling. Deze algemene uitspraak doet mij nog het meest denken aan de rechtvaardiging voor HNL, die zou liggen in een ‘veranderende maatschappij’ en de komst van de ‘zappgeneratie’ (net zo vaag en ongefundeerd). Het zijn wat loze termen die niets impliceren, maar waarvan de gebruikers vinden dat ze zoveel moeten impliceren.

            Ik geloof heus wel dat elke tijd haar eigen kinderen voortbrengt, maar of de basis nou zo verschillend is? Persoonlijk leefde ik gedurende mijn schooltijd in een wereld van Sony-walkman, jojo en voetbalplaatjes waarin best plaats was voor school (op voorwaarde dat ik de docent of het onderwerp leuk vond). Ik zie, uitgezonderd de toename van het aantal bijbaantjes, weinig onderscheid met de jeugd van nu.

            Leerlingen accepteren echt wel hiërarchische structuren (al geef ik je gelijk wanneer je stelt dat leerlingen (en ook ouders) mondiger zijn geworden), niet meer die met lijfstraffen worden gehandhaafd, maar wel de nieuwe aan de tijdgeest aangepaste (en die kunnen prima voldoen).

            Om kort te gaan: als ik kijk naar mijn publiek/leerlingen, dan denk ik dat het allemaal wel goed zit (en natuurlijk kan het, zoals alles, beter). Werkelijke gevaren liggen ergens anders.

          • Oneens mag,
            maar wellicht hebben wij het over iets anders. Als jij van de Sony-walkmantijd bent, dan zat je al tot je nek in het proces dat ik beschrijf. Ik heb het over veranderingen sinds de jaren zestig. Je suggestie aangaande HNL getuigt van slecht lezen en riekt bovendien naar verkettering. Dat is een uiterst onaangenaam trekje dat ik vaker heb waargenomen in fora en dat mij doet denken aan senator McCarty. Sick!
            Aan pure wetenschap doen we hier geloof ik niet. Het is een forum waar mensen hun licht laten schijnen over de problemen die zij in het onderwijs ervaren. Niettemin denk ik dat er wel het een en ander aan onderzoek is gedaan naar de veranderde verhoudingen in Nederland sinds 1945 en ik durf te stellen dat dat mijn inzichten bevestigt. Ik verwijs even naar het artikel van prof. James Kennedy over de veranderde rol van dokters in onze samenleving dat onlangs in de NRC stond. Dat jij in je ‘lesgeefpraktijk’ iets anders ervaart, kan aan van alles liggen. Factoren als schoolgrootte, onderwijsniveau, signatuur van de school, organisatie e.d. leveren alle variaties op. Of je ziet gewoon niet waar ik het over heb, kan ook nog.
            Tenslotte: waar liggen dan de ‘werkelijke gevaren’?

          • Oneens mag, toch?
            Ik betwijfel, gezien je toon, de oprechtheid van je titel, maar dat terzijde. Ik bestrijd slechts een generaliserende uitspraak, waaruit zou moeten blijken dat jongeren problemen hebben met hiërarchische structuren en als eenkennige zombies leven in een eigen wereld van GSM en computers. Nogmaals, er is van alles veranderd in mentaliteit van leerlingen (ik noemde al de toegenomen mondigheid, die vaak niet met toegenomen wijsheid gepaard is gegaan), maar ik bestrijd ten zeerste dat tegenwoordige leerlingen (of naar ik nu lees: leerlingen sinds de jaren ’60, waaronder ikzelf) onverenigbaar zijn met hiërarchie, orde en gezag. Zo zwart zal het niet zijn. Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat huidige leerlingen erg veel waarde hechten aan orde en gezag (een gezag wat er tegenwoordig wel heel anders uitziet dan vroeger).

            Natuurlijk hebben kinderen vele interesses, waarvan vele niets met school te maken hebben, maar dat lijkt in jouw lezing haast uit te sluiten dat leerlingen met plezier in de les zitten (of zich überhaupt gedragen).
            Verder: het getuigt vermoedelijk van slecht lezen als je meent dat ik ‘een suggestie aangaande HNL’ deed. Ik begrijp deze passage in je reactie niet, maar ik heb slechts gesteld dat zo’n vage algemeenheid te vergelijken is met vage algemeenheden die door HNL-aanhangers worden aangehangen ter verdediging van hun onderwijsideeën. Misschien begrijp ik je verkeerd (alleen zo kan ik je vergelijking met McCarthy verklaren), maar deze vergelijking heeft niet de bedoeling jou te verbinden met HNL. Ik ben paranoïde geworden, maar niet zo erg als McCarthy en ik drink ook beduidend minder.

            Tot slot: werkelijke gevaren zie ik in onderwijsbeleid gemaakt door mensen die het onderwijsveld kennen noch raadplegen, variërend van met geldingsdrang behepte onderwijskundigen en politici tot grijpgrage, boekhoudende managers.

            Ik sluit af in de hoop een misverstand te hebben weggenomen, maar met een ‘mijn oneens blijft staan’.

          • Klopt allemaal, Catillina
            maar je vertekent nu mijn standpunt. Ik zou zo’n ‘generaliserende uitspraak’ ook bestrijden, want ik heb heel wat gouden kinderen in mijn klassen. Is het jou nooit opgevallen dat leerlingen (zie ik veel in de havo-top) soms een zekere nonchalance vertonen t.a.v. de kennis die de docent hun aandraagt? Het glijdt van hen af en ze vertrouwen meer op hun straatkennis, door ervaringsleren vergaard. Ze willen je argumentatieleer wel uit het hoofd leren, maar geloven er geen snars van. De Adviesraad voor het W&T-beleid kenschetst ervaringskennis als “context- en persoonsgebonden, niet systematisch gedocumenteerd en dikwijls moeilijk overdraagbaar. Het leren is incidenteel van aard”. Wij docenten gaan over ‘intentioneel leren’ – bewust en doelgericht. Je weet hoe onze status er bij ligt. Alle gezaghebbende docenten bij mij op school zijn met 60 jaar met pensioen gestuurd en ik hoor dat ze elders zelfs geïntimideerd worden door directies vanwege hun grote mond. Ik heb het over die hiërarchie, of liever, de slijtage waaraan die onderhevig is. De gemiddelde docent kan zijn intenties steeds minder met succes waarmaken en is zelfs door HNL op een zijspoor gedwongen. Ik generaliseer en ik chargeer, maar veel leerlingen zien ons als vergelijkbaar met het internet: als nog een informatiebron (internet is beter, want zeurt niet).
            Komt ook voor bij van die vwo’ers die op de havo thuishoren. In een tweede post leg ik je een klein onderzoekje voor en een uitspraak van Theodore Dalrymple.

          • Tweede post
            Die eigen wereld, dat vind jij ook overdreven, dacht ik?
            Irene Costera Meijer, communicatiewetenschapper aan de UVA deed onderzoek naar de belangstelling onder studenten voor serieuze journalistiek, zoals in kwaliteitskranten en bijvoorbeeld het 8-uurjournaal wordt bedreven. Ik hoef docenten niet uit te leggen welke haar bevindingen zijn. En ook zij spreekt van twee werelden: de ‘echte’ wereld en “het escapistisch universum, ironisch, empathisch, relationeel, meer communicatief dan informatief”, waarin jongeren zich dagelijks wentelen. Reken maar dat pubers daar ook hard mee bezig zijn.
            Die wereld van jongeren, waar ouders en leraren volstrekt buiten staan, is natuurlijk van alle tijden. Als we echter de Engelse arts-psychiater Theodore Dalrymple mogen geloven, zijn er wel degelijk risico’s verbonden aan de sterk toegenomen autonomie van de jeugd.. Materialisme en directe behoeftebevrediging zijn belangrijker dan kennis van de geschiedenis, politiek, kunst en cultuur. En bij een toenemend aantal jongeren ziet Dalrymple een nieuw adagium: Waarom zou je willen stijgen op de maatschappelijke ladder als je ook naar beneden kan?
            Die Sony walkman van jou was ‘stand alone’ en volstrekt onvergelijkbaar met de high tech communicatiemiddelen waarmee de moderne peer group 24/7 online is. Dat bedoel ik met de andere wereld waarin kinderen leven.

          • De andere wereld van kinderen
            Jacques heeft natuurlijk enigzins gelijk (enigzins, want zoals hij zelf al aangeeft zet hij het wat sterk aan).

            De eerste vraag is natuurlijk willen we, als maatschappij, dit escapistische gedrag van onze jongeren. Het antwoord lijkt mij: dat willen we niet.

            Vervolgens moet je kijken naar de oorzaken en aan de hand daarvan naar de oplossingen.

            Ik neem alvast een voorschot.

            Het Nieuwe Leren gaat mee in het escapistische gedrag van jongeren (verplicht ze er zelfs min of meer toe). Dat moeten we dus niet hebben.

            Opvoeden zou ik zeggen. De taak van het onderwijs hierin: kennis aandragen en discipline bijbrengen.

          • Precies, Mark!
            Al die vrijblijvende werkstukjes en af te vinken handelingsdelen, al dat internetgeknip en -geplak, al dat zelfstandig aanrommelen sluit veel te veel aan bij een praktijk die niet thuishoort in het onderwijs.

          • nonchalance 5 havo.
            Die nonchalance is van alle tijden geweest. Bij een bekwaam docent slaat die vaak om in interesse. Kan overslaan op heel de groep, of het nu een vmbo-klas of een gymnasium is. Die 60-jarige docent waar Jacques het over heeft, wordt in HNL inderdaad van alle kanten geintimideerd. Groot is dan ook zijn genoegdoening wanneer groepen leerlingen zijn vak kiezen, wel op voorwaarde dat zij die bevlogen docent krijgen:”Bij hem leren we tenminste iets”. En dan die “eigen wereld” van de leerling. Niets nieuws onder de zon, die is er altijd al geweest, gelukkig maar. En waar anders dan op school zouden ze uit die ” eigen wereld” gehaald kunnen en moeten worden.
            In NRC verwoordde een paar weken geleden Thomas Ziehe, Duits pedagoog, de boodschap van veel jongeren die te kampen hebben met de vrijheid en structuurloosheid van HNL als volgt:” Maak de school anders dan mijn zelfwereld”. Ze snakken na de wanorde van het Studiehuis naar houvast, structuur, wanneer ze in die enkele contactlessen ervaren hebben dat het ook anders kan.

          • Wij willen orde!
            Natuurlijk, Vercors. Kinderen verlangen diep van binnen naar Rust, Reinheid en Regelmaat, om maar eens een ouderwetse metafoor te gebruiken en Catalina opperde dat ook al in haar reactie. Maar terwijl hun nonchalance van alle tijden is, zijn het onderwijs en de status van docenten wèl veranderd. De ’60-jarige’ wijsgeer is een schaars goed geworden, hij (m/v) zit thuis. En, zoals je ook ongeveer aangeeft, heeft de school haar deuren wijd opengezet en veel te veel ruimte gegeven aan de nonchalance en de aparte jeugdwereld waarin geheel amdere normen, waarden en wetten gelden.

          • diep van binnen?
            De studenten die ik ken zijn daar van binnen en van buiten, van boven en beneden, van links en van rechts volslagen duidelijk over. Ze willen leren van een vakbrkwame, inspirerende en positieve docent. En als dat lukt, dan is het feest. Gisteren nog op een economie HBO opleiding. Eerstejaars. Wiskunde college. Ze hadden geen flauw benul van wiskundige expressies.
            Een opdracht als: werk de haakjes weg bij 3(2x+1) … men had geen flauw isee. Meneer… maar daar moet toch =y achter? Dat (x+2)(x+1) en (x+2) + (2x-1) iets heel anders is? Geen flauw idee.
            Na anderhalf uur oprecht blije gizichten. Niet in het minst ook de mijne. Uitgelegd, voorgedaan oplossingen van de klas besproken en huiswerk opgegeven. Veel rijtjes sommen. Uit van de Craats. Ook nog evne gezegd dat ze niet dom waren, maar te weinig oefening hadden gehad in het VO. DAt ze het kunnen leren met een half uurtje per dag intensief oefenen en dat het, je gelooft het niet… leuk gaat worden om die rijtjes te maken.
            Inderdaad. Het werkte. Opnieuw. Zoals altijd. Zo simpel. Neem ze serieus, help ze, leg uit, verklaar waarom ze het tto nu toe zo moeilijk vonden. Anderhalf uur ouderwets, maar vrolijk lesgegeven. En de wereld lijkt weer gewonnen.

          • Verstand komt met de jaren
            Tuurlijk, 21-3 1945, maar die van jou zijn een beetje ouder en beginnen het een en ander aan tekorten bij zichzelf te ervaren. Dat je iets moet leren, is bij veel pubers nog helemaal niet zo vanzelfsprekend en die moet je middels een duidelijke structuur aanpakken. Internaten, uniformpjes, allemaal om tien uur onder de wol, gezond eten, dat zou wat zijn, maar daar willen we niet meer aan.

            Ik zie dat je datum flink vooruit is gezet. Maart is echter nog geen mei….

          • Maart roert zn staart
            Ik verwacht ook nog donder en bliksem: maar het zal werkelijk mei worden 😉

          • Belangrijk onderwerp
            Ik ben helemaal met je eens dat de halve opgevoedheid en de hele ongedisciplineerdheid van ‘de jeugd van tegenwoordig’ een groot probleem is. Ook daar zou wat aan gedaan moeten (kunnen) worden.
            Het probleem is echter dat je hier gezamenlijk met de beleidsmakers tegen kunt strijden, of dat je dat als docent alleen moet doen. In dit geval worden we twee keer tegengewerkt: één keer door de leerlingen en één keer door onze eigen bazen. Dat maakt het allemaal zo bitter. Ik ben best bereid erg mijn best te doen om mijn leerlingen (tijdig) op school aanwezig en vervolgens ook nog te laten luisteren en aan het werk te zetten. Dat kost veel energie (en ook veel meer denk ik dan vroeger nodig was). Dan wil ik niet ook nog energie moeten investeren om mijn chefs duidelijk te maken dat dit echt noodzakelijke voorwaarden voor een goed leerproces zijn.

            In bijvoorbeeld Duitsland zal ‘de jeugd’ echt niet zoveel anders zijn. Toch heb ik het idee dat hier docenten en leidinggevenden nog wel samen kunnen werken om de boel in het gareel te krijgen. Volgens mij lukt het daar ook nog redelijk. (Ik heb overigens alleen voorbeelden uit Zuid Duitsland). Als de jeugd hetzelfde is, maar de klassesituatie een stuk beter, waar ligt dat dan aan?

          • The pleasure of finding things out
            Geachte Mevrouw Douma,
            Duitsland loopt qua onderwijs naar mijn schatting 40 jaar achter bij Nederland. Net zoals in Amerika en Japan zorgt ook het duitse systeem voor veel brave bange belastingbetalers, waardoor deze drie landen ook de drie grootste financiele machten op aarde zijn.

            Zoals u weet hebben de multinationals het voor het zeggen, deze bepalen wat regeringen doen. En op het moment is er een tekort aan brave bange domme krachten. Dus moet het onderwijsniveau omlaag.

            Stelt u zich voor dat de meerderheid van de mensen snapt dat:

            Religion, false though it may be, is the only reliable instrument for shaping the average person into an obedient and well-behaved subject of state and society.”

            Dit geldt, TMHO, voor het verleden, want bij uitstek een land als Nederland zou een “nieuwe” levenszin kunnen ontdekken:

            The Pleasure of Finding Things Out,
            R. Feynman

            Komt toch dat leuk weer om de hoek kijken.

            met vriendelijke groet,
            Roland Sassen

          • Van Haperen en de mogelijke water-bij-de-wijn strategie
            Mijn eigen indruk is dat mensen, omdat ze willen dat hun tegenstanders hen zien als een verstandig, redelijk, welwillend en opbouwend persoon, soms bewust of onbewust een beetje met die tegenstander mee gaan praten. Het hiermee over de streep willen trekken van buitenstaanders, twijfelaars en halve-medestanders kan ook een rol spelen: “kijk eens hoe redelijk ik ben”.

            Water bij de wijn om er samen beter uit te komen; misschien is dat wat hier helaas ook met Van Haperen gebeurt.

Reacties zijn gesloten.