Ad Verbrugge in NRC

Vandaag Ad Verbrugge in NRC over de BON-voorstellen voor het nieuwe kabinet. 

De brief aan de formateurs leest u hier. Lees ook het deltaplan

Onderwijs

Er is nog altijd geen verbetering in zicht; grootschaligheid is juist goed

Hoeveel miljarden euro’s moeten er nog worden verkwist, hoeveel frauduleuze diploma’s moeten er nog worden uitgereikt, hoeveel instellingen moeten nog van de ondergang gered worden en hoeveel verder moet de abstracte logica van geld en aantallen de kwaliteit van ons onderwijs nog uithollen, voordat de overheid zal toegeven dat haar besturingsideologie heeft gefaald? En hoeveel langer moeten we nog wachten op een kabinet dat zijn verantwoordelijkheid neemt en een einde maakt aan deze systeemcrisis?

Wat er tot dusver van de kabinetsformatie over onderwijs naar buiten is gekomen, belooft weinig goeds. De politiek en overheid lijken niet echt geïnteresseerd in de vraag of het overheidsgeld voor scholen goed wordt besteed.

De overheid heeft jarenlang haar new public management uitgedragen als een nieuw evangelie. Een hele generatie ambtenaren is geschoold in deze manier van denken en kan nauwelijks meer anders dan ‘sturen op (ken-)getallen met behulp van financiële prikkels’. De politiek volgde braaf, zelfs nu bijna iedere maand een nieuw schandaal bekend wordt.

Decennialang verschijnen er al stevige rapporten die pleiten voor de school als een professionele organisatie waarin de kwaliteit van de leraar centraal moet staan. Waarom is het nog steeds niet gelukt deze twintig jaar oude ambitie te verwezenlijken en is er veeleer sprake van deprofessionalisering van de leraar?

Het antwoord op deze vraag is beangstigend simpel. De overheid heeft helemaal geen integrale visie op het Nederlandse onderwijs, laat staan een samenhangend beleid. Het ministerie van Onderwijs is net zo gefragmenteerd als het veld dat het aanstuurt en ziet hierdoor niet de gevolgen van zijn maatregelen. Zo heeft de financiële verzelfstandiging van scholen ertoe geleid dat de kwaliteit van onderwijs en van de leraar niet meer centraal staan op veel scholen! Bovendien ontbreekt afdoende toezicht hierop.

Om hierin verandering te brengen, stellen wij de formateurs het volgende voor:

1Maak een eind aan de overwegend kwantitatieve grondslag van de bekostiging. Scholen worden vooral beloond op basis van het aantal leerlingen of studenten, met een wildgroei aan opleidingen en inflatie van kwaliteit tot gevolg. Laat kwaliteitscriteria veel zwaarder wegen in de bekostiging. Beperk het aantal studierichtingen.

2Verhoog het eindniveau van het mbo en beperk de instroom in het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs heeft de afgelopen jaren een explosieve groei laten zien – van 477.000 studenten in 2000 naar 659.000 in 2011. Dit heeft ernstige diploma-inflatie tot gevolg en is een verspilling van tijd en geld. Verbeter de kwaliteit van alle onderwijssectoren en verhoog het eindniveau (met name op roc’s), onder meer door gedeeltelijke (her-)invoering van centrale toetsing en investering in lerarenkwaliteit.

3Beëindig de ongeclausuleerde lumpsumbekostiging. Op korte termijn is de eenvoudigste oplossing voor de lumpsumproblemen de opdeling ervan in twee componenten. Eén component wordt geoormerkt voor leraren die voor de klas staan. De andere component is voor overige kosten. Geld voor docenten/onderwijstijd mag niet ergens anders voor gebruikt worden (zoals ook weer gebeurt bij het noodlijdende Zadkine); andersom mag wel.

4Verplicht scholen om te ‘schatkistbankieren’. Aan publiek geld moet niet privaat worden verdiend, in de vorm van rente of beleggingen. Daarom moeten kasgelden van scholen gestald worden bij de schatkist.

5Centraliseer de financiering voor nieuwbouw in een landelijk bouwfonds. Momenteel moeten alle scholen apart hun huisvesting regelen, met alle kosten en risico’s van dien. Richt in plaats hiervan een landelijk bouwfonds op. Hierin stort de overheid jaarlijks het voor alle scholen beschikbare budget. Schoolbestuurders kunnen tegen goede voorwaarden geld hieruit betrekken voor nieuwbouw én de nodige expertise.

6Introduceer een functiewaarderingssysteem dat is gericht op onderwijskwaliteit. Waardeer managementtaken niet hoger dan lesgeven. Maak het mogelijk dat leraren op basis van hun vak carrière kunnen maken. Stel voor dit doel scholingsgeld beschikbaar waarover docenten zelfstandig kunnen beschikken.

7Bewaak de onderwijscultuur op alle scholen door een overheidstoezichthouder. Deze toezichthouder wordt jaarlijks toegewezen aan een school, is daar geregeld aanwezig, bewaakt de algehele onderwijscultuur en vervult tevens de rol van onafhankelijke ombudsman.