Leerrechtenstelsel is definitieve zege voor managersdictatuur

Onderstaand stuk van Thomas von der Dunk stond in de Volkskrant van 14 November
____________________________________________________________
Leerrechtenstelsel is definitieve zege voor managersdictatuur

VVD-Kamerlid Arno Visser eist een parlementair onderzoek, omdat hogescholen en universiteiten de invoering van het nieuwe bekostigingsysteem van leerrechten per 1 september 2007 ‘na drie jaar overleg’ zouden traineren (de Volkskrant, 30 oktober). Mochten zij dat inderdaad doen, dan werd een dergelijke obstructie hoog tijd.

Het leerrechtensysteem is indertijd door staatssecretaris Rutte tegen het advies van alle direct betrokkenen doorgedrukt – wetenschappelijke instellingen, universitaire docenten en studenten wezen het eensgezind af. Zelfs de universiteitsbesturen, normaliter de echoput van het ministerie van Onderwijs ingeval van modieuze nieuwlichterij, keerden zich er nadrukkelijk tegen. Wie hier, zoals Visser, nog van ‘overleg’ durft te spreken, verwart overleg met een dictaat.

Het leerrechtensysteem lost dan ook geen reëel probleem op, maar creëert slechts nieuwe, op basis van de fictie dat men in het onderwijs met een ‘markt’ te maken zou hebben, waarop studenten als een soort consumenten moeiteloos het beste weten te kiezen. Maar de student is een leerling, geen consument; het eindresultaat is, anders dan bij een aankoop op de markt, van eigen inspanning afhankelijk. De huidige studenten hebben dat beter door dan hun gesjeesde voorgangers op het Binnenhof.

Het plan is bovendien in strijd met de twee doelen die de politiek zelf verkondigt: minder bureaucratie en meer macht voor de deskundige op de werkvloer. Een leerrechtenstelsel, waarbij studenten voortdurend van stad naar stad zappen en zo het opzetten van elk ordentelijk curriculum voor universiteiten onmogelijk maken, zal de bureaucratie alleen maar bevorderen. Er moet nog veel meer worden geadministreerd en gecontroleerd om bij te houden of een student een fatsoenlijk totaalpakket heeft opgebouwd. En vergeet voorts de steeds ingewikkelder roosterafstemming niet. Gespecialiseerde wetenschappers zijn ook niet bij plotselinge stijging van het ‘marktaandeel’ op stel en sprong te huren zoals dat wel met onderling uitwisselbare bewindslieden kan.

Een nog verder doorgevoerde financiële concurrentie tussen universiteiten leidt, in combinatie met het idiote kabinetsstreven om straks 50 procent van de bevolking hoger onderwijs te laten volgen, tot een slag om de domste student, en dus onvermijdelijk tot normverlaging. Nu reeds worden docenten door hun universiteitsbesturen in keurslijven geperst om tegen zo weinig mogelijk kosten zo veel mogelijk productie te draaien – en wee de wetenschapper die zich daartegen op grond van zijn academische moraal verzet. Niets: ‘meer macht voor de werkvloer’ – het leerrechtenstelsel betekent de definitieve zege van de managersdictatuur.

Het plan vormt daarmee een schoolvoorbeeld van de onbedwingbare drang van Haagse politici om zichzelf met een grootse stelselwijziging op de kaart te zetten; ook de huidige VVD-lijsttrekker had een ‘succesverhaal’ voor zijn cv nodig om als daadkrachtig te kunnen poseren. Het is onbegrijpelijk dat bijna de voltallige Kamer daarmee heeft ingestemd. Premier Balkenende liet in zijn recent verschenen brievenbundel zijn ghostwriters klagen over het gebrek aan geëngageerde intellectuelen, maar die moeten op grond hiervan opnieuw constateren dat elk zinnig betoog momenteel in Den Haag op dovemansoren stuit.

Misschien is het enige dat nog helpt, burgerlijke ongehoorzaamheid. Als taxichauffeurs hun zin niet krijgen, bestormen zij het stadhuis. Boeren en chauffeurs blokkeren met hun tractoren en vrachtwagens de snelwegen. Boze machinisten leggen het treinverkeer lam. Dat blijkt regelmatig te helpen de overheid tot herziening van onzinnige besluiten te dwingen. Academici zijn daarvoor misschien gewoon te beschaafd. Wat zou in dit geval afdoende kunnen choqueren? Een openbare verbranding op het Binnenhof van al die nieuwe boekjes van politici die daarin beweren zeer begaan met het onderwijs te wezen, maar dat niet zijn?

1 Reactie

  1. De CV’s van politici en andere baasjes
    De schrijver (von der Dunk) slaat de spijker op de kop wat betreft de herkomst van onzinnige voorstellen als leerrechten.

    De bedenker (in dit geval Rutte, maar je kunt zijn naam probleemloos vervangen door die van één van de andere onderwijsvernietigers) komt met een oplossing voor een probleem dat helemaal niet bestaat. ZIJN CV knapt er weer wat van op; althans in de ogen van andere ‘Ruttens’ die hem weer aan nieuwe machtsposities kunnen helpen.

    De werkelijke en structurele problemen in het onderwijs worden niet aangepakt, want dat vinden zulke mensen veel te moeilijk. Bovendien vergt dat moed. En bovendien gaat het dan teveel lijken op echt werken voor je geld, en dan blijft er veel te weinig tijd over om aan de volgende carrièrestap te werken.
    Maar het gaat HIER nu juist WEL om reële problemen. Problemen die door de mensen uit de praktijk worden aangedragen.

    Deze attitude, het negeren van reële problemen en het ‘oplossen’ van niet bestaande problemen, zie je zowel bij politici als bij schoolbaasjes en ‘Doekles’ (ik vind dit eigenlijk wel een mooi zelfstandig naamwoord. Is het De Doekle of Het Doekle?). Men noemt dit ook wel incompetent bestuur. Je kunt je daartegen, denk ik, alleen maar verweren met hulp van een derde partij.

    Die derde partij zou de onderwijsinspectie moeten zijn. Maar dan wel een onderwijsinspectie die geheel gezuiverd is van de anti-intellectuele apparatsjiks die de boel daar momenteel vergiftigen. Ik vermoed dat ze dan eerst driekwart van hun personeelsbestand moeten vervangen (de mevrouw van de kantine mag wel blijven).

Reacties zijn gesloten.