Vernietigend rapport Onderwijsinspectie: taalbeleid hoger onderwijsinstellingen voldoet niet aan de wet

Op 21 december heeft de Onderwijsinspectie haar rapport gepubliceerd over het Nederlands als voertaal in het hoger onderwijs.

Een en ander is diplomatiek verwoord; toch liegen de conclusies er niet om. Op de tweede vraag die de Onderwijsinspectie zichzelf stelt – ‘Voldoet de invulling van de gedragscodes aan de eisen die de wet daaraan stelt?’ – luidt het antwoord nee. Volgens artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs (WHW) zijn hogeronderwijsinstellingen verplicht een dergelijke gedragscode op te stellen die de noodzaak van onderwijs in een andere taal dan het Nederlands aannemelijk maakt. De instellingen slagen hier niet in, vermoedelijk omdat er van een – wettelijk vereiste – noodzaak helemaal geen sprake is.

Dit bevestigt wat wij al dachten en wat mr. Peter Kwikkers – dé expert op het gebied van de WHW – al zei: de universiteiten overtreden op grote schaal de wet.

Enkele pregnante citaten:

Er zijn 77 instellingen die onderwijs verzorgen in een andere taal dan het Nederlands. Daarvan beschikken er 43 over een gedragscode als voorgeschreven in de WHW. De overige 34 instellingen – twee bekostigde universiteiten, zestien bekostigde hogescholen en zestien niet-bekostigde onderwijsinstellingen, hebben geen gedragscode en voldoen daarmee niet aan de wet. [p. 4]

Onderwijsinstellingen die met een gedragscode zoals bedoeld in artikel 7.2c regelen dat opleidingen volledig in een andere taal kunnen worden aangeboden, hebben ten aanzien van Nederlandse studenten in die opleidingen ook de verplichting die artikel 1.3 van de WHW stelt. [d.w.z. dat de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands bevorderd dient te worden, wat nu vrijwel nooit gebeurt in Engelstalige opleidingen] [p.8]

De herkomst van studenten vormt wat betreft noodzaak van onderwijs in een vreemde taal een ‘kip-en-ei-probleem’: een opleiding die in een vreemde taal wordt verzorgd, is ook aantrekkelijk voor internationale studenten. Als zij er eenmaal zijn, kan worden betoogd dat dit onderwijs in een vreemde taal noodzaakt. [p. 22]

De wet schrijft voor dat onderwijs alleen in een andere taal dan het Nederlands kan worden verzorgd als dit noodzakelijk is. Deze noodzakelijkheid wordt over het algemeen genoemd, maar niet uitgewerkt in de gedragscodes. […] Hoewel de gedragscodes over het algemeen gronden om onderwijs in een andere taal dan het Nederlands te verzorgen vermelden, zijn de gronden beperkt uitgewerkt, waarbij slechts een enkele keer noodzakelijkheid in de uitwerking is opgenomen. Daarmee ontbreekt een goed inhoudelijk toetsingskader waarmee kan worden bepaald of een opleiding (nog steeds) in een vreemde taal moet worden aangeboden. De ontvangen beleidsdocumentatie gaat hier evenmin op in. De door de instellingen zelf opgestelde gedragscodes geven in die zin enkel handreikingen aan de taalkeuze, terwijl de wetgeving voorschrijft dat een andere taal dan het Nederlands alleen mogelijk is indien de noodzakelijkheid vaststaat. [p. 23-24]

Instellingen noemen vooral het feit dat het veranderen van de voertaal niet mag leiden tot verzwaring van de studielast of een verzwaring van het programma. Hoe dit wordt vormgegeven, wordt verder niet uitgewerkt. [p. 30]

Gaat het tempo van ‘verengelsing’ niet harder dan het nadenken over taalbeleid in het licht van de opdracht van het hoger onderwijs? [p. 32]

Landelijk taalbeleid (inclusief wetgeving) én het taalbeleid van instellingen zouden een afweging moeten maken van de verschillende voor- en nadelen van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands. De gedragscodes in haar huidige vorm slagen er niet in die gewenste afweging te laten zien. In veel gevallen ontbreekt de gedragscode en als er een code is, dan is de invulling vaak summier. Ze voldoen daarmee niet aan de huidige wet. [p. 37]

Het is een vernietigend rapport waaruit blijkt dat de meeste universiteiten en hogescholen maar wat doen op taalgebied. Ze maken niet duidelijk hoe ze bij Engelstalige opleidingen de Nederlandse taalvaardigheid bevorderen (waartoe ze wettelijk verplicht zijn) en ze maken ook niet duidelijk hoe ze rekening houden met de Nederlandse taalvaardigheid die van afgestudeerden gevraagd wordt.

De vraag die de voorzieningenrechter in haar uitspraak stelde, namelijk of de Universiteit Maastricht en de Universiteit Twente met hun Engelstalige bacheloropleidingen aan de wet voldoen, is hiermee beantwoord. Het antwoord luidt: nee. Een moratorium op nieuwe Engelstalige opleidingen is gerechtvaardigd. Ook zou een groot aantal volledig Engelstalige (bachelor)opleidingen gedwongen moeten worden weer (deels) Nederlandstalig te worden.

BON verzoekt de minister om op korte termijn in te grijpen en beraadt zich op nieuwe acties. Inmiddels heeft een aantal fracties uit de Tweede Kamer gereageerd op het rapport in een artikel in NRC Handelsblad. Ook de meerderheid van de Tweede Kamer is van de ernst van de situatie doordrongen en roept de minister op tot actie.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter