Tweegesprek tussen Ad Verbrugge en Wynand Wijnen

Intermediair sluit de serie Proeftuin onderwijs af met een tweegesprek tussen Ad Verbrugge en Wynand Wijnen.

——————————————————————————–
“In het debat over de staat van het onderwijs laten vooral de tegenstanders van ‘het nieuwe leren’ zich luid en duidelijk horen. Hoe moet het nu verder? Ad Verbrugge, voorzitter van de vereniging Beter Onderwijs Nederland, in debat met Wynand Wijnen, stimulator van het Studiehuis.

Dossier Proeftuin Onderwijs
Er is grote commotie over de staat van ons onderwijs. Twintig jaar hervormingen hebben hun effect gehad, en de tegenstanders laten zich met luide stem horen. Maar hoe slecht is het nu echt? Afgelopen weken bracht Intermediair het dossier Proeftuin onderwijs. Omdat het moeilijk is vergelijkingen in de tijd te maken, gingen vier redacteuren terug naar hun eigen scholen om vast te stellen wat er na hun vertrek veranderd was. Zo was er in elk geval een ijkpunt: de eigen herinnering.

Hoe slecht was het nu echt? Uit de reportages komt een gemengd beeld naar voren. Op elk niveau wordt geklaagd over de parate kennis van de leerlingen. De universiteit wijst daarbij naar de middelbare school, de middelbare school naar de basisschool, en de basisschool naar de ouders, die hun kinderen in de luttele uren dat ze thuis zijn lekker achter de pc parkeren. Docenten kijken dan ook niet alleen naar de gevolgen van onderwijshervormingen wanneer ze klagen over de daling van het kennisniveau, maar ook naar allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Die tot een ander type leerling hebben geleid: sneller afgeleid, sneller tevreden over de eigen prestaties. Tegelijkertijd vragen de docenten aandacht voor positieve
veranderingen: de verbetering van de communicatieve vaardigheden, de verbreding van kennis, het nut van een individueel ‘leerlingvolgsysteem’ op de basisschool.

Hoe moet het nu verder met ons onderwijs? We vroegen een verklaard tegenstander van de wijze waarop ‘het nieuwe leren’ in Nederland is ingevoerd, Ad Verbrugge, naar aanleiding van dossier Proeftuin onderwijs in debat te gaan met een onderwijsvernieuwer van het eerste uur, Wynand Wijnen. Ad Verbrugge is hoogleraar filosofie aan de VU en voorzitter van de in maart 2006 opgerichte vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON). Wynand Wijnen is emeritus hoogleraar onderwijskunde van de Universiteit Maastricht, waar hij in de jaren zeventig het probleemgestuurd onderwijs (PGO) introduceerde, dat op allerlei manieren navolging kreeg aan andere universiteiten. Ook was hij lid van de door het ministerie van Onderwijs ingestelde Stuurgroep Profiel Tweede Fase. In deze commissie was hij een uitgesproken voorstander van het Studiehuis-concept.

Veldtocht
Het moet Wijnen van het hart dat hij de inleiding op de serie (‘Van middenschool tot middelmaat’) heeft ervaren als ‘een soort veldtocht tegen het nieuwe leren’. ‘Gelukkig komen in de impressies van de bezochte scholen ook andere factoren aan de orde: de demografische verschuivingen, de veranderingen in de samenleving, de uitbreiding van het onderwijsprogramma.’ Het is daarom ook niet mogelijk, vindt hij, om straffeloos een vergelijking te maken tussen een jongere anno 2007 en een jongere anno 1964, om maar een willekeurig jaartal te noemen. ‘Toen wij jong waren, hadden we tijd genoeg om huiswerk te maken, om maar een simpel voorbeeld te noemen. Dat ligt nu helemaal anders. Daarom is ervoor gepleit iets van die leeractiviteit terug te halen naar de school. Nou, dat levert uiteraard problemen op: we weten in het onderwijs altijd wat er aan vakken bij kan, maar nooit wat er weg kan. En vervolgens schrikken we als het niveau daalt.’

Niet meebuigen met ontwikkelingen
Verbrugge is het met hem eens dat het verkeerd is de leerling van vroeger als uitgangspunt te nemen. ‘Natuurlijk spelen die maatschappelijke factoren een rol in de klas. Het is alleen de vraag of je in je didactiek met die ontwikkelingen mee moet buigen, of dat je juist een tegenwicht moet bieden. Ik heb zelf wel eens de vergelijking gemaakt met het voetbalspel. Als je zou toegeven aan de ontwikkeling van vetzucht, zoals die bij kinderen zichtbaar is, zou je ze op den duur niet meer over het veld kunnen laten draven, want dat is voor een deel van hen dan gewoon niet meer weggelegd. Ik denk dat je juist niet moet meebuigen, maar op school moet investeren in het bijbrengen van concentratie en een zekere discipline. Rust, reinheid, regelmaat.’

Wijnen: ‘Daar ben ik het niet mee oneens. Ik denk ook dat het gebéurt, ook in onderwijs dat zogenaamd modern onderwijs heet. Zogenaamd, want het wordt vaak neergezet als een karikatuur. Men gaat voorbij aan de goede elementen. De vergelijking die bij mij dan altijd opkomt, is dat er geweldig veel mensen zijn die zich niet aan de verkeersregels houden, maar dat dat geen reden is om die regels dan maar af te schaffen. Dat zou pas een recept voor chaos zijn.’
Verbrugge: ‘Het is natuurlijk de vraag of je het nieuwe leren op één lijn kunt stellen met verkeersregels, of dat de didactiek van het nieuwe leren de kans op chaos juist heeft vergroot, in de maatschappelijke context waar we het net over hadden.’
Wijnen: ‘De vraag is of het nieuwe leren wel bestaat.’
Verbrugge: ‘Zeker. Ook dat is een discussie die nodig gevoerd moet worden: wat verschijnt er allemaal onder het mom van het nieuwe leren? Maar laten we het beperken tot de definitie waarin leerlingen beschouwd worden als eigenaar van hun eigen leerproces.’
Wijnen: ‘Daar zijn we het dan niet over eens!’
Verbrugge: ‘Dat is wel hoe het nieuwe leren is gepresenteerd. En hoe het geïmplementeerd is. Met de Tweede Fase heeft de overheid een staatsdidactiek opgelegd.’
Wijnen: ‘Dat is niet waar.’
Verbrugge: ‘Scholen zijn nooit verplicht geweest een Studiehuis in te richten, maar de manier waarop de Tweede Fase werd geformuleerd en de eisen die in het programma werden gesteld, wezen in de richting van het Studiehuis.’
Wijnen: ‘Hoe komt het dan dat nogal wat scholen het Studiehuis nooit hebben ingevoerd?’
Verbrugge: ‘Die hebben van die vrijheid gebruik gemaakt.’
Wijnen: ‘En dat is vanaf het begin de bedoeling geweest. Het enige wat een verschuiving tot gevolg gehad zou kunnen hebben ­ en daar sta ik nog altijd achter ­ is dat gezegd is: misschien moeten we niet zozeer de nadruk leggen op wat de onderwijzer moet doen, alswel op wat de leerling moet doen. Niet door eisen te verlagen, niet door hem eigen verantwoordelijkheid te geven, maar door erop toe te zien dat hij zich de lesstof echt eigen maakt. De examenprogramma’s waarin al die werkstukken en opdrachten centraal staan, zijn niet bedacht door de overheid, maar door docenten uit het voortgezet onderwijs.’

Onderwijsadviescentra
Verbrugge: ‘Maar dan moeten we het hebben over de rol van de onderwijsadviescentra, die allemaal, direct of indirect, gesubsidieerd worden door de overheid. Het is toch moeilijk te ontkennen dat er gigantische druk is uitgeoefend om het nieuwe leren in te voeren. Dat het werd gepresenteerd als het onvermijdelijke nieuwe stadium waarin we nu terechtgekomen waren.’
Wijnen: ‘Het is u toch ook bekend dat de term ruimschoots na de invoering van het Studiehuis in zwang is gekomen?’
Verbrugge: ‘Ja, maar het concept zat er al achter. Het is niet voor niets dat ze u erbij betrokken hebben. U had een vergelijkbare benadering in Maastricht.’
Wijnen: ‘Deze discussie heeft geen zin. Je kunt niet te hoop lopen tegen een Studiehuis dat nooit is ingevoerd. Je kunt niet iets afschaffen dat niet is ingevoerd. De profielen lagen al op tafel voordat de commissie aan het werk ging, en kwamen vanuit het onderwijs. En ook de examenprogramma’s kwamen vanuit het onderwijs. Ik vind dat de historie wordt miskend.’
Verbrugge: ‘Dus u vindt eigenlijk ook dat er sprake is van een ongelukkige ontwikkeling?’
Wijnen: ‘Ik vind het niet eens een ontwikkeling. Ik vind het een beschrijving van een werkelijkheid die niet bestaat. De scholen waarop het nieuwe leren is aan te treffen in Nederland, zijn te tellen op de vingers van één hand.’

Competentiegericht onderwijs
Verbrugge: ‘Maar wat is het nieuwe leren dan wel volgens u? Ik neem dan maar aan dat het niet heeft uitgepakt zoals u voor ogen had, maar dat u mede heeft gezorgd voor die verandering, valt toch nauwelijks te ontkennen?’
Wijnen: ‘Erg veel mensen beginnen aan competentiegericht onderwijs of aan PGO, terwijl ze eigenlijk niet eens weten wat het is, en waarom je het op een bepaalde manier wel, en op een andere manier vooral niet moet doen. Over het Studiehuis is gezegd dat er vierhonderd miljoen beschikbaar zou moeten worden gesteld om de docenten te trainen. Dat bedrag is er niet gekomen. Dan kun je zeggen dat men het zonder die training niet moet invoeren. Maar dat helpt dan niet meer.’
Verbrugge: ‘U bent het er dus mee eens dat de term ‘het nieuwe leren’ misbruikt wordt? Ook door de voorstanders?’
Wijnen: ‘Zeker. Ook door de voorstanders, maar vooral door de tegenstanders. Er wordt onrecht gedaan aan de goede ontwikkelingen. En het traditionele onderwijs was ook niet het begin en het einde. We zaten met verschillende problemen: leerlingen waren niet gemotiveerd, in het klassikaal onderwijs had de docent geen mogelijkheid rekening te houden met allerlei verschillen die er tussen leerlingen bestaan, en de aansluiting van het voortgezet op het hoger onderwijs deugde niet.’
Verbrugge: ‘Ik ben niet mordicus tegen alle vormen van het nieuwe leren. Maar het is lastig een discussie te voeren op deze manier. Hoe ziet u dan uw rol? U distantieert zich nu van alles, maar u heeft toch een aardig stempel gedrukt op bepaalde veranderingen die zijn doorgevoerd.’
Wijnen: ‘PGO heeft in Maastricht tot een redelijk groot succes geleid. Het is niet alleen maar onzin, zoals vaak wordt beweerd. Er zijn ook op andere niveaus voorbeelden van scholen die heel goed functioneren.’
Verbrugge: ‘Er zijn altijd scholen die goed functioneren. Zeker.’
Wijnen: ‘En die de leerling centraal stellen, en waarbij die drie R’s evengoed gehandhaafd zijn. Maar die worden niet gezien door uw vereniging.’

Niveaudaling
Verbrugge: ‘Wij hebben vooral op de misstanden willen wijzen. En we vinden vooral niet dat onze didactiek nu van hogerhand moet worden opgelegd. Ons punt is de niveaudaling.’
Wijnen: ‘Het traditionele onderwijs heeft ook nooit gebracht wat er in praktijk van verwacht werd.’
Verbrugge: ‘Maar er is nog nooit zoveel commotie geweest als de afgelopen jaren. Er is kennelijk een behoorlijke onvrede.’
Wijnen: ‘Ik denk dat we ons daarin vergissen. Het is een herhaling van zetten. Er is altijd geklaagd over niveaudaling. Dat gaat terug tot de middeleeuwen.’
Verbrugge: ‘Dat is een dooddoener.’
Wijnen: ‘Er wordt terecht geklaagd, want de problemen die er waren bestaan nog altijd. Maar we moeten dit nu zo zakelijk mogelijk bekijken en er een gezamenlijk probleem van maken. Als mensen in het onderwijs tegenover elkaar blijven staan, als ze elkaar blijven verketteren en karikaturen van elkaar blijven maken… Als we op die manier verder gaan…’
Verbrugge: ‘Dan gaan we de ondergang tegemoet. BON had dus beter zijn mond kunnen houden.’
Wijnen: ‘Nee. Maar BON had zich moeten dwingen wat beter naar de feitelijkheden te kijken. De tevredenheid binnen scholen is groter dan de ontevredenheid. Die ontevredenheid wordt voor een deel gekweekt. We moeten het erover hebben, maar op grond van feitelijke gegevens.’
Verbrugge: ‘Daarom juich ik het parlementair onderzoek ook van harte toe.’
Wijnen: ‘Ik ook. Daar ben ik alleen maar voor. Heel verstandig, geen enkel probleem.’

19 april 2007, bron

85 Reacties

  1. Hoogleraar of docent?
    Men schrijft: [Ad Verbrugge is hoogleraar filosofie aan de VU en voorzitter van de in maart 2006 opgerichte vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON).]

    Heb ik nu al vaker gelezen. Volgens mij is dit nog steeds niet het geval. Of heb ik iets gemist?

    Over de discussie: dit is geen discussie. Meneer Wijnen is van horen, zien en zwijgen, en nu weet ik nog niet wat het nieuwe leren is. -Hij definieert het ongeveer als volgt: wat goed is aan de scholen van nu, komt uit Maastricht, en wat niet goed is, is niet goed begrepen. Dit gesprek is gewoon blijven liggen, niet van de grond gekomen.

    Geen wonder dat het nieuwe leren niets is: het is niet eens te beschrijven door de heer Wijnen (en bovendien is het zo ingewikkeld dat half nederland het niet begrepen heeft).

    Schouders ophalen en weglopen.

    • Intussen zit het grootste deel
      van de Nederlandse leerlingen tegen de zin van veel ouders in dat studiehuis. Dus verplicht of niet: leerlingen en ouders is het in ieder geval opgedrongen. En zie er maar eens aan te ontkomen.

    • Verbrugge
      is volgens mij ‘universitair hoofddocent’, maar ik kan me vergissen. Hoogleraar is hij echter zeker (nog) niet.

  2. Genant
    Ik heb er geen ander woord voor. De man zou desgevraagd nog ontkennen dat hij ooit geboren is. Wat een L%$^s

    • Heb ik erg om moeten lachen!
      Wat dat betreft is dit gesprek dus niet voor niets geweest!

      Ik bedoel natuurlijk je kostelijke opmerking: [De man zou desgevraagd nog ontkennen dat hij ooit geboren is.]

      Het drukt treffend uit wat die man NIET zegt.

  3. “Er was vroeger genoeg tijd..
    om huiswerk te maken, dat ligt nu heel anders”.
    ??? Volgens mij heeft een dag nog steeds 24 uur, net als vroeger.
    Ik begrijp tussen de regels door wel wat de spreker probeert tot uitdrukking te brengen, maar laat hij dat dan ook benoemen. Zeggen dat de schoolarts de ouders aanspreekt als kind niet op een sportclub zit (iets wat vroeger veel uitzonderlijker was) zeggen dat het niet meer te doen is je kind te laten opgroeien zonder MP3player, I-POD, mobiel etc en dat al die bling-bling geld kost, dus dat er daarvoor een bijbaantje vereist is. Dat voor merkkleding hetzelfde geldt, etc. En dat de druk op kinderen om te presteren al vanaf het doorknippen van de navelstreng enorm is, dat er nauwelijks 2e kans onderwijs of avondscholen meer bestaan.Paradoxaal genoeg zitten kinderen steeds langer op school, maar leren steeds minder.

    Dat verheldert meer dan suggereren dat de dag korter in uren is geworden.

  4. Lastig discusieren, Wijnen – Verbrugge: 5-1
    Verbrugge: Met de Tweede Fase heeft de overheid een staatsdidactiek opgelegd.’
    Wijnen: ‘Dat is niet waar.’
    Wijnen heeft een punt.

    Wijnen: De examenprogramma’s waarin al die werkstukken en opdrachten centraal staan, zijn niet bedacht door de overheid, maar door docenten uit het voortgezet onderwijs.’
    Wijnen heeft een punt.

    Wijnen: ‘Het traditionele onderwijs heeft ook nooit gebracht wat er in praktijk van verwacht werd.’
    Wijnen heeft een punt.

    Wijnen: ‘De tevredenheid binnen scholen is groter dan de ontevredenheid. Die ontevredenheid wordt voor een deel gekweekt. We moeten het erover hebben, maar op grond van feitelijke gegevens.’
    Wijnen heeft een punt.

    Verbrugge: ‘Daarom juich ik het parlementair onderzoek ook van harte toe.’
    Wijnen: ‘Ik ook. Daar ben ik alleen maar voor. Heel verstandig, geen enkel probleem.’
    Beiden een punt.

    Het eerste doelpunt bepaalde de wedstrijd. De rest is niet veel soeps.

    • Proces management VO
      Het PMVO was een overheids instelling. De mensen die daar in zaten waren allemaal behept met hetzelfde vernieuwlings virus.
      Niet bepaald een neutraal gezelschap. En dat is maar één van de manieren waarop de overheid hier zeer sturend is geweest.
      De 1-0 was meters buitenspel.

      • De scheidsrechter (= overheid) keurde het doelpunt goed
        De scheidsrechter (= overheid) keurde het doelpunt goed en dat bepaalde de wedstrijd, zoals zo vaak.

        Artkel van Wijnen.

        • Ik weet niet of ik je begrijp GP61
          In het artikel van Wijnen dat je aanhaalt staat:

          Het Procesmanagement Voortgezet Onderwijs (pmvo) stelde eind 1996 een startdocument op onder de titel: ‘Van onderwijzen naar leren’. Aan dit document ontlenen we de volgende passage:

          ‘Het studiehuis is een krachtige metafoor gebleken om de discussie over de aard van de vernieuwingen op gang te brengen. In de komende tijd zal de metafoor worden gebruikt voor het gehele voortgezet onderwijs. Een studiehuis begint immers niet plotsklaps in het vierde leerjaar. En een studiehuis beperkt zich niet tot een enkele afdeling of leerweg. Het is geen exclusief concept voor een deel van het voortgezet onderwijs. Op alle niveaus en in alle schoolsoorten in het voortgezet onderwijs is het van belang dat er meer recht wordt gedaan aan het leren van de leerling

          en even later

          Het studiehuis moet niet worden opgevat als een concept waaruit men naar believen de aansprekende elementen zou kunnen overnemen met weglating van de minder overtuigende onderdelen. Een dergelijke aanpak is eigenlijk nergens gewenst en bijgevolg ook niet bij het studiehuis

          Tezamen met het feit dat PMVO door de overheid is ingesteld, bevestigt dit toch dat Wijnens bewering dat de overheid didaktiek niet voorschreef onjuist is?

          • Mening van Wijnen
            Ik heb dit stukje opgedoken omdat Wijnen hierin zijn visie verwoordt. In het Intermediairstuk zegt hij dat daar niets van terechtgekomen is: Wijnen: ‘Deze discussie heeft geen zin. Je kunt niet te hoop lopen tegen een Studiehuis dat nooit is ingevoerd. Je kunt niet iets afschaffen dat niet is ingevoerd. De profielen lagen al op tafel voordat de commissie aan het werk ging, en kwamen vanuit het onderwijs. En ook de examenprogramma’s kwamen vanuit het onderwijs. Ik vind dat de historie wordt miskend.’

            Het studiehuis als didactisch concept is nooit door de overheid dwingend opgelegd. Daar heeft Wijnen gelijk in, in Intermediair. Of hij dat een goede ontwikkeling heeft gevonden staat er niet, het tegendeel ook niet, hoewel, als je tussen de regels doorleest….maar ja daar vindt iedereen wel iets van zijn/haar gading. Maar uit het opgedoken stukje zou je het wel denken, vandaar mijn link.

          • Referenties van Wijnen
            Kijk eens naar de ‘literatuur’ die Wijnen in zijn artikeltje noemt. Van de Stuurgroep Profiel Tweede Fase Voortgezet Onderwijs onder andere:

            Examen in het studiehuis (1995)
            Organisatie in het studiehuis (1996)
            Loopbaanoriëntatie in het studiehuis (1996)
            De bibliotheek in het studiehuis (1996)
            Het studiehuis in het roc (1997)

            Deze Stuurgroep deed er in ieder geval alles aan om het studiehuis onder de aandacht te brengen. Dat scholen dan het idee kregen dat het verplicht was is dan toch niet zo gek? Ook de inspectie stuurde heel erg in de richting van het studiehuis. Als je dat niet invoerde, dan kreeg je een gele kaart. Scholen werden wel degelijk gedwongen om het studiehuis in te voeren.

            Overigens: als alles al op tafel lag, waarom was die Stuurgroep en dat procesmanagement dan nodig? Stort Wijnen het geld dat hij hiervoor ontvangen heeft terug op de rekening van het ministerie?

          • Studiehuisbibliotheek
            Ik ken een school waar de bibliotheek is opgedoekt. Geen boek te vinden. Zijn er meer van dergelijke scholen?

          • schoolbibliothecaris
            De HBO-opleiding tot schoolbibliothecaris is ook al jaren opgeheven. Logisch, in een schoolbibliotheek gaat een intelligente, goed opgeleide bibliothecaris niet werken. Vangt n.l. schaal 5/6 voor een HBO-er. Neem je de bibliotheek serieus dan moet je goed opgeleiden binnen halen en fatsoenlijk betalen. Ooit werd mij als docent/bibliothecaris gevraagd ook een aantal uren schoolbieb te doen. Mij niet gezien.

          • Schoolbibliotheek ?
            Heb je wel eens de bibliotheek gezien van het IHBO in Eindhoven in de jaren ’80 ? Nou, dat is niet erg, want je hebt niets gemist. Deze boeken staan er voor een deel nog. Vroeger gingen de studenten naar de TUE-bibliotheek, nu zoeken ze alles op op internet. Een goed studieboek op het HBO wordt maar door weinig studenten gewaardeerd, maar die zijn wel uit het goede hout gesneden en maken vaak de overstap naar de TU.

          • re: bieb in studiehuis
            Op een briefje op het prikbord was te lezen dat de sectie gerust boeken mee mocht nemen. Ik wilde niet te inhalig zijn, wees mijn vakcollega’s op bepaalde goede boeken. Er was geen animo. Toen durfde ik toe te slaan. Nederlandse klassiekers, met vooraan nog het blaadje waarop de datum stond vermeld waarop het boek weer ingeleverd moest worden . In de jaren 80 werd er nog een beetje gelezen, daarna was het afgelopen. Misschien had het te maken met de neerlandici die destijds besloten hadden om het literatuurexamen Nederlands met multiple choice vragen af te nemen. Jaar in jaar uit dezelfde vragen, alleen schrijver en boek varieerden.

          • Bibliotheek op de universiteit
            Het is enigzins off-topic, maar nu vercors erover begint moet ik dit toch kwijt. De universiteitsbibliotheek van de Nederlandse universiteit waar ik tot voor kort werkte deed ook boeken de deur uit. Zo heb ik bijvoorbeeld een boek van Riemann over partiele differentiaalvergelijkingen uit 1876 en het boek van Von Neumann over quantummechanica uit 1932 (beiden in het Duits overigens) van de papierversnipperaar kunnen redden.

          • logisch
            Het opdoeken van bibliotheken is toch logisch.
            “Maar het gaat mevr. Vliegenthart niet zozeer om deze premisse als wel om de nieuwe vondst die zij wil presenteren. Immers: ‘De jongeren van nu zijn een heel andere groep, ook wel omschreven als de Generatie Einstein. Einstein staat daarbij voor slim, snel en sociaal, voor een andere manier van informatie verwerken die creatief is en dwars door de disciplines gaat Deze jongeren leren ook anders dan wij deden. Dat heeft uiteraard te maken met de middelen, niet alleen het mobieltje maar ook mobiliteit, die ze tot hun beschikking hebben. Maar dat niet alleen. De jongere van nu ontwikkelt zijn kennis niet lineair zoals u en ik dat deden, maar ze leren via een netwerk van associaties.’

            Wat moet je nu nog met een monodisciplinair boek waar de informatie lineair opgebouwd is. Weg met die ouderwetse rommel.

          • De Einsteinjongere
            Die superhandige Einsteinjongere van nu is zonder hulp van een prehistorische oudere nog niet eens in staat om een gewone rekenmachine te gebruiken. Ik krijg tijdens repetities nog de vraag: mijnheer, wat staat hier? (bv 7,6 · 10³ in het rekenmachinevenster: 3 atheneum!). Werken met de goniometrische functies en de inverse daarvan lukt ze ook niet (4 HAVO). Wat nou Einsteinkinderen?

          • Ja, bij ons
            Maar, zeg ik er meteen achteraan, voor onze kleine opleiding is het financieel niet haalbaar om, zeker wat talen betreft, een up-to-date bibliotheek in de lucht te houden. Bij het inschrijvingsgeld zit derhalve het lidmaatschap van de openbare bibliotheek verdisconteerd; bij hun inschrijvingsbewijs krijgen de leerlingen een bieb-pasje.

          • Helder
            Oké, nu begrijp ik je betoog. Wijnen zegt dat de overheid alle intentie had om het studiehuis in te voeren (PMVO verhaal), maar dat dat feitelijk mislukt is. Kennelijk heeft de overheid iets in gang gezet dat voor studiehuis zou moeten doorgaan, maar hebben ze het uit de handel laten glippen.

            Ik weet alleen niet wat ik erger vindt. Een overheid die bewust alles overhoop haalt en met een nieuwe didactische aanpak komt (formeel gestoeld op Wijnens ideeën), of een overheid die dat enkel probeert, maar jammerlijk faalt.

            In mijn ogen zegt dat falen ook iets over de uitvoerbaarheid van de plannen en dus over de intrinsieke waarde van die plannen. Hoe je het ook wendt of keert: de bewuste door de overheid gestuurde verandering heeft slecht gewerkt.

            En als BON daartegen argeert dan wordt ons kwalijk genomen dat we terug zouden willen naar de tijd voor de mislukkingen.

          • Slaafsheid
            De hele geschiedenis zegt ook iets over de slaafsheid waarmee docenten e.e.a. over zich heen hebben laten komen. Waarom zo gedwee meegewerkt? Waarom niet massaal geprotesteerd en gesaboteerd? Ik begrijp dat echt niet.

          • re Slaafsheid
            Tuurlijk BramRoth,
            Die leraren, wat moet je ervan zeggen, nooit eerder vertoond zoveel slapte zonder dat de dood erop volgt.
            Willem Smit

          • massaal protest
            tegen de vernieuwingen was op veel scholen onmogelijk. Veel collega’s, vooral jongere vonden het wel iets spannends hebben. De scholen werden ingepalmd via financiele prikkels die bijvoorbeeld een jaar met tegenvallende leerlingaanmeldingen goed maakten. En als je dan alleen staat, of bijna, en als Studiehuiscoordinatoren die net van de zoveelste vergadering op de hei weer op school verschijnen je vertellen dat je het verkeerd doet, hoe enthousiast de leerlingen je lessen ook volgen, dan twijfel je wel eens aan jezelf. Twijfel die overigens bij mij al snel omsloeg in de zekerheid dat ik en gelukkig nog een paar docenten met mij groot gelijk hadden om op de oude voet verder te gaan; een wijze van lesgeven overigens waarin tweedefase-elementen aanwezig waren, zoveel mogelijk zelfwerkzaamheid bijvoorbeeld, maar wel onder mijn, indien nodig, enthousiasmerend toezicht.

          • re Massaal protest onmogelijk
            De procesmanagers stonden toe dat de scholen enige vrijheid bezaten bij de invoering van het studiehuis. Hét sh bestaat niet zei het PMVO toen al. Deze zekere mate vrijheid wordt dan nu door Wijnen en vele onnozele halzen uitgelegd als vrijheid het sh. wel of niet in te voeren.
            Willem Smit

          • Dat zie je toch vaak bij overheidsbeslissingen ?
            De overheid neemt toch vaak beslissingen waarvan je denkt: hoe verzinnen ze het ? Maar dat is blijkbaar het gevolg van ons (idiote) coalitiesysteem. En vervolgens weet je niet waar je tegen moet ageren.
            We hebben hier wel een lijst van drogredenen, maar als ik tijd had zou ik wel een lijst van drogbesluiten willen aanleggen.

    • Wat een onzin 1
      Verbrugge: Met de Tweede Fase heeft de overheid een staatsdidactiek opgelegd.’
      Wijnen: ‘Dat is niet waar.’
      Wijnen heeft een punt.

      De tweede fase is met toestemming van de overheid ingevoerd. -Wijnen is kort door de bocht. Hij heeft zelf gepleit voor deze invoering. Hij gaat hier gewoon voorbij aan de bedoeling van de opmerking.

      Wijnen: De examenprogramma’s waarin al die werkstukken en opdrachten centraal staan, zijn niet bedacht door de overheid, maar door docenten uit het voortgezet onderwijs.’
      Wijnen heeft een punt.

      Maar ze hebben de ideeen gekregen uit Maastricht. Onmiskenbaar. Bovendien heeft Maastricht ze wijsgemaakt dat dit heel erg goede didactiek was. -Overigens: ieder didactisch model wordt uitgevoerd door docenten, dat behoort bij hun werk.

      Wijnen: ‘Het traditionele onderwijs heeft ook nooit gebracht wat er in praktijk van verwacht werd.’
      Wijnen heeft een punt.

      Dit is onwaar: het traditionele onderwijs voldeed, het leerde mensen rekenen en schrijven. Luister maar eens naar W.F.Hermans verhalen over hoe zeer hij het onderwijs waardeerde. Het woord ‘nooit’ is dus een leugen. De mensen uit Maastsricht en zijn kornuiten hebben er van gemaakt dat dit niet de bedoeling was van modern onderwijs. De bedoeling was dat je kinderen niet alleen iets moest leren, maar dat ze dat ook nog zelf leuk moeten vinden. Inderdaad, daar was het oude onderwijs niet voor bedoeld.

    • Wat een onzin 2
      Wijnen: ‘De tevredenheid binnen scholen is groter dan de ontevredenheid. Die ontevredenheid wordt voor een deel gekweekt. We moeten het erover hebben, maar op grond van feitelijke gegevens.’
      Wijnen heeft een punt.

      Dit argument is stompzinnig. Het aantal mensen dat door de schutter uit Virginia niet is doodgeschoten overtreft het aantal dat wel is doodgeschoten. Dat is een feit. Toch mag je in dit geval wel degelijk stil staan bij 30 moorden.

      Er was geen sprake van een wedstrijd- er is gewoon nooit echt gespeeld. Overigens wil ik nu wel eens in normaal nederlands vernemen wat het nieuwe leren dan wel is, want zelfs de rol van de docent is volgens Wijnen niet bepalend voor het verschil. -Die man weet zelf niet wat hij aan ons moet verkopen. Kunnen ze zijn faculteit niet opdoeken?

      En dan het meest belangrijke punt: deze man had, in plaats van nu de vermoorde onschuld te spelen, moeten waarschuwen voor het experimentele karakter van zijn onderwijs. Dat is pas ethisch. Maar hij heeft niemand gemaand tot voorzichtigheid. Hij heeft de invoering prachtig gevonden. Nu liegt hij over zijn ware bedoelingen. Typisch voor het nieuwe leren: alles is glibberig, zelfs de definitie er van, maar ook de bedenkers.

      Wijnen is aangelengd met Wateren. -Waarom debateert Wijnen op deze wijze? Omdat hij het onderwijs met zijn mooie ideeen in verlegenheid heeft gebracht, en hij weet dat dat zo is. Hij heeft zijn ongelijk bewezen gezien (hij heeft de triomf waarop hij had gehoopt niet meegemaakt) en heeft nu niet veel meer in te brengen dan wat glasharde ontkenningen en halve leugens. Wat een misselijke manier van doen. Bah!

    • Punt twee: wel een punt voor Verbrugge
      Nu duikt weer het verhaal op dat de docenten de examenprogramma’s voor de tweede fase met alles wat daar aan onzin bij zit (overvloed aan parallelle werkstukken, po’s enz) bedacht hebben.
      Dat klopt niet. We hadden de projectgroep Tweede Fase, we hadden “voorlichtingen” door instituten als Meso-consult die ons wel kwamen vertellen hoe SLO-commissies het onderwijs bedacht hadden. In die commissies zaten wat leraren, wat vakdidactici, maar vooral centraal SLO-“deskundologen” die zorgden dat de directieven van die Projectmanagementgroep werden uitgevoerd. Wat niet paste moest worden bijgesneden. Dus wel degelijk een behoorlijk gehalte aan Staatsdidactiek.
      Trouwens, niemand daarbuiten had meer een helder beeld van die tweede fase. Tekenend is dat een onderwijsspecialist-kamerlid me voor de laatste stemmingen, mede namens andere kamerspecialisten, kwam vragen hoe hij ook al weer moest stemmen. Het was een chaos, ook door de haast die Netelenbos had om het “momentum” niet te verliezen.

      • Ik herinner me toch iets anders
        Ik herinner me toch iets anders en heb me er over verbaasd dat er docenten waren die zich er voor leenden om in een par maanden tijd een examenprogramma in elkaar te draaien.
        Achteraf bleek dat niet zo’n kunst geweest te zijn, want het was voor een groot gedeelte gelijk aan het vorige. Alleen het SE-gedeelte was vrij nieuw (gedeelta A: Vaardigheden).

        Alleen: mijn archief heb ik bij het oud papier gezet een half jaar geleden, maar er zijn ongetwijfeld anderen die zich nog wel herinneren hoe het gegaan is.

    • 5 – 1
      Wijnen: ‘De tevredenheid binnen scholen is groter dan de ontevredenheid. Die ontevredenheid wordt voor een deel gekweekt. We moeten het erover hebben, maar op grond van feitelijke gegevens.’
      Wijnen heeft een punt.

      Sinds wanneer mag dat en wie kweekt wat? Is het niet zo dat er alleen repressief gereageerd is op onvrede. Hoe weet de school dan dat de tevredenheid groter is dan de ontevredenheid. Binnen dictaturen stemt ook 99% op de dictator.

      ‘Het traditionele onderwijs heeft ook nooit gebracht wat er in praktijk van verwacht werd.’
      Wijnen heeft een punt.

      Vooral het woord nooit lijkt mij sterk overdreven daar je dan stelt dat het onderwijs nog nooit gefunctioneerd heeft.

      De examenprogramma’s waarin al die werkstukken en opdrachten centraal staan, zijn niet bedacht door de overheid, maar door docenten uit het voortgezet onderwijs.’

      Slim van die overheid, kun je er ook niet op aangesproken worden. De kaders sturen en daar was weinig keuzevrijheid voor de docenten. Die docent zal het verder een zorg zijn of de overheid of zijn bestuur die kaders bedacht heeft.

      2 – 4 lijkt mij een betere uitslag

      • @Corgi:Reageer
        Sinds wanneer mag dat en wie kweekt wat? Is het niet zo dat er alleen repressief gereageerd is op onvrede. Hoe weet de school dan dat de tevredenheid groter is dan de ontevredenheid. Binnen dictaturen stemt ook 99% op de dictator. De bedoeling van “Sinds wanneer mag dat en wie kweekt dat ?” ontgaat mij. Wat ik wel constateer is dat b.v. op Woudschotenconferenties waar jaarlijks 500 natuurkundedocenten komen niet een zodanige ontevredenheid is te constateren, dat je de uitspraak van Wijnen moet wantrouwen.
        Vooral het woord nooit lijkt mij sterk overdreven daar je dan stelt dat het onderwijs nog nooit gefunctioneerd heeft. Beetje flauw om op “nooit” in te zoomen.
        Slim van die overheid, kun je er ook niet op aangesproken worden. Niet slim, zo zijn de zaken in Nederland geregeld.

        Maar eigenlijk vind ik dit een non-discussie, Corgi. Ik ga Wijnen niet verdedigen. Ik vind het gewoon een slecht stuk in Intermediair waar Verbrugge niet erg duidelijk uit de verf komt, en dat heb ik willen aangeven met 5-1. Waar dat aan ligt kan ik niet overzien, waarschijnlijk aan de journalist.
        Daarom ga ik ook niet reageren op alle anderen die op mijn stukje hebben gereageerd. Laten we het over de zaken zelf hebben: Studiehuis: (Ook) het beeld dat hieruit ontstaat, is dat van het studiehuis…..Elk schoolteam kiest niet alleen zijn eigen route naar een flexibeler onderwijs waarin leerlingen een grotere mate van zelfstandigheid hebben, ook vorm en inrichting van dat onderwijs bepaalt de school. De inhoud van het onderwijs ligt wel vast. Uit: Tweede Fase 2, paragraag 1.3 blz. 9, oktober 1994.

        • ‘Ik vind het gewoon een slecht stuk’
          Maar dat kun je dan toch, als je wilt reageren, ook in gewoon nederlands opschrijven? Dat stond er echt niet in jouw ‘5-1’-post. Je begint nu al te discussieren als Wijnen zelf, zeggen dat je het niet zo gezegd hebt of niet zo bedoeld. Of wij hebben het verkeerd gelezen 😉

          • Precies: verkeerd gelezen
            Ik beeindig m’n stukje met: Het eerste doelpunt bepaalde de wedstrijd. De rest is niet veel soeps.
            Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig en ik geef een hele zin!

          • Als jij met zo weinig woorden toekunt
            hoef je er ook niet zo veel te gebruiken de volgende keer. Waarom de score opgeblazen tot 5 als er geen soep was? Verder snapt deze halve verstaander niet wat er precies niet kon worden verstaan. -Staat groot ‘5-1’, maar niet: ‘5-1- met aftrek van de soep!’. -Nou ja, ‘k zal wel een halve verstaander zijn, dat zei Wijnen laatst ook al tegen me… mompel, mopper…

            Maar ja, grote troost, als het om het nieuwe leren gaat, kun je beter een halve verstaander zijn dan een hele voorstander…

        • re @Corgi:Reageer
          GP61 citeert: “Elk schoolteam kiest niet alleen zijn eigen route naar een flexibeler onderwijs waarin leerlingen een grotere mate van zelfstandigheid hebben, ook vorm en inrichting van dat onderwijs bepaalt de school. De inhoud van het onderwijs ligt wel vast.”
          Wat stellen de laatste 8 woorden voor wanneer het centraal examen VWO van sommige vakken circa 30 pagina’s tekst beslaat waarvan het onderwerp een jaar vantevoren bekend is en waarvoor lln. ongeveer een dag nodig hebben om ze te bestuderen? Wat stellen die 8 woorden voor wanneer bij andere onderdelen van het ce vragen worden gesteld over tekst die op het examen wordt bijgeleverd? Moeten we het nog over het se hebben?
          Alleen al dit citaatje bevat het hele bedrog. Wie bedriegt eigenlijk wie?
          Willem Smit

          • Inhoud
            Ik zeg: Laten we het over de inhoud hebben en citeer een essentieel stukje uit “De Tweede Fase vernieuwt” van de Stuurgroep Profiel Tweede Fase Voortgezet Onderwijs. Met de bedoeling om het over de inhoud te hebben, zodat we, zoals elders op de site staat (forum over Dijsselbloem) punten kunnen aandragen die van wezenlijk belang zijn voor de onderzoekscommissie.
            Ik ben een forumbijdrage gestart over Competent MBO, maar dat loopt nog niet zo hard: ook daar moet het over de inhoud gaan, anders zijn we nergens.

          • Tegenspraak

            Elk schoolteam kiest niet alleen zijn eigen route naar een flexibeler onderwijs waarin leerlingen een grotere mate van zelfstandigheid hebben, ook vorm en inrichting van dat onderwijs bepaalt de school. De inhoud van het onderwijs ligt wel vast.

            Is ‘flexibeler onderwijs waarin leerlingen een grotere mate van zelfstandigheid hebben’ dan geen ‘vorm en inrichting’? Het tweede deel van deze zin is in flagrante tegenspraak met het eerste deel. Dat zie je wel vaker in beleidsdocumenten (vooral de Europese zijn hier een toonbeeld van): je beweert iets en het tegenovergestelde (desnoods in dezelfde zin).

            Het eerste deel van de zin werd een paar jaar geleden ten opzichte van de scholen gebruikt om invoering van het studiehuis af te dwingen (met de stok van de inspectie in de hand) en het tweede deel zal nu voor de parlementaire onderzoekscommissie gebruikt worden om de verantwoordelijkheid te ontlopen.

          • tegenspraak 2
            Nog een mooi voorbeeld hiervan -zelfs in 1 zin- leverde Adelmund:
            Wij verlagen de studielast en handhaven het niveau.
            Willem Smit

        • @ GP61 , een belangrijk punt
          Wat jouw niet duidelijk lijkt te zijn, beste GP61, is dat de vernieuwing zonder ruimte voor debat zijn ingevoerd. Deze autoritaire houding is een wezenlijk onderdeel van het probleem. Waren het gewone gezonde debatten geweest had er veel van de huidige ellende voorkomen kunnen worden. Bijna altijd is er gewerkt met informatieve bijeenkomsten achteraf. Deze werden dan gevolgd door scholing binnen het nieuwe. Veel van dit soort scholing mislukte dan overigens volkomen omdat de werkvloer dan het debat begon wat feitelijk vooraf had moeten plaatsvinden met alle wrijving denkbaar. Repressie was dan het gevolg want de beslissing was gevallen, de trein moest nu verder. Hiermee werd alle onvrede of beter het vooruitzicht op toekomstige problemen voor het oog weggepoetst. Of nu Marijnissen op bezoek komt of er is een vergadering meteen steekt de onvrede de kop op. Er zijn dan wel meteen twee groepen namelijk de groep die van de verandering afwil als oplossing en die welke problemen hebben binnen de verandering en soms gaan die elkaar dan weer te lijf.
          Binnen een professionele organisatie is draagvlak(70 tot 80%) nodig en die kun je niet afdwingen. Wijnen suggereert nu dat de onvrede aangepraat wordt door ophitsers. Nee die onvrede is er en wordt elke dag groter vooral omdat je als docent en student zaken opgelegd worden waar je met volle overtuiging van weet dat ze niet waar zijn, niet werken en niet tot de gewenste doelen leiden. De argumenten waarmee je als medewerker van je overtuiging afgebracht zou moeten worden ontbreken of zijn niet valide of zijn een vorm van bedrog.
          De stellige overtuiging van de oprechte hardwerkende docent en student wordt weggehoond als dom of reactionair, hetgeen werkt als olie op het vuur.
          Corgi

          • Onjuist
            Bijna altijd is er gewerkt met informatieve bijeenkomsten achteraf. Dit is aantoonbaar onjuist.
            Maar wel stond e.e.a. onder enorme tijdsdruk: de leerlingen uit de basisvorming kwamen er aan en die kon je het niet aandoen in een niet-veranderde bovenbouw in te laten stromen.

            Maar nogmaals, Corgi: ik vind het hier niet de plek om uitvoerig te discussieren over wat er allemaal niet goed gegaan is. Want dat is heel veel, en niet alleen bij de beleidsmakers.

          • En dit gebeurde allemaal
            terwijl ouders ook toen al – weet ik van kennissen en familie – op school aangaven: wij zien het niet zitten, dit is niets voor pubers!

          • @ GP61, aantoonbaar onjuist
            Beste GP61,
            Kun jij hier of in mijn mailbox dat punt verduidelijken.
            Corgi

          • Bijeenkomsten vooraf
            Er waren voor de invoering van de tweede fase veldraadplegingen. Daar kon men meedoen met de discussie over de plannen en over de mogelijke invulling van het programma. Ik ben daar zelf bij betrokken geweest, als vertegenwoordiger uit het HBO. Binnen mijn instituut was er geen enkele belangstelling voor, niet bij het management, niet bij de collega’s. Maar dat is wat anders dan op te merken dat er alleen nadien over gepraat kon worden.

          • Bijeenkomsten vooraf?
            Ik snap je niet GP.
            Er waren inderdaad peilingen/gesprekken met het veld.
            Ik heb er eens eentje van het PMVO bijgewoond: een aanfluiting. Dat daar iedereen wegbleef was een goed teken. Maar ook al had het publiek elkaar bij de ingang vertrappeld om maar binnen te geraken dan had dat nog geen enkele invloed op de gang van zaken gehad. Net zoals de vragenlijsten die door voorgeselecteerde scholen werden ingevuld en waarop men suggesties kon doen geen invloed hadden. In de rapporten van het PMVO, en alleen daar, werd dit opgepimpt tot feedback van en naar het veld. Ik ken echt niemand die daar intrapte, nou ja, nu ken ik er eentje.
            Het hele gebeuren is van boven het veld in geparachuteerd.
            Willem Smit

          • Insinuerende opmerking
            Ik ken echt niemand die daar intrapte, nou ja, nu ken ik er eentje.
            Dit vind ik een insinuerende opmerking.

          • re Insinuerend
            Hoezo insinuerend? Mag ik misschien de overdrijving gebruiken om mijn verbazing uit te drukken over het feit dat jij in die onzin van die veldraadplegingen gelooft? Goed, laat ik dan precies zeggen hoe het zit. Ik ken twee van die halzen.
            Willem Smit

          • Waar heb ik
            gezegd dat ik er in geloofde ? Ik heb alleen gezegd dat ze er waren en dat ik er bij betrokken ben geweest. En als je er bij geweest bent heb je recht van spreken.

          • re Bijeenkomsten vooraf?
            Ter aanvulling nog wat meer over het optreden van het PMVO. Op deze site staat
            in de attachment al het een en ander.
            Uit een eerder geplaatst opiniestuk (NRC) licht ik de volgende passage.

            De departementale instelling die is belast met het stimuleren en begeleiden van de invoering van het studiehuis is het PMVO (Procesmanagement Voortgezet Onderwijs). Een bezoekje aan de website van deze club, die van praten een beroep en van opinies feiten heeft gemaakt, biedt een goed uitzicht op haar fletse virtuele werkelijkheid (www.pmvo.nl) (inmiddels uit de lucht).
            ‘Als we ervan uitgaan dat ieder mens recht heeft op een optimale ontplooiing, dan kan het onderwijs niet voorbij gaan aan verschillen tussen mensen. Ieder mens heeft zijn sterke en minder sterke kanten. (….) De een is erg op zichzelf, de ander functioneert beter in groepen. We moeten (….) daar zoveel mogelijk recht aan doen, opdat een ieder daarmee zijn voordeel kan doen. Leerstijlen blijken veranderbaar.’
            De vicevoorzitter van het PMVO liet ons weten (NRC Handelsblad, 11 juli) dat zij bij beslissingen chakra’s en astrologen als sturingsinstrumenten gebruikt. In welke staat van ontbinding verkeert het onderwijs als prietpraat er de vernieuwingen stuurt?

            Willem Smit

          • Veldraadplegingen
            Willem Smit is duidelijk. Mijn eigen ervaring is nog veel negatiever. In het hbo heb ik nog nooit meegemaakt dat er een discussie mogelijk was waarbij een beleidsvoornemen nog te wijzigen was of zelfs tegen te houden. Eerst werd er besloten, dan medegedeeld, daarna op geschoold en vervolgens zeer slecht uitgevoerd, weer bijgestuurd met noodmaatregelen en vervolgens kwam het volgende waarna het patroon zich herhaalde. Van mensen in het VO heb ik eigenlijk nooit anders gehoord. Bij raadplegingen gaat het ook vaak over informatie inwinnen om de invoering ervan soepel te laten verlopen nooit staat de invoering zelf nog op de agenda.
            Corgi

          • Ik heb het niet over het hbo
            Ik heb het over de bijeenkomsten voorafgaand aan de invoering van de tweede fase VO.

          • Maatregelen t.b.v. HNL
            Waarom gaat een school over tot HNL als zij hiertoe geen enkele vorm van verplichting toe heeft? Waarom gaat een school blokuren invoeren als zij hiertoe geen enkele verplichting heeft? De blokuren zouden noodzakelijk zijn om de werkvormen van of behorend bij HNL beter tot recht te laten komen. Waarom doet een school dit, als dit nergens door afgedwongen wordt?
            Wat is dwang hierbij? Dwang is niet alleen een formele opdracht maar ook het uitblijven van budgetten en het wegvloeien van onvervangbaar personeel. Het christendom in de voormalige USSR is nooit verboden, alleen het opleiden van priesters werd verboden.
            20 jaar lang hoor ik al dat het allemaal wat minder kan en dat we dit of die niet meer nodig hebben. HNL licht hiermee in een logische lijn.
            Corgi

  5. Tweegesprek?
    Hier moet ik echt van kotsen, na hardgrondig en langdurig te hebben gevloekt
    Liever was me de Wijnen die PGO, studiehuis en 2e fase door dik en dun en met veel bravoure verdedigde. Nu is het een ziek weekdier dat in z’n laatste slijmspoor oplost.
    Wat een gedraai, wat een centendieverij. Ik heb de man gevolgd vanaf 1974 en zou een wit- en zwartboek over hem kunnen schrijven. Geen woord meer maak ik aan hem vuil. Je gunt iedereen en BON en jezelf betere tegenstanders. @%$#&^*(&&^!@*(&^%)(^%$ a.i.
    Willem Smit

    • Flikker op
      Er zijn dus nog steeds lieden die van mening zijn dat de overheid het studiehuis en de 2e fase niet dwingend heeft opgelegd?
      Nadat de basisvorming in 1992 met dezelfde lulkoek was vernieuwd? Nadat het PMVO en z’n vele satellieten vanaf 1996 de ministeriële opdracht deze lulkoek te extrapoleren en te implementeren uitvoerde? Nadat alle leerboeken in deze activerende veelkleurige lulkoek werden vertaald? Flikker toch op.
      Willem Smit

        • re Heb jij dit geschreven?
          Ja en nog veel meer, toen en nu, en wat zijn we ermee opgeschoten?
          Willem Smit

          • Zelfdiscipline en zelfstandigheid
            En dit dus ook:
            Een en ander wijst er misschien op dat de lage scores voor studiehouding (zelfdiscipline en zelfstandigheid) de primaire aanleiding vormen voor de lage oordelen over de vaardigheden op het gebied van planning. Zelfdiscipline komt echter ook en misschien wel vooral op rekening van de buitenschoolse opvoeding en is dus door het onderwijs niet eenvoudig te remediëren. Zelfdisciplinen en zelfstandigheid was in die tijd dus wel degelijk een issue, en dat kan ik mij ook nog heel goed herinneren. Universiteiten klaagden steen en been over de zelfstandigheid van studenten, uiteindelijk hebben ze het opgelost door een zeer schools systeem in te voeren.
            Maar ze klaagden ook over het niveau: “Wat een brandhout”, zei een propedeusedocent natuurkunde van de VU, waarop een collega van mij emotioneel riep: “Weet u wel dat u het over mijn beste leerlingen hebt”. Dat was 1998.

          • re Zelfstandigheid etc. etc.
            Wat bedoel je gp? Natuurlijk waren zelfstandigheid en zelfdiscipline in 1998 een issue, de vernieuwers waren volop bezig en vulden de atmosfeer met deze eindeloze muzak. De universiteiten echter klaagden hierover helemaal geen steen en been. Al was er vast opnieuw een jou bekende propedeusedocent die dat echt heeft gezegd.
            Willem Smit

      • re Flikker op
        Het lijkt wel of de zaak geformaliseerd wordt. Straks beleven we het nog dat de overheid bekendmaakt dat tot de vernieuwingen destijds door de toenmalige regering is besloten op een conferentie aan de Wannsee waarvan geen notulen zijn gemaakt.
        Willem Smit

        • Welnee..
          Moet zijn: door adviseurs van de toenmalige regering, waarvan de namen niet meer te achterhalen zijn en waarbij onlangs alle aktestukken/notulen helaas verloren zijn gegaan door een technische fout bij de afdeling reproductie.

          • Ook bij oud-papier
            En laat ik nu een half jaar geleden ook mijn hele archief bij het oud-papier hebben gezet. Wijnen heeft een engeltje op de wolk.

        • Komt dat voor Wynen even handig uit
          zo vlak voor een parlementair onderzoek! Er was niets verplicht: u docenten bent zelf schuldig. Sinds wanneer zijn docenten de beleidsmakers en beleidsverantwoordelijken? Dan hadden we geen directies en besturen. Wel erg makkelijk van Wynen. Ik vind dat Verbrugge trouwens erg beleefd en geduldig blijft in de discussie. Dat zou mij nooit gelukt zijn …!

          • Ad Verbrugge discussieert voorbeeldig
            en het irriteert mij mateloos dat Wijnen’s stompzinnige houding hier door sommige mensen wordt beschouwd als het scoren van punten.

            [Wijnen: ‘De vraag is of het nieuwe leren wel bestaat.’
            Verbrugge: ‘Zeker. Ook dat is een discussie die nodig gevoerd moet worden: wat verschijnt er allemaal onder het mom van het nieuwe leren? Maar laten we het beperken tot de definitie waarin leerlingen beschouwd worden als eigenaar van hun eigen leerproces.’]

            Zoals het hoort: de discussie moet ergens over gaan, dus stelt Ad een definitie voor.

            [Wijnen: ‘Daar zijn we het dan niet over eens!’]

            Daar kun je het mee doen.- Nieuwe poging dan maar om het gesprek op gang te brengen:

            [Verbrugge: ‘Dat is wel hoe het nieuwe leren is gepresenteerd. En hoe het geïmplementeerd is. Met de Tweede Fase heeft de overheid een staatsdidactiek opgelegd.’]

            Antwoord:

            [Wijnen: ‘Dat is niet waar.’] Let op, hij is hier al een stuk beleefder: het uitroepteken blijft tenminste achterwege.

            Ad is de enige die begrijpt dat er een discussie moet worden gevoerd, dat is wat anders dan bekvechten of kinderachtig welles/nietes spelen. Geduldig, derde poging:

            [Verbrugge: ‘Scholen zijn nooit verplicht geweest een Studiehuis in te richten, maar de manier waarop de Tweede Fase werd geformuleerd en de eisen die in het programma werden gesteld, wezen in de richting van het Studiehuis.’]

            Maar ook dit loopt op niets uit:

            [Wijnen: ‘Hoe komt het dan dat nogal wat scholen het Studiehuis nooit hebben ingevoerd?’]

            …en zo kwam de discussie niet op gang. Wijnen wil overduidelijk niet met Ad in debat. –Scoren? Onvolwassen is die man, hij moet in de hoek!

  6. to kratiston
    “Als mensen in het onderwijs tegenover elkaar blijven staan, als ze elkaar blijven verketteren en karikaturen van elkaar blijven maken” Dat tegenover elkaar staan en verketteren zie ik in mijn kwaliteit van ouder met eigen onderwijswensen als een noodzaak zolang alle leerlingen gedwongen worden volgens een bepaalde methode te leren en zolang de tijd waarin je kind op school kan leren hem gedeeltelijk ontnomen wordt om vaardigheden te verwerven waarvoor niet vastgesteld is of zijn kind ze al heeft of ze ook zonder bemoeienis van de school kan ontwikkelen. Het ontbreken van tolerantie in het onderwijs en het monopolie van de onderwijsvernieuwers dwingen de onderworpenen met dezelfde wapens (karikatuur en verkettering) te strijden. Als het traditionele onderwijs naast het vernieuwde had mogen blijven voortbestaan hadden discussies zowieso aan belang verloren. Het beste zou gewonnen hebben.

    • Verketteren en karikaturen maken
      De onderwijsvernieuwlers deden niets anders. Nu zij een klein beetje tegenspraak krijgen gaan ze opeens janken.

  7. Studiehuis
    Dit filmpje bespreken leerlingen met een leraar: In een rolgoot die een heel klein beetje schuin staat en waarop een magneet ligt met een van zijn polen in de rolrichting rollen twee stalen kogels tegen elkaar aan in de richting van de magneet. Bekijk het filmpje en leg uit.

  8. Wie weet wat het nieuwe leren is?
    Er staat: [Wijnen: ‘De vraag is of het nieuwe leren wel bestaat.’
    Verbrugge: ‘Zeker. Ook dat is een discussie die nodig gevoerd moet worden: wat verschijnt er allemaal onder het mom van het nieuwe leren? Maar laten we het beperken tot de definitie waarin leerlingen beschouwd worden als eigenaar van hun eigen leerproces.’
    Wijnen: ‘Daar zijn we het dan niet over eens!’]

    ??

    Mag ik het vreemd vinden dat Wijnen niet zegt wat het nieuwe leren dan wel is? Valt het nieuwe leren wel uit te leggen? Als de rol van docent en leerling ook al niet meer als karakteristieke eigenschap geldt?

    Over de vraag of het studiehuis een staatsdidactiek is: wij waren een zogenaamde voorhoede school. We kregen behoorlijk wat geld om de school alvast te verbouwen. De overheid heeft de invoering krachtig gestimuleerd. Netelenbos heeft overigens niet gezegd dat alle scholen al direct het studiehuis moesten invoeren, maar dat kwam omdat het allemaal zo overhaast ging en bepaalde scholen er nog niet klaar voor waren. Die zouden dan op termijn volgen. -Dat is al snel verwaterd door de problemen met het studiehuis.

    Wijnen verdraait de waarheid. Maar nogmaals, hij heeft een kwalijke rol gespeeld: als het nieuwe leren nu niet bestaat (wat onzin is), dan is er zeker(!) iets misgegaan bij de invoering. En Wijnen zou zijn academische verantwoordelijkheid hebben moeten aanwenden om Netelenbos tot terughoudendheid te bewegen. Zou achteraf een en ander voor hem ook minder pijnlijk hebben gemaakt.

    Overigens: wat vreemd dat opeens niemand meer weet wat het nieuwe leren is? Achteraf blijkt dus dat we het bij invoering nooit begrepen hebben?! -Maar dan meneer Wijnen, had u zeker tegen invoering moeten pleiten! -Fijn overigens dat het in Limburg wel goed gaat.

  9. Theorie is goed
    Ik lees hier dat de theorie goed is maar feitelijk verkracht in de praktijk. Wat de praktijk ervan heeft gemaakt wordt door BON bestreden maar deze denkt nu tegen de theorie te zijn terwijl ze feitelijk tegen een verkrachte praktijk te hoop loopt. Je bent tegen het geloof omdat er oorlogen gevoerd zijn uit naam van het geloof.
    Mijn conclusie is dan dat Wijnen hier dus afstand neemt van de praktijk van HNL maar ook van het systeem van voor HNL. Geklaag is van alle tijden en we moeten geen ruzie maken.
    Wijnen toont zich hier naïef in mijn ogen. Of de theorie goed is weet hij niet want deze is niet getoetst. Dat er verder van ook deze theorie weer veel misbruik gemaakt wordt door mensen die de theorie gebruiken om te bezuinigen is geen incident maar een structureel probleem. Dat scholen een theoretische vrijheid hebben meegekregen bij o.a. het studiehuis is niet meer dan een formele ontsnappingsmogelijkheid van de beleidsmakers. Binnen de scholen is niets terug te vinden van deze vrijheid.
    Deze discussie is bijna een juridische ter verdediging van een zuiver theoretisch standpunt wat feitelijk niet bestaat en daarmee kom je inhoudelijk nergens.
    Corgi

    • Corgi, het is inderdaad opeens een erg formele discussie
      Maar je kunt als voorstander van het nieuwe leren toch niet opeens *alles* ontkennen?! Let op de manier waarop Wijnen Ad tegenspreekt- let er op hoe (schijnbaar) iedere welwillendheid om uit te leggen wat NL wel is ontbreekt!

      Er staat: [Wijnen: Dat ben ik dan niet met u eens!] Uitroepteken.

      Hij zou hebben moeten zeggen: [Denkbeeldige Wijnen: Nou, dat is het niet helemaal. Zit wel wat in, maar eigenlijk was het niet onze bedoeling, enz… ]. Klinkt al een stuk redelijker. En dan kun je debateren. Maar Wijnen heeft zich ingesmeerd met zeep en zorgt dat hij uit de handen van Ad blijft.

      Ik weet niet of je het debat moet verleggen naar de praktijk: misschien doe je er verstandig aan om de voorstanders van het nieuwe leren aan te vallen op hun onduidelijke positie. Het is hen kwalijk te nemen dat ze hebben meegewerkt aan een didactische filosofie die schijnbaar door niemand kan worden verwoord (laat staan begrepen) en die overhaast werd ingevoerd.

      Als Wijnen het niet meer weet, weten Doekle (nou ja Doekle wel natuurlijk, Doekle weet alles) en Slagter dan nog wel wat het nieuwe leren is? Weten onze onderwijsbureaus nog wel wat het nieuwe leren is? Weten de docenten nog wel wat hetnieuwe leren is?

      Ik stel voor dat we zelf een goede definitie destilleren uit de verspreide geschriften en deze plompverloren presenteren als het nieuwe leren, dan wordt je in discussies met ‘experts’ ook niet meer voor het blok gezet. Ad zou om een definitie hebben kunnen vragen.

      Wijnen, de expert, blinkt uit in zeggen wat het nieuwe leren *niet* is.

      [Wijnen: ‘Deze discussie heeft geen zin. Je kunt niet te hoop lopen tegen een Studiehuis dat nooit is ingevoerd. (…)’
      Wijnen: ‘(…) Ik vind het een beschrijving van een werkelijkheid die niet bestaat. ] enz.

      • Beide fronte.. herstel: ALLE fronten
        Natuurlijk moet het debat WEL over de praktijk gaan. Daar gebeurt de ellende, daar hebben de ouders last van, daar hebben we de leerlingen op onze hand.

        Verder is elke theoreticus die betrokken is bij de invoering van zijn eigen ideeën mede verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Dan had hij zich maar ervan moeten distantiëren.

        Tenslotte als zo goed als overal blijkt dat het prachtige idee kennelijk niet kan worden uitgevoerd, dan is dat idee mis. Hoe je het ook noemt.

        Nog meer slotte:
        Kennelijk is ook de theoretische onderbouwing onduidelijk, anders kon men wel zeggen welke implementatie op welke aspecten al dan niet met het theoretisch uitgangspunt overeenkomt.

        En helemaal slotte:
        we kunnen de genoemde theorie inhoudelijk bestrijden omdat er andere onderzoeken zijn die een en ander tegenspreken.

        Ik weet het: zowel HItler als Napoleon hebben de oorlogen op alle fronten verloren, maar daarmee willen we niet vergeleken worden, toch?

        • Formeel punt
          Als het zo onduidelijk is wat er moest worden ingevoerd (onduidelijke theorie), dan is er formeel geen sprake van een praktijk. Dat is het filosofische punt. En daar loop je nu tegenaan.

          Als niet eerst duidelijk is wat de theorie is, weet je ook niet wat er is misgegaan in de praktijk. En van die achterdeur maakt Wijnen gebruik.

          Als jij iets aanwijst zal hij zeggen: ja, maar dat strookt niet met wat ik gezegd heb of bedoeld. Met andere woorden: er is helemaal geen foute praktijk als er geen duidelijk theorethisch kader is! De praktijk heeft feitelijk afgedaan als je niet weet waar het de uitvoering van is of had moeten zijn. Zonder begrip van de theorie kun je niets met de ‘praktijk’ aanvangen.

          • Natuurlijk niet
            MOgelijkheid A: er is geen duidelijke theorie. Dan is het simpel: Wijnen heeft geen duidelijke theorie beschreven en diskwalificeert zichzelf
            Mogelijkheid B: Er is wel een duidelijke theorie, maar die wordt nergens goed ingevoerd. Dan had Wijnen zich eerder moeten laten horen en de uitvoering van HNL bestrijden. Misschien nog belangrijker: een theorie die kennelijk nergens kan worden ingevoerd moet theorie blijven totdat invoering wel mogelijk is en had Wijnen dus uberhaupt niet aan implementatie moeten meewerken.
            MOgelijkheid C: Er is wel een duidelijke theorie en deze klopt en kan worden ingevoerd. In dat geval moeten de resultaten ervan duidelijk meetbaar zijn. Gedegen onderzoek dus. En in dat geval kan Wijnen in ieder geval partieel gelijk krijgen.

            C is duidelijk niet het geval. In de andere situaties blijft Wijnen verantwoordelijk voor zijn aandeel en zou hij &^%&*7^5 (eigen censuur)

          • …maar dat begint op dit ogenblik een beetje te spelen
            dat we moeten kiezen tussen A, B of C. En dat betekent dat we wel een goede beschrijving van de theorie kunnen gebruiken. Pas dan kun je de manoeuvres van Wijnen opvangen. Nu trekt hij, omdat het voor iedereen onduidelijk begint te worden wat dan eigenlijk de theorie is, een rookgordijn op. Daar doe je niets tegen als je geen duidelijke definities hebt. En zonder deze definities heeft het geen zin meer om nog te discutieren over het nieuwe leren, dan eindigt alles in het drijfzand.

            Maar je hebt gelijk! Tieren, dat kan wel, ik doe even met je mee! $£”&^%&(*^&) ! 😉 Zo dat lucht op.

          • het gaat om het erkennen avn de logica
            Wijnen kan ook met theorie alles blijven ontkennen. Hij zegt gewoon: “Nee, dat is niet waar”. Het vereist dan een jury om Wijnen af te serveren.
            En aangezien onze jury partijdig. machtig en dom is, win je het nooit. Discussieren is een jury sport.

            Tijd om de jury te vervangen (publieke opinie) danwel om te kopen (de voederbak verplaatsen), danwel een revolutie te ontketenen.

            Eén en twee lijken te lukken 🙂

    • re Theorie is goed
      Na een nachtje slapen gaat het weer. Corgi heeft m.i. met zijn weergave gelijk.
      Toegevoegd moet worden dat er in de 2e kamer is gestemd (met achterhouding van kritische stukken door het PMVO) over de invoering van de 2e Fase en de vernieuwingsplannen, inclusief de nieuwe didactiek, het studiehuis. Dat dit sh. de scholen enige bewegingsvrijheid liet, weinig, is het eilandje waarop Wijnen zich probeert te redden. Anderen zijn schuldig, waaronder de scholen en de docenten, uiteraard kan hij niet noemen: de 2e kamer, de regering, de departementen, de Inspectie, SLO enz. enz. Hij vindt het Maastrichtse PGO uiteraard veel beter dan het studiehuis en daarin heeft hij gelijk. Maar dat zegt weinig en pleit hem niet vrij van de enorme invloed die hij willens en wetens vele jaren heeft uitgeoefend. Bovendien is dat PGO niet zo goed als hij denkt. Dat is op deze site na te gaan door o.a. m’n artikel over pgo (mythe 4) te raadplegen. [Hier nog maar eens]
      Ik hoop dat het parlementaire onderzoek zich ook op de invoering in 1998/9 zal richten en op de rol van de scholen maar ik denk niet dat dat gebeurt.
      Zelf heb ik er geen zin meer in de gang van zaken nog eens uit te pluizen. Alle “schuldigen” lopen nog op vrije voeten rond, sterker, hebben promotie gemaakt.
      Voor de inleiding, de gang van zaken rond de basisvorming die zeer illustratief is en alles wat er op volgde begrijpelijk maakt, blijft De overheid als Bovenmeester van Piet vd Ploeg, Imelman, Meyer en Wagenaar, onmisbaar. En dat hebben misschien tien BONners gelezen. Liever moppert men.
      Willem Smit

  10. Wijnen
    Weer een hoogleraar wegkijken; zoals we langzamerhand gewend zijn van de moderne pedagogen en onderwijskundigen.
    (Kuitenbrouwer; HP/De Tijd; 3 nov 2006).
    Waarom nemen we zulke discussianten toch serieus? Ze zijn die aandacht niet waard!

  11. ‘Men moet Wijnen niet als een kip zonder kop achtena lopen’
    Zo oordeelde al in 2002 een collega van Wijnen aan de universiteit van Maastricht, Prof. van Mierlo hoogleraar financieën.

    Bron:hier (2002)

    “De eerste jaargang ‘studiehuisstudenten’ is inmiddels begonnen met een universitaire studie. Er is meteen onderzoek verricht naar de vraag, of die nieuwe stijl-studenten het beter doen dan de oude stijlers. Bij dat onderzoek is ook het Expertisecentrum Actief Leren van de Universiteit Maastricht betrokken. Eerste jaars-studenten geneeskunde, gezondheidswetenschappen en economie, die in 2001 vwo-eindexamen hadden gedaan, werden ondervraagd of zij hun studie beter plannen, gemakkelijker informatie selecteren, beoordelen en gebruiken en hun eigen leerprocessen beter in de gaten houden. Het antwoord is even simpel als onthutsend: er is nauwelijks verschil met hun voorgangers. Dat wordt ook bevestigd door Maastrichtse tutoren.
    Dan dringt zich de vraag op: waarvoor was deze zoveelste fundamentele onderwijshervorming nu nodig, als zelf de primaire doelstellingen ervan niet worden gehaald? Uit deze faliekante mislukking kunnen twee belangrijke lessen worden getrokken. Onderwijsgoeroes als Wynand Wijnen, de uitvinder van het studiehuis, moeten niet als een kip zonder kop achterna worden gelopen als zij weer een nieuwe onderwijsmode propageren. Blijf kritisch en geloof niet meteen alles wat zij prediken! Het studiehuis markeert ook het jammerlijke einde van onze constructieve onderwijspolitiek. Laten wij daar eindelijk eens mee ophouden! ”

    • re Men moet Wijnen …
      Ach ja, je vraagt aan studenten van twee jaargangen of ze van mening zijn dat ze hun studie goed plannen enz.; je vergelijkt dan de gemiddelden en dat noem je onderzoek. Allerlei HNL-satellieten presenteerden zulke prut als wetenschappelijk bewijs voor hun prut. En zoiets geloven ze in de 2e kamer, op de redacties, op scholen en thuis.
      Willem Smit

      • Zo gaat het bijzonder vaak
        Als op onze school moet worden geëvalueerd of een project geslaagd was dan vragen ze aan de leerlingen of ze het LEUK hebben gevonden. Hebben er 2 of 3 met ‘JA’ geantwoord, dan is het onderzoek uitgevoerd en het project is geslaagd.

Reacties zijn gesloten.