16 miljoen watjes

16 miljoen watjes

De dochter van een collega speelde onlangs op een vioolconcours. Ze had weken naar de wedstrijd toegeleefd en er lang voor geoefend. Aan het einde van de dag besloot de jury dat er geen 1e, 2e en 3e prijs uitgereikt zou worden omdat dit zo zielig was voor de anderen. Die hadden toch ook hun best gedaan. Iedereen moest gelijk behandeld worden. De reactie van de dochter van mijn collega was: ” zonde van al mijn tijd mam, waarom zou ik de volgende keer weer mijn best doen?” “Ik ga ook liever buiten spelen”. Dit voorbeeld geeft uitdrukking aan een symptoom dat zich langzaam meester maakt van onze samenleving. We willen mensen niet lastig vallen met hun succes of falen. We moeten lief zijn voor elkaar op school. In Nederland voltrekt zich dan ook een proces van toetsafschaffing: zo wordt de zin van de Citotoets elk jaar sterker ter discussie gesteld, examennormen worden gereduceerd, met toestemming van OC&W, tentamens op HBOs zijn massaal afgeschaft om deze te vervangen door vage projectopdrachten, op universiteiten wordt gehamerd op “studeerbaarheid van het programma”. De Citotoets staat onder meer onder druk omdat deze te sterk is geconcentreerd op reken- en taalvaardigheid. Eigenschappen als sociale vaardigheid (intelligentie) en creativiteit worden niet gemeten met de toets. Ook de kennis van landen en religie vormt geen onderdeel van de toets. Kennelijk leeft de gedachte dat door de toets breder te trekken er een beter beeld zal ontstaan van het toekomstperspectief van de jonge leerling. De vraag is of dit het geval is. Met taalvaardigheid wordt de basis gelegd voor communicatie. Wellicht is het u ook opgevallen dat naar mate men taalvaardiger is, bedoelingen beter kunnen worden gecommuniceerd en daarmee de kans op een misverstand afneemt. Iemand kan nog net zo aardig zijn, als hij niet weet hoe dit uit te drukken, zal deze vaardigheid hem niet ver brengen. Zijn sociale vaardigheid kan slechts tot wasdom komen op voorwaarde van taalvaardigheid. Een tweede en nog belangrijker probleem met het afschaffen van toetsen is weergeven in het stukje over het meisje met haar viool.. Een belangrijk probleem met het afschaffen van toetsen is dat drijfveren tot werken worden verwijderd. In het algemeen gaan mensen om drie redenen over tot hard werken. In de eerste plaats gaan ze aan het werk als ze de onderliggende activiteit aangenaam vinden, bijvoorbeeld “gamen”. Daarnaast waarderen ze een prestatie afgezet tegen een norm die ze zichzelf hebben opgelegd maar welke wordt gebaseerd op een universele norm: het persoonlijk record. Ten derde hechten ze belang aan externe waardering: de olympisch kampioen die wordt geëerd in zijn woonplaats. Door de toetsen af te schaffen worden twee motieven voor hard werken uitgeschakeld. Immers, het persoonlijke doel wordt niet tegen een norm afgezet (drijfveer 2) en de buitenwacht krijgt geen kans zijn waardering uit te spreken (drijfveer 3). Als gevolg hiervan zal de bekwame leerling niet langer opvallen tenzij deze een enorme innerlijke motivatie heeft (drijfveer 1).
Nu zult u zeggen maar de (cito-)toets heeft een beperkte waarde. Zo doet ¼ van de leerlingen in Amsterdam niet mee aan de Citotoets vanwege de inschatting dat deze leerlingenlaag op de toets zullen scoren. Dat feit geeft echter geen enkele motief om de toets af te schaffen. Immers, het idee dat slechts een deel van de mensen de toets kan maken, duidt op een ander probleem. Als we vaststellen dat een deel van de leerlingen niet meekomt (een heel oud verschijnsel overigens) dan dienen andere maatregelen te worden getroffen dan het afschaffen van een toets. We zullen dan meer energie moeten steken in de opleiding van die mensen. Afschaffen van de toets zal niets helpen. Sterker, doordat we de bekwame leerlingen ook niet zullen identificeren, lijden zij die wel goed presteren ook. Zo zal het ons land niet veel helpen dat de Bologna-afspraken in termen van hoger onderwijsdeelname worden gehaald met studenten die onder de middelmaat scoren op het gebied van kennis. Integendeel we zullen meer middelmatige studenten afleveren en aan concurrentiekracht inboeten. Wist u overigens dat de beste wiskundigen ook uitmunten in creativiteit?

Jan Bouwens
Hoogleraar Accounting
Universiteit Tilburg