De Staat van het Onderwijs 2019

Ieder jaar publiceert de inspectie van het onderwijs haar rapport ‘de Staat van het Onderwijs‘. Het rapport van vorig jaar was nogal alarmerend en de reactie van de bewindslieden getuigde toen niet van veel urgentie. Het zojuist uitgebrachte rapport van 2019 benoemt serieuze problemen als laaggeletterdheid, de tweedeling in het onderwijs, ongecontroleerde vernieuwingen waarvan de resultaten onduidelijk zijn, de problematiek van de onbevoegd gegeven lessen en het lerarentekort. BON is blij dat de inspectie hiermee bevestigt wat wij al sinds onze oprichting betogen. Ook is het goed dat de inspectie een uitgebreid en gedetailleerd overzicht geeft van zaken als verschillen in arbeidsmarktpositie tussen mbo’ers, hbo’ers en wo’ers, de successen van kinderen met een migratie-achtergrond en bijvoorbeeld de verschillen in burgerschap tussen de verschillende groepen en schooltypen. Het is informatie die bij de beleidsvoorbereiding uiterst relevant is en de inspectie heeft daar, zoals steeds, goed werk verricht. Dat een van de grootste structurele problemen van het onderwijs, de (lumpsum)bekostiging, anders dan bij de literatuurlijst niet aan de orde komt is gezien de aard van het rapport begrijpelijk, maar het risico is dat nu, werkend aan specifieke deelgebieden en problemen, de oorzaken nauwelijks worden meegenomen.

Wij zijn er al met al niet gerust op dat deze heldere taal zal resulteren in de juiste maatregelen. Sterker nog, tot onze verrassing bepleit de inspectie in het hoofdstuk ‘Hoofdlijnen’ van het rapport (blz. 20) voor 21st century skills, en meent zij dat motivatie, creativiteit en probleemoplossend vermogen trainbare generieke vaardigheden zijn. Dat zijn opvattingen die ten grondslag lagen en liggen aan de vele onderwijsvernieuwingen die de laatste dertig jaar hebben gezorgd voor een daling van de kwaliteit van het onderwijs en waarvan de inspectie in hetzelfde rapport aangeeft dat de effectiviteit niet is aangetoond.

Vaardigheden voor toekomstbestendig onderwijs
Nationaal en internationaal is er consensus over dat de arbeidsmarkt in de toekomst meer flexibiliteit van werknemers verwacht om nieuwe vaardigheden aan te kunnen leren. Ook is er een hoog niveau van vaardigheden nodig om de complexiteit van veel toekomstige banen aan te kunnen. Daarnaast zijn ook non-cognitieve vaardigheden belangrijke facetten van toekomstbestendig onderwijs. Hierbij gaat het om een brede set aan vaardigheden, zoals burgerschap, motivatie, creativiteit, probleemoplossend vermogen, interculturele communicatievaardigheden en ‘21st century skills’.

‘Toekomstbestendig onderwijs’, ‘de flexibiliteit van een toekomstige arbeidsmarkt’, het is betekenisloos proza dat helaas goed past in curriculum.nu, maar niets te maken heeft met de grote concrete problemen waar we nu mee kampen. Als we kinderen willen opleiden voor de wereld van morgen, een wereld die, zoals dat altijd zo geweest is, onzeker is, dan kunnen we er maar beter voor zorgen dat we ze een solide fundament geven: lezen, schrijven, taal en rekenen, wiskunde, moderne vreemde talen etc. In plaats van dat aan te pakken roeptoetert de inspectie mee in de verdienmodellen van de ledigheid. Toekomstgericht onderwijs, hadden we ooit anders?

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter