PROVO: PRofessionele Ontwikkeling Van Onderwijsgevenden (in het HBO): Een meet-, diagnose- en adviesinstrument voor meer profess

Aan: Leden van Beter Onderwijs Nederland
Van: Peter De Reijke, docent bedrijfskunde Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Betreft: PROVO: PRofessionele Ontwikkeling Van Onderwijsgevenden

(8 januari 2007)

Motto: PROFESSIONALISERING contra MARGINALISERING van onderwijsgevenden

Geachte collega’s,

Reeds enige jaren doe ik, ten dele samen met studenten, onderzoek naar de vraag hoe het gesteld is met de professionaliteit van HBO-docenten. Inmiddels heb ik een publicatie uitgebracht, getiteld PROVO: PRofessionele Ontwikkeling Van Onderwijsgevenden (in het HBO): Een meet-, diagnose- en adviesinstrument voor meer professionaliteit in het hoger beroepsonderwijs (Arnhem, Arnhem University Press 2006). Daarin zijn de eerste bevindingen gerapporteerd.

Kort samengevat luidt mijn conclusie: Het ideaal dat docenten hun vak op een professionele manier beoefenen, lijkt in het HBO nog ver van realisatie verwijderd te zijn. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat de docent deprofessionaliseert. De docent is niet langer de onbetwiste vakman/vakvrouw als het om inhoud en vormgeving van het onderwijs gaat. Veeleer wordt de docent gemarginaliseerd, en worden de methodiek en de organisatie van het onderwijs bepaald door bestuurders, managers en staffunctionarissen. Aan hogescholen wordt inmiddels zelfs al openlijk gespeculeerd dat de soort “HBO-docent” binnen enkele jaren zal zijn uitgestorven. Er zijn dan hooguit nog studieloopbaanbegeleiders zonder materiedeskundigheid, en voor de rest zoekt de student het zelf wel uit, gebruikmakend van internet en door uitgevers geperfectioneerde digitale leerstofpakketten, die uiteraard optimaal competentiegericht en vraaggestuurd zijn. Hooguit kan een “materiedeskundige” (vroeger heette zo iemand nog docent) af & toe als secundaire informatiebron worden geraadpleegd. Ik ken een grote hogeschool in Nederland waarvan de collegevoorzitter al in volle openbaarheid mijmert over een nabije toekomst waarin docenten niet meer op de loonlijst voorkomen. Eventueel kunnen zij, in kleine maatschappen georganiseerd, voor incidentele klussen worden ingehuurd. De collegevoorzitter noemt dit outsourcing van onderwijzend personeel.

In PROVO wordt gesteld dat deze marginalisering nader in de hand wordt gewerkt door ineffectief leidinggevend gedrag van het middenkader. De leden van dat middenkader (faculteitsdirecties, insitituutsdirecties, vestigingsdirecties etc.) worden overwegend geselecteerd op loyaliteit aan de beleidsvoornemens en filosofie van de bestuurders, en zijn daardoor vaak niet geëquipeerd om aan professionals leiding te geven. Professionals zijn enerzijds hooggeschoolde en hoogbekwame mensen die hun vak met een grote mate van zelfstandigheid kunnen beoefenen, maar schieten anderzijds nogal eens tekort in communicatie- en samenwerkingsvaardigheden. In beginsel werken professionals bij voorkeur op constructieve manier met het management samen, maar niet zelden lukt dat slecht en is de relatie tussen professionals en managers gekenmerkt door wederzijds negatieve beeldvorming. Ik maak in PROVO aannemelijk dat (midden)management faalt in het benutten en optimaliseren van de sterke kwaliteiten van professionele docenten, en dat het hun zwakke kanten zelfs verergert. Dan zijn de argumenten van bestuurders om die docenten maar helemaal buitenspel te zetten gauw gevonden. Je oogst wat je zaait.

PROVO is een oproep om de tendens van marginalisering van docenten te stoppen, en over te gaan tot een strategie die het tegenovergestelde is van marginalisering: professionalisering. PROVO biedt een meetinstrument waarmee kan worden bepaald in welke mate in een onderwijsorganisatie sprake is van professionaliteit van docenten. Daaraan voorafgaand wordt een uitvoerige en genuanceerde definitie gegeven van professionaliteit, met name van onderwijsgevenden. Tevens biedt PROVO een instrumentarium voor interventies waarmee de professionaliteit van docenten kan worden versterkt. In de beginfase van een professionaliseringstraject is hierbij een zekere mate van externe ondersteuning gewenst, maar gaandeweg zullen docenten en hun leidinggevenden er zelfsturend mee aan de slag kunnen. Het resultaat van een professionaliseringstraject met behulp van PROVO is: een onderwijsorganisatie waarin zelfbewuste en competente docenten, onderwijsprofessionals, zelf vorm, inhoud en continue verbetering van het onderwijs kunnen bepalen.

PROVO is toegespitst op de situatie in het hoger beroepsonderwijs in Nederland; dit is mede te verklaren uit het feit dat mijn eigen ervaringen als docent merendeels in die sector gelegen zijn (ik werk er nu 33 jaar). Maar met weinig aanpassingen is de methodiek van PROVO ook te gebruiken ten bate van het voortgezet onderwijs.

Ik zou graag met collega’s willen samenwerken die heil zien in deze professionaliseringsaanpak. Mijns inziens past professionalisering van docenten ook perfect in de visie van de vereniging Beter Onderwijs Nederland. De beoogde samenwerking zou er onder meer toe kunnen leiden dat op allerlei plaatsen professionaliseringsexperimenten worden gestart, bij voorkeur na een sondering van de uitgangssituatie met behulp van het meetinstrument dat PROVO biedt. Onderlinge uitwisseling van de hiermee opgedane ervaringen zou ook een voorbeeldwerking kunnen hebben naar andere onderwijsorganisaties. Het is overigens mijn bedoeling om een reeks publicaties te laten verschijnen, waarvoor de onderhavige de basis legt. In de reeks zou over ervaringen met en de verdere ontwikkeling van PROVO als aanpak voor professionalisering van onderwijsgevenden gerapporteerd kunnen worden.

Bijgaand de digitale versie. Op het BON-congres van 20 januari stel ik ook de papieren versie beschikbaar.

Ik houd mij graag aanbevolen voor uw reacties. Mail naar Peter.DeReijke@han.nl.

Met vriendelijke groet,

Peter De Reijke

10 Reacties

  1. Eerste indruk: verwarring!
    Peter,

    Ik ben in verwarring en wil je hiervan graag deelgenoot maken. Ik las de titel van je post en kreeg buikkrampen. Opnieuw moeten we (en ik denk dan altijd “ik”) met behulp van een of ander instrument worden geprofessionaliseerd. Dat zijn teveel woorden tegelijk uit de categorie verbale diaree.

    Toen begon ik je stukje te lezen en daarin stonden plots allerlei zaken waar ik me wel degelijk in kon vinden. De marginalisering van kennis en de plaats van de docenten daarin. De boze geest van CvB-ers, de lekker meelullen met de baas mentaliteit van de directeuren. Het leek alsof je de vinger op de zere plek van het Hoger Onderwijs had gelegd.

    Na zo’n inleiding denk je, komt er een voorstel om de oorzaak van de ellende (CvB / directies / slechte ondewijsvisie / … of wat dan ook) de analyseren en vervolgens aan te pakken. Zo ongeveer zoals we dat bij Bon aan het doen zijn.
    Maar nee… na deze goede inleiding komt een voorstel om de docenten te gaan veranderen. Maar daar lag de oorzaak toch niet?

    Ik denk… laat ik nou dat pdf-je wat erbij is meegestuurd eens bekijken. Maar opnieuw mn buikpijn. Wel 100 bladzijden vol met woorden .. allemaal van het verkeerde type .. De lust ontgaat mij volledi en de buikkrampen komen terug in ernstige vorm.

    Als de krampen zijn weggetrokken en morgen het zonnetje weer schijnt, dan zal ik eens kijken of het me toch niet lukt om er gedeeltelijk doorheen te ploegen, maar weliicht kan het allemaal makkelijker. Een half a4-tje van jou met de kern van je betoog

    • PROVO
      Beste collega,

      Ik zou zeggen: probeer eerst even van je krampen af te komen (rek- en strekoefeningen), en ga het dan toch eens rustig zitten lezen. Ik denk dat je dan zult zien dat we helemaal niet van mening verschillen. Ook ik zoek de oorzaak van “de ellende” bij management en bestuurders van onze molochhogescholen. Maar dat betekent nog niet dat er niets hoeft te veranderen aan houding en gedrag van onderwijsgevenden.

      Misschien geeft de volgende ervaring die ik inmiddels heb opgedaan je te denken. Ik ken een paar verlichte managers (zelf lid van BON !) die serieus met de bepleite PROVO-aanpak aan de slag willen (en daar ook al mee zijn begonnen). Maar de meeste andere die ik ken zwijgen het dood. Ze zouden namelijk eens echt moeten gaan leidinggeven, en nog wel aan professionals, wat wel ongeveer de hoogste kunst van het leidinggeven is ! Dus de meest voorkomende reactie onder managers is er een van weerstand, onwil. Dat lijkt me veelbetekenend.

      Houd moed, met groet, PDR

      • Tweede indruk: verzoek aan medeforumleden
        Beste Peter,

        Ik dacht even: 1944 wat was je weer olifant in porceleinkast bij je eerste reactie. Kan je niet wat genuanceerder reageren? Had ik wellicht ook moeten doen, dat levert minder kans dat iemand de woorden als vervelend opvat. Dus: mijn woorden klonken wat ongenuanceerd en wellicht onfatsoenlijk, maar ik zeg dergelijke dingen nu eenmaal vaak wat beeldend.
        Ik zag net dat je al (veel) langer lid bent van BON en dan heb je wellicht vaker een reactie van 1944 gezien, dus de stijl is dan minder verrassend.

        Dit gezegd hebbende ben ik begonnen je voorstel te lezen. Maar ik kom er werkelijk niet doorheen. Laten we zeggen dat dat aan mijn beperkingen ligt, maar het is wel waar. Pagina na pagina van lijstjes, tabellen en schema’s. Ik kan daar niks mee. Misschien is dat te verklaren uit mijn achtergrond als wiskundige, wij lezen heel andere vakliteratuur.

        Als ik dan ook lees dat Alex van Emst hier en daar ter sprake komt dan krijg ik inhoudelijk ook de nodige twijfels.

        Ik verzoek de medeforumleden om mij te helpen in het plaatsen van dit initiatief. Er zijn ongetwijfeld BON-leden die deze stukken wel kunnen lezen er er iets zinnigs over kunnen zeggen. Dan kan ik het ook begrijpen. Soms kun je het als student niet alleen en heb je een leraar nodig die een ingewikkelde tekst voor je analyseert. Ik ben nu die student en zoek een leraar.

        Dank.

        • Laat duizend bloemen bloeien
          Beste 1944, daar hebben (sommige) forumleden geen last van: bijdragen uit 1944 worden altijd op prijs gesteld en met graagte gelezen. En ik vind ze niet ongenuanceerd, laat staan onfatsoenlijk. Je hoeft je wat mij betreft niet te verontschuldigen, nog in geen duizend jaar (is best ongenuanceerd, 1000 jaar). -Bekijk het anders ook eens van onze kant: als jij de toon niet zet, wat moeten we dan?

  2. Mijn probleem
    Mijn eerste reactie: het gaat lekker over het HBO. Ik werk in het MBO dus ik hoef gelukkig niet. De woordkeuze ‘professionalisering’ is wat mij betreft verschrikkelijk slecht gekozen, omdat dit suggereert dat er aan de docenten iets mankeert. Dat horen we nu al lang en vaak genoeg. De prioriteit dient te zijn:
    – eerst zorgen voor effectieve organisatiestructuren en deskundige leidinggevenden
    – fatsoenlijke financiële voorwaarden (salarissen, klaslokalen, werkruimtes etc.)
    Pas als laatste dienen er FACILITEITEN te komen (vooral tijd, geld en energie) voor bijscholing van docenten. Daarbij geven docenten zelf aan waar ze behoefte aan hebben. Ik baal echt van al die wijsneuzen die mij wensen te scholen. Als ze nog de beleefdheid hadden om mij nederig ondersteuning aan te bieden: dan graag. Daarbij komt dat er zich bij al die professionele aanbieders maar weinigen zitten die ik echt hoog acht, waarvan ik echt denk iets te kunnen leren (en dan liefst ook nog iets wat ik in mijn werk kan gebruiken). Hier op het forum bijvoorbeeld kom ik vaak bijdragen tegen waarvan ik denk: daar wordt ik wijzer van!

    • Professional
      Ik ben inmiddels al weer jaren zwaar allergisch voor het woord “professional” en afgeleiden. Het werd in mijn omgeving geïntroduceerd door het management als iets dat wij moesten worden, implicerende dat wij het nog niet waren. Om het te worden moest er van alles met en aan ons gedaan worden, wat veel geld kostte aan de externe burelen die dat mochten verzorgen. Aardig wat zweefteefjes en -reutjes gezien zeg.
      Sommigen van ons lieten zich inpakken door het nieuwe wollige taalgebruik, maar de meesten wilden uiteindelijk toch alleen maar goed hun werk doen en vroegen zich af waarom wij het dààr niet over konden hebben.

      Misschien is het gebruik van managersjargon wel de enige mogelijkheid om in Den Haag serieus genomen te worden. Ik voor mij ruik echter altijd weer rookgordijnen, waarbij ik dan meestal aan de verkeerde kant ervan zit……

      Planeten Paultje

      • professional 2
        Inderdaad, een paar jaar gelden verscheen deze benaming, zomaar ineens. Jarenlang had ik het gevoel als een professional beschouwd te worden, geen gezeur aan mijn kop van rector en de 3 conrectoren. Goede eindexamenresultaten, tevreden leerlingen en ouders.En toen kwam het vernieuwingsmonster eraan. Ineens deed je alles fout, het werd je letterlijk gezegd. Een overijverige pas benoemde coordinator die nog nimmer een boek over taalverwerving had gelezen, kwam achter in de klas zitten om jou te beoordelen. We hadden samen nog op de middelbare school gezeten, hij was een paar keer blijven zitten, en zo iemand gaat jou officieel beoordelen; een officieel rapport dat bij de schoolleiding ter inzage lag. Via via vernam ik dat het een uiterst negatieve beoordeling was geworden. Dat wilde ik wel eens met eigen ogen zien.Ik mocht het na lang aandringen eindelijk lezen, wilde het kopieren, was niet toegestaan, of ik het nog een keer mocht lezen, zodat ik thuis kon vertellen hoe over mij gedacht werd. Even dan. En een paar dagen later hoorde ik voor het eerst het woord professional vallen. Het was dezelfde coordinator. Hij moest van het immer onzichtbare hogere management team het voetvolk voorbereiden op alweer een vernieuwing. Mensen, geloof er niets van wanneer je aangesproken wordt als professional, bereid je op het ergste voor.

  3. Zeer herkenbaar en oplossingsgericht
    De digitale versie is zeer herkenbaar voor mij. Zal hier binnenkort verder op reageren. Hopelijk wordt er op de verschillende HBO-instellingen gebruik van gemaakt. Hier wil ik wijzen op het onderzoek van Frans Smetsers: “Samenwerken in teams, een vanzelfsprekendheid ?”. Op 26 februari 2007 zal dit proefschrift verdedigd worden aan de Radboud Universiteit Nijmegen (www.ru.nl/actueel/agenda/promoties/managementwetenschap/jaar_2007/februari/samenwerken_in_teams/).

  4. Ziet er goed uit…
    Ik heb de eerste 32 bladzijden (het onderzoeksmodel) gelezen en ik vind het heel herkenbaar. Ik begrijp alleen de reacties hier niet zo goed… Ik dacht dat de BON juist probeerde duidelijk te maken dat HBO-docenten over het algemeen professionals zijn die vooral door ‘het management’ worden gefrustreeerd, tegengewerkt of zelf geintimideerd?

    Misschien dat je met dit instrument de omvang en aard van dit soort gevoelens kan onderzoeken en bespreken. Wie weet?

    Ik ga morgen nog ’s verder lezen… maar mij lijkt het (bij eerste lezing) wel interessant. Later meer, misschien…

    • Eerlijk
      Beste Willem,
      Het dikke rapport heb ik eerlijk gezegd niet gelezen. Ik reageerde op de ‘professionalisering van de leraar’. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat er aan leraren iets moet veranderen (Zij moeten geprofessionaliseerd worden). Ik zou nog kunnen hopen dat het bedoeld is als: De leraar moet eindelijk als professional (autonome vakdeskundige) behandeld worden. Als dat zo is, is mijn reactie alleen een bewijs van lange tenen. Die zijn echter niet voor niets zo lang gegroeid.

Reacties zijn gesloten.