Onderzoek naar ‘educational governance’

Sturen_450x200_916343_90875809.jpg

De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen heeft een review gepubliceerd van het zogenaamde BOPO-onderzoek naar 'educational governance' in de periode 2009-2012. Het onderzoek gaat over de vraag in hoeverre de uitgangspunten en vooronderstellingen achter gevoerd beleid en de concrete beleidsmaatregelen juist zijn geweest

De aanbevelingen zijn (citaat):

Op basis van het bovenstaande komen wij tot drie aanbevelingen voor beleid en onderzoek:

 Aanbeveling 1: Denk na over de manier waarop autonomie van de sector ook daadwerkelijk kan en mag leiden tot verschillen in kwaliteitsopvattingen en onderwijsopbrengsten.

Aanbeveling 2: In beleid en onderzoek dient aandacht te zijn voor de vraag hoe ouders en leerkrachten een belangrijkere positie kunnen krijgen, en hoe de overheid meer op afstand kan blijven.

Aanbeveling 3: Overheidsbeleid dient terdege rekening te houden met de grote variëteit in besturen en in scholen en er is veel meer kennis van lokale variëteit nodig.

Aanbeveling 4: Richt beleidsonderzoek zodanig in dat de assumpties die ten grondslag liggen aan het beleid worden onderzocht en dat er zicht komt op overtuigende verklaringen voor (internationale) verschillen in onderwijsopbrengst.

Deze aanbevelingen zijn wel erg abstract en het is slordig dat tot 4 tellen lastig was, maar het is een goede zaak dat de fundamentele keuzes en aannames achter het door de overheid gevoerde onderwijsbeleid systematisch worden onderzocht. Hopelijk draagt dit bij aan een heroverweging van de autonomie van de schoolbesturen zoals die de laatste decennia is ontstaan.