28 Studeren in Frankrijk : een voorbeeld van la mondialisation à la française

29 november 2007
But what sort of English is it that has come to dominate the world? It is narrow, jargon-ridden and arid. It conceals as much as it reveals and creates a misleading sense of shared understanding. FT on ‘Globish’ 16.01.07

The British are the worst . . . It is much more difficult to understand their English than that of other nationalities. When we non-native speakers of English talk, it is much easier to understand. We have the same limited vocabulary. FT 09.11.07

Er is weinig nieuws van het Collège Stanislas, waar de leerlingen als foi-gras ganzen worden volgepropt, maar dan wel met kennis. Hier is niet een 6- de norm, maar de ambitie om na 2 jaar toegelaten te worden tot één van 8 topscholen van Parijs (5 technisch, 3 economisch), dan is men op z’n 19e een TVI (= ‘très vénéré intégré’) en daarvoor moet men wel bij de 20% besten van de klas behoren…

Men kijkt hier heel anders tegen de ‘mondialisation’ (zoals de internationalisering hier heet) aan. Het neemt niet de vorm aan van een ‘capitulation des élites’ zoals in Nederland, er is hier ook geen waanidee dat met een verengelsing het land aantrekkelijk wordt voor ‘the best and the brightest’ van het universum. Een onbestemde vrees is er wel, waardoor het volk zich vastklampt aan zijn ‘droits acquis’, aan het status-quo, aan de vertrouwde omgeving, gefundenes Fressen voor beroepssociologen die daar lange verhalen uitspinnen. Met hun universele pretentie, balen ze van de opmars van het Engels, overigens terecht, het wijst ook op die soort innerlijke kracht, die in Nederland niet (?) meer bestaat. Op hun ‘hoogte’ ziet men dingen verschijnen waar men een voorbeeld zou kunnen nemen. Zo is kwaliteit van hun economische hogescholen algemeen bekend, 5 van de beste 10 zijn in Frankrijk)*. Ze leveren het bewijs dat om goed te zijn dat dat niet noodzakelijkerwijs in het Engels moet zoals de Droogstoppels in Nederland dat doordrukken. Ik wil het hier over iets bescheideners hebben: het Volontariat International en Entreprises (V.I.E.) die voortkomt uit de ‘Coopération au Service national à l’Etranger’ (= de vervulling van de dienstplicht na de studie, alleen voor jongens). De Coopération was een prachtige Gallische instelling. Decennia lang hebben velen er dankbaar gebruik van gemaakt om in de overzeese Franse gebieden of als handels- of culturele attachés in de ambassades zich nuttig te maken. Met bewondering heb ik ze zelf in Noord Afrika meegemaakt… De V.I.E. met een uitgebreider doel is daarvoor in de plaats gekomen voor man en vrouw van 18 tot 28 jaar, meer in dienst van het bedrijfsleven dan van de overheid, voor missies van gemiddeld 18 maanden. In feite gaat het om gesubsidieerde beginnersjobs (netto zo’n € 1.600/maand), een alternatief voor expatriëring die ook aantrekkelijk is voor het middenbedrijf, al profiteren vooralsnog vooral de grote bedrijven van die mogelijkheid. De handige jeugd en de avontuurlijk ingestelden komen boven drijven, het oogt leuk op een CV en er komt vaak een carrière uit voort. Nu zijn er ongeveer 6.000 in het veld, men hoopt op uitbreiding tot 10.000. In het honkvaste Frankrijk is het opvallend dat 40.000 jonge mensen via V.I.E. op zoek zijn naar een buitenlandse ervaring. Ze zijn nu overal ter wereld te vinden. De vergelijking met Erasmus (een veredeld reisbureau?) dringt zich op)**. De één is een noodzakelijke eye opener vooral voor de alfa’s met weinig kans op een buitenlandse ervaring, maar waarschijnlijk van weinig praktisch nut, men heeft er niet altijd de tijd voor (ik zie dat om me heen), de ‘grandes écoles’ hebben hun eigen wegen, de ander is veel praktischer, het gaat om handel, boekhouding, informatica, onmiddellijke inzetbaarheid, karaktervorming enz., al blijft men meest in de Franse sfeer.

Engels verstaan, spreken en schrijven na zo’n ervaring? Het houdt niet over, de goeden niet te nagesproken, het blijft meestal op een primitief niveau hangen, U ziet dat bij de aanhef. De V.I.E. bestaat nu 6 jaar. Het cumulatieve effect is moeilijk te kwantificeren, het representeert wel een trendbreuk met het verleden. Hoe goed zou zo’n programma ook voor Nederland zijn in plaats zich te bevredigen aan een holle internationaliserings retoriek, waarvan de negatieve consequenties zo langzamerhand duidelijk worden.

)* www.ft.com/businesseducation voor een handelsnatie als Nederland met 16 miljoen inwoners is de output van MSc’s in management wel heel bescheiden: 46 in opleiding in Rotterdam (het kost € 2.279) vergeleken bij HEC (468 en € 16.000), ESCP (646 en € 15.400) en ESSEC (109 en € 14.100). In Stockhom (beter genoteerd dan Rotterdam) zijn maar 3% buitenlanders, in Rotterdam 61%, zijn ze zich daar wel bewust van ’s Lands belang? Overigens kan men uit die statistieken van alles naar voren halen om mee te pronken.

)** Wat is een semester van 4 maanden waard voor een Franse student die in Warschau een paar uur per week in het Engels klunst? Onmoet hij daar ook autochtonen?