Middelbare scholieren rekenen slecht, FI bedankt!

.
Wel Excellentie, dit probleem betreft dus het PRIMAIR onderwijs. Het rekenonderwijs op de basisschool is de laatste decennia systematisch verwoest dankzij de invloed van de experts van het Freudenthal Instituut in Utrecht en hun volgelingen bij SLO, APS, KPC, en noem die centra maar op. APS, het FI en de 18 hoogleraren die samen met Diederik Stapel 3 jaar geleden nog riepen dat alles zo goed ging hebben nog steeds het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren in hun zak. Waarom mag Joost weten.
.
Huub corrigeert ( ;-P ) me over wat de NRC schrijft. Het artikel staat inmiddels online:
www.nrc.nl/nieuws/2012/06/11/middelbare-scholieren-scoren-massaal-onvoldoende-bij-rekentoets/
.
De rekenproblematiek is uitvoerig gedocumenteerd op het BON-forum, de onderzoekspagina’s van Ben Wilbrink, en de home page van Jan van de Craats. De laatste is bij voortduring besmeurd en belasterd door de programmaleider (mede dankzij de OC&W-gelden op haar CV nu hoogleraar op het FI) van het desastreuze TAL-project waarmee de verwoesting van het traditionele (in Newspeak: mechanistische) rekenonderwijs definitief is ingezet. Deze lastercampagne is niet alleen stilzwijgend door de experts (waaronder de directie van het FI) ondersteund. De pseudowetenschap moet immers blijven regeren:

Weer een podium voor APS, gecijferdheid en pseudowetenschap


.
Ook de huidige interim FI-directeur is 1 van de 18 in de club met Diederik Stapel:

www.beteronderwijsnederland.nl/node/7948

13 Reacties

  1. Dat zie je helemaal verkeerd

    Dat klopt niet, lonesomejoe. Want NRC Handelsblad heeft het haarfijn uitgeplozen:

    "Minister Van Bijsterveldt (Onderwijs, CDA) stuurde vrijdag de resultaten van een landelijke toets naar de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat vmbo-, havo- en mbo-scholieren grote moeite hebben om het vereiste niveau te halen.Bij de test die dit voorjaar werd afgenomen, ging het om een pilotproject. In het voortgezet onderwijs deden 50.000 leerlingen mee, in het mbo 30.000."

    Wat is er aan de hand?

    We weten de 'mogelijke verklaringen'. Het wondermiddel ICT blijkt af te toe te storen en de leerlingen hebben te weinig geoefend en te weinig hun best gedaan.

    Nou, daar kan het Freudenthal Instituut, noch de geldverslindende schil rond het onderwijs hélemaal niets aan doen:

    Want dit zegt de krant:

    "Mogelijke verklaringen voor de slechte cijfers zijn storingen in de software bij digitaal afgenomen examens en het gebrek aan oefening bij de leerlingen. Ook schrijft ze dat het aannemelijk is dat leerlingen „beter hun best doen wanneer de toets daadwerkelijk deel uitmaakt van hun eindexamen”.

     

    (Als dit goed overkomt, dank aan Bonnie.)

  2. Ik onderzoek hoe het

    Ik onderzoek hoe het rekenonderwijs in Nederland de laatste halve eeuw is geworden wat het nu is. De stelling: het rekenonderwijs is gesmoord in amateurpsychologie terwijl de wiskundige gemeenschap dat toeliet, en in pseudo-wetenschap, terwijl de academische wereld dat toeliet; het rekenonderwijs is opgeblazen door een buitenproportionele overheidssubsidie aan Hans Freudenthal. 

      • Maar we weten ook wat voor

        Maar we weten ook wat voor rekenonderwijs vroeger wel gewerkt heeft. Of was dat rekenonderwijs alleen maar geschikt voor kinderen die naar de HBS of het Gym gingen? Daar zegt mijn herinnering niets over. In de zesde klas heb ik geen nota genomen van de eisen die aan de andere kinderen op het gebied van rekenen gesteld werden; ik hoorde bij de raamrij.en ik had er ook geen weet van van wat er later met de overige kinderen van de klas gebeurde.  Maar je zou kunnen stellen: als we het rekenonderwijs voor VWO-ers in spe net zo geven als toen gebeurde kan het vervolgonderwijs weer daarover tevreden zijn. In dit opzicht is een “staatsgreep” in onderwijsland voldoende, De leerboeken van toen zijn nog best terug te vinden. Nieuw is dan wel dat er in rekenen gespecialiseerde onderwijzers nodig zullen zijn. Daarvoor geschikte personen te vinden en snel op te leiden zou best nog wel eens moeilijk kunnen zijn.

        Desalniettemin zou Snel terug naar vroeger best wel eens de snelste en beste oplossing kunnen zijn.

        • Seger,  Zie L. N. H. Bunt

          Seger, 

           

          Zie L. N. H. Bunt (Red.) (1958). The teaching of arithmtic and mathematics to students between 6 and 15 years of age in the Netherlands. Subcommittee for the Netherlands of the International Commission on Mathematics Instruction. J. B. Wolters.  

          • Chapter I. J. D. Brinksma: Kindergarten, Elementary school, Continued elementary school.
          • Chapter VI. N. J. W. Witkamp: Technical day school
          • Chapter VII. J. H. Riemersma: Elementary agricultural school.
          • Chapter VIII. Corn. S. Bliek: School for home economics.
          • Chapter IX. H. Turkstra: The promotion from the primary to the grammar school in connection with the teaching of arithmetic. 

            

          Een uitgebreid stuk uit het eerste hoofdstuk vind je vertaald hier: 

            

          benwilbrink.nl/projecten/rekenonderwijs_ontwikkelingen.htm#Bunt

    •  Zoals bekend krijgen

       

      Zoals bekend krijgen toetsontwikkelaars spontaan paarse uitslag wanneer blijkt dat hun toetsen niet betrouwbaar zijn (ze rangordenen leerlingen iedere keer anders) of niet valide zijn (ze meten iets anders dan is bedoeld).  Voor het gevalletje van de rekentoetsen die in de pilots zijn gebruikt, waar de voorbeeldrekentoetsen 2F en 3F zijn afgeleid, kunnen ze de boodschappentas vast vullen emt de nodige zalfjes.
      .
      De betrouwbaarheid is in het geding wanneer er aantoonbaar veel problemen op vraag-niveau zijn: de wiskunde is vaak niet in orde, het Nederlands deugt niet, er is te veel tekst gebruikt, er is veel onnodig beeldmateriaal, er wordt nauwelijks gerekend, waar er wordt gerekend is dat van te laag niveau, toegestaan gebruik van de rekenmachine maakt dat het rekendeel van de opgaven degradeert tot knoppendrukken, maar erger is dat de scores op de betreffende vragen geen uitsluitsel geven of de rekenmachine is gebruikt of het kladpapier.  
      .
      De validiteit van een rekentoetsopgave is in het geding waar er twijfel bestaat of leerlingen die voor de betreffende het ‘juiste’ antwoord geven wel iets hebben gedaan dat met recht rekenen mag heten.  Dit raakt aan thema’s die in benwilbrink.nl/publicaties/11rekentoets_Ex.htm
         al aan de orde zijn gesteld.  ‘Met recht’ is een grapje: het formele argument zal zijn dat de referentieniveaus rekenen, tot wet verheven, het criterium zijn voor wat onder ‘rekenen’ moet worden begrepen.  Maar zo zijn we in Nederland en de wereld niet met elkaar getrouwd.  We moeten argumenten geven die glashelder maken wat in wiskundige kring onder ‘rekenen’ wordt verstaan, in dit geval toegespitst op rekenen dat als basisvaardigheid nog steeds een voorwaarde is om hoger onderwijs te kunnen volgen, niet om vacanties op de Veluwe te kunnen boeken.   En dan het thema dat een rekentoets geen intelligentietest mag zijn: hoe demarceert het Cito/CvE dat onderscheid? De uitslagen van de pilots zouden er evenzo uitzien wanneer niet een rekentoets maar een intelligentietest was afgenomen, om maar eens iets te noemen (zonder de percentages ‘onvoldoendes’, dat weer wel).  Aansluitend op het typische karakter van de rekentoetsopgaven: een vraag over een context omzetten tot een rekenvoorschrift – het voorstel van Joost Hulshof gedaan op de expertmeeting van de commissie-Schmidt april 2011om dat af te splitsen van het bereken van het antwoord — ligt gevaarlijk dicht aan tegen intelligentietesten.  
       
  3. Aan Philippens: als je nu

    Aan Philippens: als je nu [bewerken] kiest, dan op [Code] klikt, dan tussen elke …/p>

    Aaaaa aaaa aaa aaaa aaa.

    bbbbbbb bbbbbbbbbbbbb bbbbbbbbbb bbbbbbbbb bbbbbbbbbbbbbbbbbb bbbbbbbbb bbbbbb bbbbbbbbbbbb bbbbbbbb.

    Cccccccccccc ccccccccc cccccccccc.

    Ddddddddddddddddddddddd ddddd ddddddddddd d dddddddddd.

  4. Er gaat in bericht bonnie 12.

    Er gaat in bericht bonnie 12. juni 2012 – 19:58 nog iets mis…

    De eerste zin mist: p>… nieuwe regel drukt en dan het bericht post krijg je dit te zien

  5.  

     

     
     
    Nog van belang: de aard en de inhoud van de rekentoetsen (Cito Eindtoets Basisonderwijs, PPON, PISA, TIMM, en nu deze Schmidt-gebaseerde rekentoetsen) is gekoppeld aan realistische rekenopvattingen. Deze rekentoetsen geven dus geen adequaat beeld van de rekenprestaties van de huidige leerlingen.  Dit is natuurlijk het bekende probleem hoe je alternatieve theorieën tegen elkaar kunt toetsen: zijn er gemeenschappelijke criteria? 
     Ik heb er geen moeite mee om te stellen dat genoemde toetsen helemaal geen beeld geven van wat gewone mensen en wiskundigen onder rekenen verstaan.  Behoorlijke rekentoetsen zouden waarschijnlijk een eveneens rampzalig resultaat hebben laten zien, daar niet van.  Het verschil met de intelligentietest-rekentoetsen is evenwel opmerkelijk: beroerde resultaten op behoorlijke rekentoetsen geven helder aan wat er heeft ontbroken aan het rekenonderwijs.  Ik vermoed dat wiskundeleraren, gezien de rekentoetsen zoals gebruikt in de pilots (hebben ze die toetsen inderdaad kunnen zien), of de voorbeeldrekentoetsen 2F en 3F van Cito/CvE, geen flauwe notie hebben hoe ze hun leerlingen daar doeltreffend op voor kunnen bereiden.  
     
  6. Volgens een ingezonden e-mail

    Volgens een ingezonden e-mail in deNRC zou uit een blik op de schoolboeken blijken dat in strijd met van Craats’ bewering wel zoveel gerekend wordt dat het daaraan niet kan liggen dat de resultaten van de VMBO/HAVO/VWO-rekentoets tegenvielen. Onderzoek van CITO toont zou aantonen  dat nadruk op het oefenen met rekenregels niet tot betere resultaten leidt (opm. dat verbaast niet onmiddellijk als bij de toets juist de aandacht op de context  gericht wordt en daar de moeilijkheden liggen).

     “De toets heeft als doel na te gaan of leerlingen maatschappelijk functioneel kunnen rekenen”. (opm. dat kan zijn maar goed kunnen rekenen helpt ook bij de overstap naar wiskunde; rekenen mag best ook een voorbereiding voor het VWO zijn) “Dit vraagt niet alleen om het inoefenen van rekenregels, maar juist om het interpreteren van situaties voordat er wordt gerekend”.  (opm. Misschien lukt dat laatste wel beter als de leerlingen de rekentechniek wel onder de knie hebben. Maar volgens het genoemde  CITO-onderzoek zou dat niet het geval zijn. Maar waarom leidt dan wel het oefenen met contexten (waarom schrijft men overigens wel teKSt maar niet conteKSt?) niet tot betere resultaten bij contexttoetsen? Zijn de contexten te gekunsteld om herkenbaar te zijn of is het misschien de slechte kennis van Nederlands  die een moeilijkheid vormen?)  Met “Het is jammer dat Van de Craats de leerlingen dit maatschappelijk relevante rekenen, dat bijvoorbeeld nodig is om de krant te lezen, wil ontnemen” eindigt de inzending van Ronald Keijser lector reken-wiskundedidactiek Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar in de NRC van 20-06-12.

    • Het is onbekend naar welk

      Het is onbekend naar welk Cito-onderzoek hier wordt verwezen. 

      De ingezonden email van Ronald Keijzer, lector reken-wiskundedidactiek, bevat ergerlijke onzin. Helaas, verzucht ik dan maar weer. 

       

       

    • Het is Ronald Keijzer (met

      Het is Ronald Keijzer (met een z, niet een s). Hij is overigens naast lector aan de iPabo ook medewerker van het Freudenthal Instituut (zie zijn pagina daar) en is onder andere al jarenlang hoofdredacteur van Panama Post (het reken propaganda blaadje van het FI). De website van zijn lectoraat is veelzeggend. Daar staat bijvoorbeeld waarom het lectoraat ingesteld is:

      Aanleiding voor het instellen van dit lectoraat is de maatschappelijke discussie rond het reken-wiskundeonderwijs. Het ging hierbij om vermeende lage opbrengsten van het onderwijs en de effectiviteit van het realistisch reken-wiskundeonderwijs. De KNAW deed onderzoek naar dit laatste aspect en constateerde dat de kwaliteit van de reken-wiskundeonderwijs afhangt van de kwaliteit van de leraar. Het lectoraat ‘rekenen-wiskunde in het basisonderwijs en op de opleiding’ beoogt een bijdrage te leveren aan de professionaliteit van de leraar.

      Daarnaast is er een pdf met achtergrond over wat de lector gaat doen. Daaruit wordt heel duidelijk dat het realistisch rekenonderwijs op zich niet als probleem wordt gezien, maar enkel de implementatie er van in scholen.

      • In de eerste plaats is het

        In de eerste plaats is het natuurlijk niet netjes dat Keijzer zijn verbondenheid met het Freudenthal Instituut niet vermeldt. Hij verzwijgt zo dat hij er persoonlijk belang bij heeft dat het FI serieus genomen wordt. Maar nog erger vind ik vast te moeten stellen dat hij de zoveelste prokrustos (procrystos; denk aan Paparazzo en de paparazzi) blijkt te zijn:  “Uit verschillende richtingenkwamen signalen dat de opbrengst van dit [mechanisch reken-wiskunde]onderwijs gering was – met name voor zwakke rekenaars, die nauwelijks een idee hadden wat de betekenis was van de geleerde rekenregels”. “met name” wordt hier niet in de oorspronkelijke maar in losgeraakte betekenis gebruikt en ik zal het maar interpreteren als “vooral”. Dat blijft kwantitatief vaag maar blijkbaar is een aanzienlijk aantal leerlingen niet snugger genoeg om via de techniek van het rekenen tot inzicht in rekenen te komen. Waarom beperkt het FI zich er niet roe om alleen voor die leerlingen een oplossing te bedenken? Zo komt mij geregeld ter ore dat veel intelligente kinderen eenvoudige zaken niet snappen omdat de begripsverwerving in kleine brokjes is opgedeeld. Ze zien dan door de bomen het bos niet meer. Bijna iedereen kan een wiskundig bewijs volgen, het is opgebouwd uit vele kleine eenvoudige snapjes/stapjes. Toch zijn er personen die het bewijs alleen kunnen produceren door het uit het hoofd te leren terwijl anderen na het gevoel gehad te hebben “ik snap het” het met enige moeite direct kunnen reproduceren. Intelligente kinderen moeten eel grotere brokken toegeworpen worden

Reacties zijn gesloten.