87 Pleidooi voor de eigenwaarde

Bij de discussie over de verengelsing, die niet los staat van het idee dat in Nederland alle universiteiten gelijk moeten zijn en dat er dus geen enkele uit mag blinken, worden sommige dingen nauwelijks genoemd of uitgewerkt:

* De verengelsing gaat ten koste van het Frans en het Duits, een heel paneel van ons collectief geheugen gaat verloren. Consequentie: Een nieuwe vorm van onwetendheid, moderne Franse of Duitse schrijvers en nadenkers worden nauwelijks gelezen en nog minder geciteerd. De Verlichting en de kennis van de  Klassieken zijn geen bouwstenen meer. Frankrijk en Duitsland tellen niet meer mee.

* Men heeft nu een doorstuwmodel met lage drempels dat op conformisme en ‘poen’ gericht is. Wie je binnen krijgt, maakt weinig uit. Duitse studenten (40%) die in het eigen land niet aan de bak komen en betaalchinezen worden met gejuich binnengehaald. Een Piketti of Tinbergen zal daar nooit uit voortkomen. Als de ‘Duitse markt’ weg valt, stelt de internationalisering niets meer voor.

* Met de verengelsing haal je ook nederigheid binnen. Schrijvers en wetenschappers (die geen geleerden mogen zijn) passen zich daarbij aan en rangschikkingskleverij amplificeert dat ten koste van het gevoel van eigenwaarde. Onze geschiedenis wordt omlaag herschreven om te passen bij een geïdealiseerd multicultureel canon. Het idee dat voor een geslaagde integratie ‘geen nieuwkomer van ons verleden mag worden uitgesloten ‘(Finkielkraut) is veel te hoog gegrepen, alsof men aan  een nationaal samenhorigheidsgevoel  vorm kan geven door je te nestelen in de blinde darm van Amerika, Amerika!

* Met lage drempels is er geen plaats voor algemene kennis die te discriminerend zou zijn. De opleidingen zijn intellectueel uitgehold. Een spontane mening is even veel waard als een argument dat op kennis en inspanning berust. De Universiteit levert competente jonge mensen af, van wie verwacht wordt dat ze in het productieproces niet al teveel nadenken. Hier wreekt zich de afwezigheid van een ‘Oxbridge’ der Nederlanden met een selectie waar je op je tenen voor moet staan. Het model voedt een aversie voor alles wat echt moeilijk is. Het is niet voor niets dat er zo weinig wiskundigen zijn.

* De obsessie van internationalisering gaat samen met het als strategisch ondervonden belang van rangschikking gebaseerd op kwantitatieve metingen, en vooral op impact scores van publicaties. Het zou interessant zijn na te gaan wat er allemaal voor de eigen parochie gepubliceerd wordt en in de prullenmand hoort. Alles wat in een opleiding niet meetbaar is, wordt eruit gegooid. De kwaliteit van de kennisoverdracht, wat je overbrengt en hoe je het met andere disciplines combineert, komen niet aan de orde: ‘grades are more important than what you learn’.

* Men moet een verband leggen tussen het onderwijssysteem en iets wat men ‘leefbaarheid’ zou kunnen noemen. Is het de taak van de Universiteit jonge mensen los te weken van de eigen cultuur? Wat krijg je daarvoor in de plaats? Denkt men werkelijk dat de buitenlandse middelmaat die op ons model afkomt ooit onze ‘ambassadeurs’ zullen zijn? Is het niet belachelijk dat heel academia zich wil tooien in andermans taalveren en denken dat ze de mooisten zijn? Als alles utilitair moet zijn ten dienste van een economische visie op nogal korte termijn, dan moet je verschraling op de koop toe nemen, alles wat onweegbaar is, is ballast. Idem als je alles door het prisma van de economie ziet dan zie je zelf als een immigratieland terwijl het al zo vol is. De VSNU is daar de trompetter van.

* Op de universiteit zou er plaats moeten zijn voor wereldverbeteraars, lyriek, verwondering, enthousiastelingen en de ontdekking van de Klassieken, een beetje trots zijn. ‘I was unhappy but proud’ zoals iemand dat uitdrukte, dat was ook mijn geval. Die zullen er wel zijn, maar het algemene beeld is er één van bloedeloosheid en materialisme en een campusleven voor buitenlanders, terwijl van de eigen kweek 2/3 thuis zit. En omdat er zo weinig Nederlandse studenten naar het buitenland gaan, maakt de VSNU zich nu sterk voor ‘internationalisation at home’ (sic) en voor ‘branding’ zoals we dat vroeger met slaven deden.

Is het erg? Alles is niet negatief  en vaak is het nog ‘reuze gezellig’. Men kan zich niettemin niet aan de indruk onttrekken dat de Nederlandse universiteiten zichzelf onbeduidend maken en dat hun functie verschuift naar een post-universitaire selectie waar diegenen die nog wel hun talen spreken, nog wel over een goede algemene ontwikkeling beschikken en van huis uit persoonlijke diepte hebben meegekregen, een stralende toekomst à la Bourdieu ( reproductie van de sociale elite) tegemoet gaan.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter