Bericht uit de Onderwijscoöperatie

door Cécile Heesterman

onderwijscooperatie1-750x350Om het geheugen op te frissen, de in 2011 opgerichte Onderwijscoöperatie, de OC, is een samenwerkingsverband van de vijf belangrijkste onderwijsvakorganisaties in Nederland: AOb, CNVo, FvOv, het Platform VVVO en, natuurlijk ook BON. Deze vijf lidorganisaties hebben samen de ambitie de groep van zo’n 350.000 leraren in Nederland te vormen tot een sterke beroepsgroep, een beroepsgroep die niet slechts uitvoert, maar vanuit professionele ruimte actief bijdraagt aan onderwijskwaliteit. Met professionele ruimte bedoelen we ‘de ruimte voor de leraar om zijn expertise te benutten ten gunste van onderwijskwaliteit. Het gaat dan om de ruimte om te beslissen over onderwijsinhoud, onderwijsinrichting (didactisch, pedagogisch en organisatorisch) en professionele ontwikkeling’.

In dit kader werken de lidorganisaties van de OC samen aan een aantal belangrijke projecten. Natuurlijk is BON bij elk van die projecten uiterst betrokken. Een overzicht in vogelvlucht:

Het lerarenregister (www.registerleraar.nl) biedt leraren voor wie werken aan onderwijskwaliteit een vanzelfsprekendheid is, de mogelijkheid om die overtuiging openbaar te maken. Wie zich inschrijft in het register zet daarmee bij wijze van spreken de deur van zijn leslokaal wagenwijd open. “Kom maar kijken, dit is wat ik doe, dit is waar ik aan wil werken.” In feite beken je je als docent door te registreren tot een ideaalbeeld van wat een goede leraar is.

Het is geen vanzelfsprekendheid dat dit ideaalbeeld ook het onze zal zijn. Daarom bewaakt een groep BON-leden samen met vertegenwoordigers uit de andere vier lidorganisaties de belangen van vakdidactische en in het bijzonder ook vakinhoudelijke nascholing van leraren. Juist op het punt van vakinhoudelijke ontwikkeling maken
de BON-leden in de registerorganisatie 
zich bijzonder sterk. Het zou te ver voeren die organisatie hier volledig te beschrijven, temeer daar zij nog volop in ontwikkeling 
is. Van essentieel belang is wel dat er voor vakinhoudelijke en vakdidactische nascholing aparte groepen leraren bezig zijn zo veel mogelijk nascholingsaanbod onder de loep te nemen en te oordelen wat wel en wat niet als goede vakinhoudelijke of -didactische professionalisering aangemerkt mag worden. Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot, maar uiteindelijk gaat het gewoon om de argumenten. En daar zijn onze vertegenwoordigers in de organisatie bijzonder sterk in. Datzelfde geldt voor de BON-leden in de registercommissie. Deze commissie keurt nascholingsaanbod op het gebied van pedagogiek en zaken aangaande algemene professionaliteit. Vanaf 2014 zal zij ook registerdossiers van individuele leraren gaan bestuderen en beoordelen. Deze commissie wordt door 15 leraren bemand, waaronder drie uiterst betrokken en kritische BON-leden, Tineke Bekkering, Boudewijn Chorus en Thor Veldboer. Samen vormen zij een geweldig triumviraat.

Inschrijven in het register gebeurt voorlopig op vrijwillige basis. Wat de lidorganisaties van de OC betreft, blijft dat ook zo. Al
leen dan zegt registratie immers iets over kwaliteit. Gedwongen registratie staat haaks op inschrijven vanuit de overtuiging dat je wilt werken aan onderwijskwaliteit. In die zin zouden we in plaats van ‘verplicht’ eerder ‘onvermijdelijk’ moeten zeggen. Maar, ieder beslist nog altijd zelf!

Door je te registreren, leg je als het ware verantwoording af aan je eigen beroepsgroep over je ontwikkeling als leraar.
Een natuurlijke partner van 
registratie zou kunnen zijn
 wat men ook wel ‘peer review’
 noemt, leraren die elkaars lessen
bezoeken om elkaar te inspire
ren en te helpen om richtingen 
te formuleren waarin zij zichzelf
 verder zouden kunnen ontwikkelen. En natuurlijk kun 
je door af en toe bij elkaar 
binnen te lopen ook veel
 van elkaar leren. Volgens
de visie van BON zijn ten 
eerste vakinhoudelijk e
en de daarbij horende 
didactische kennis 
essentieel voor goed
 leraarschap. Natuurlijk
 moet een docent ook
 pedagogische kwalitei
ten hebben. Aan alleen
 pedagogische kennis 
heb je bijzonder 
weinig als je kinderen
 wilt leren ontleden, delen of gewoon goed Engels wilt leren spreken. Peer review zoekt naar mogelijkheden om waar dat kan van de deskundigheid van collega’s te profiteren en te voorkomen dat lesbezoekjes een nutteloze belasting worden. Belangrijk is hierbij dat het er expliciet niet om gaat elkaar te beoordelen. Beoordelen en begeleiden of ‘peer review doen’ mogen in principe nooit samen gaan.

Peer review is een project binnen de zogeheten ‘programmalijn’ Professionele Ruimte. In de werkgroep die het werk binnen deze programmalijn aanstuurt, zijn om en om twee (oud-)leraarleden van BON actief, Huub Philippens en Teja Bodewes. Zij proberen te overzien waar de mogelijkheden voor de leraren om hun expertise te ontwikkelen én te delen vergroot kunnen worden. Hun werkzaamheden richten zich niet alleen op het kritisch volgen en begeleiden van het peer reviewgebeuren, ook bestuderen zij bijvoorbeeld hoe leraren elkaars ervaringen efficiënt digitaal kunnen raadplegen. We hebben het daarbij over een Leraar24-context. Het zal geen platform worden waar de diverse pedagogische centra vrijelijk propaganda kunnen maken voor hun commerciële cursussen. Wel zal er reële, voor de leraar zinvolle informatie te vinden zijn. Een andere onderneming in het kader van professionele ruimte betreft het zoeken naar mogelijkheden om op een jaarlijkse conferentie de ontwikkeling van het vakgebied ruimte te geven. Ook hier geldt weer dat er geen ruim baan gegeven zal worden
aan coaches en pedagogische instituten, instellingen die de afgelopen jaren het onderwijs eerder benadeeld dan bevorderd hebben.

Voor het voorgezet onderwijs is een overleggroep ‘Professioneel Statuut’ opgestart. Deze groep bespreekt met de VO-Raad hoe zo’n professioneel statuut eruit zou moeten en kunnen gaan zien. Natuurlijk is ook bij deze onderneming een BON-lid betrokken, wie beter dan Huub Philippens, die ook lid is van de werkgroep Professionele Ruimte. Samen met twee andere vertegenwoordigers uit de lidorganisaties van de OC en een zeer ervaren vertegenwoordiger van het bureau van de OC overlegt hij met een delegatie 
van de VO-Raad. De Coöperatie en de VO-Raad hebben in een bestuursakkoord afgesproken samen te onderzoeken wat de inhoud van een Professioneel Statuut zou moeten zijn en hoe het kan worden gerealiseerd. In de visie van de VO-Raad gaat het om een document waarin afspraken worden gemaakt hoe de professionele ruimte ‘als model’ kan worden beschreven. Omdat de achterban van de VO-Raad verdeeld is, zoekt men daar naar een omschrijving die iedere instelling kan bijsnijden. Na enige discussie (met een belangrijke rol voor BON) is door de vertegenwoordigers van de Coöperatie afgesproken dat er alleen ruimte is voor de leraren om hun professionaliteit te ontplooien als er een medezeggenschapswet komt waarin die inbreng gegarandeerd wordt. Op 4 juni heeft de Kamer zich in een motie uitgesproken dat een schoolleiding voortaan instemming van de leraren moet vragen als ze het onderwijs-didactisch beleid van een school wil vormgeven. In de visie van BON moet zoiets vanaf het begin van elk beleidsvormingsproces in gemeenschappelijk overleg met leraren worden vastgesteld.

Wat de VO-Raad betreft, zou het Professioneel Statuut aan de CAO gehecht moeten worden. Omdat deze zelfde VO-Raad kort geleden het CAO-overleg afbrak, heeft het overleg over het Professioneel Statuut de afgelopen tijd stil gelegen. De verwachting is dat de besprekingen op korte termijn weer opgepakt zullen worden.

Er gebeurt nog veel meer in de OC. De voor BON belangrijkste zaken staan hierboven beschreven. Over de herijkte bekwaamheidseisen hebben wij nog geen nieuws. De verwachting is dat het document (pas) per 1 augustus 2014 als zogeheten “Algemene Maatregel van Bestuur” aan de wet BIO gehangen zal worden. In al haar projecten werkt de OC al wel met de herijkte bekwaamheidseisen. Dat is een goede zaak.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*