Geheugensteuntje

Is het toeval dat het onderwijs veel slechter is geworden, dat de leraren zo in aanzien zijn gedaald en dat zovele leerlingen de scholen voortijdig en zonder diploma verlaten?
Leraren én onderwijs klagen steen en been, ouders en leerlingen zijn ontevreden.
Is er opzet in het spel, is het toeval, zijn we slachtoffer van de omstandigheden of is de huidige situatie het resultaat van de opeenstapeling van verkeerde beslissingen?
1. Vroeger.
Vroeger maakten de docenten samen de school.
Zij bepaalden aan de hand van de eindexameneisen en gecontroleerd door de inspectie het lesprogramma.
Boven hen stond een schoolhoofd en naast hen een paar regelaars, die wat klusjes extra deden
(sportdag, mentoraat enz.). Zij waren eveneens docenten, die dat leuk vonden om te doen en er soms een taakuur extra voor kregen.
Iedereen was gelijk en had hetzelfde salaris.
In ons huidige schoolsysteem hebben die regelaars zich om wat voor reden dan ook in de machtsstructuur tot ver boven de docenten omhooggewerkt, ook in salariëring.
Iedere collega zal beamen dat zij juist meestal niet de beste docenten waren.
2. Verandering 1.
Door de geboortegolf kwamen er veel meer leerlingen die naar school moesten.
De scholen groeiden uit hun voegen.
3. Verandering 2.
Nederland werd in de jaren zestig wakker en zelfbewust.
Het volk werd volwassen.
Het gevolg was dat grotere groepen jongeren middelbaar en hoger onderwijs wilden en gingen volgen. Er waren veel meer docenten nodig om aan die vraag te voldoen.
4. Onbetaalbaar.
Dat werd voor de overheid onbetaalbaar.
Docenten waren tot dusver goed opgeleid en hadden minstens een MO-opleiding of waren doctorandus of ingenieur.
Dat ging de rijksbegroting te boven. De salarissen moesten omlaag.
Onderwijs moest goedkoper om betaalbaar te blijven.
5. Oplossing 1: Schaalvergroting.
De Mammoetwet werd ingevoerd. Grotere structuren leken efficiënter en goedkoper.
Er werd afscheid genomen van de menselijke maat. Scholen moesten samengaan tot Mammoetscholen. Kleine scholen moesten verdwijnen.
De HBS verdween en werd HAVO, Het gymnasium moest atheneum worden,
maar de gymnasia protesteerden en werden getolereerd.
Het beroepsonderwijs werd MAVO en later VMBO, moest theoretischer worden en de huishoudschool verdween. Immers de Nederlandse bevolking moest intellectueel bijgespijkerd worden om de nieuwe ontwikkelingen te kunnen blijven volgen.
6. Oplossing 2: De lerarenopleiding.
Wanneer het opleidingsniveau van de leraren wat lager werd, konden ze ook goedkoper worden en bleef het onderwijs betaalbaar.
De lerarenopleiding werd in het leven geroepen, waarin de nadruk kwam te liggen op het didactische ten koste van het vakinhoudelijke en waarin werd opgeleid tot docenten die twee vakken tegelijk konden geven op een lager niveau dan voorheen.
Lagere scholing, dus mindere betaling, dus betaalbaar.
De gymnasia moesten verdwijnen, maar het Nederlandse publiek wist het wel en ging zijn kinderen massaal aanmelden bij de gymnasia.
7. Middenschool en basisvorming.
Het spookbeeld van de middenschool, een stokpaardje van links politiek Den Haag, bleef vele jaren hangen boven onderwijsgevend Nederland.
Het zorgde voor grote onrust bij leraren en directies, omdat zij wel beter wisten.
Omdat de middenschool politiek niet haalbaar bleek, werd de basisvorming doorgedrukt, waarin het aanvankelijk de bedoeling was kinderen van alle niveau’s bij elkaar in de klas te zetten met voor iedereen hetzelfde basisprogramma met nieuwe vakken als verzorging en techniek. Het was in feite een verlenging van de basisschool.
Kinderen waren volgens de politiek zogenaamd niet rijp om in een zo vroeg stadium al een schoolkeuze te doen.
In feite was het jaloezie-politiek en werden ouders en scholen tegen hun wil in gedwongen tot een verlengde basisschool.
Ook de protesterende gymnasia werden gedwongen op een lager niveau te gaan presteren.
Al met al leverde het een groot aantal overspannen en gefrustreerde leraren op en was het een uitbreiding van het bureaucratie bolwerk, dat de school was geworden.
8. Nieuwe hiërarchie.
Lager geschoold betekende minder bekwaam en ook minder verantwoordelijk.
De school werd een log pyramidevormig bolwerk met onder in de basis de docenten als laagstbetaalden en daarboven hoofddocenten (intern), onderwijsbureau’s (extern), managers, directie en schoolbestuur.
De docent, ook de oudere generatie die nog goed was opgeleid, moest zich vanaf nu voegen naar de instructies die werden uitgedeeld door meerderen die voorheen hun collega’s waren geweest.
En het onderwijs moest uniform, gedicteerd door de overheid.
Alle leerlingen kregen dezelfde leerstof, het liefst op dezelfde manier, dezelfde repetities en dezelfde examens, om controleerbaar te blijven.
En docent met een eigen verhaal werd niet meer getolereerd, omdat dat niet controleerbaar was.
In het vroegere schooltype waren de eindexamenresultaten de indicatie van de kwaliteit van het gegeven onderwijs en was de manier waarop de leerlingen tot dat eindexamen werden opgeleid de verantwoordelijkheid van de individuele zeer goed opgeleide docent.
In het nieuwe systeem moest de docent goedkoop zijn, werd hij dom gehouden met minder eigen verantwoordelijkheid om van boven aangestuurd te kunnen worden.
De overheid heeft op deze wijze het onderwijs betaalbaar gehouden, door meer leerlingen te bedienen voor hetzelfde geld.
9. Minder aanzien.
De docenten, die de leerlingen op moesten leiden en om wie het onderwijs dus in wezen draaide, werden onder in de pyramide geplaatst.
Collega’s, die het spelletje goed konden spelen, waren boven hen geplaatst en mochten hen nu vertellen hoe ze het moesten doen.
Er was een nieuwe pikorde geïntroduceerd.
Minder salaris is in dit land nu eenmaal minder aanzien.
Het aanzien van de docenten was zozeer gedaald, dat de docent op vele scholen door de leerlingen met de voornaam werd aangesproken
Van de overheid moest de docent niet bóven, maar naast de leerling staan en klassikaal onderwijs was uit de mode.
In het huidige studiehuis mag je geen college of les meer geven, maar is de docent gedegradeerd tot welzijnswerker of richtingaanwijzer.
10. Iedereen gelijk.
Ook de leerlingen werden gelijkgeschakeld.
Met de invoering van de Mammoetwet, eind jaren zestig, daalde het niveau van het onderwijs, hetgeen een bewuste politieke actie was.
Het onderwijs werd bovendien getheoretiseerd, de beginoorzaak van het voortijdig schoolverlaten van nu.
Bij de invoering van de basisvorming, de verkapte middenschool, werd een gelijkschakeling van leerlingen politiek doorgedrukt.
Er werden diverse pogingen gedaan het gymnasium weg te krijgen.
Maar de gymnasia hebben zich heftig verzet en bloeien als voorheen.
Toch werd ook op de gymnasia de basisvorming gedwongen ingevoerd met vakken als techniek en verzorging tot grote frustratie van de docenten, die een veel hoger niveau ambieerden en gewend waren.
Maar beter mocht niet, een vroege differentiatie in schooltype werd verboden en docenten moesten allemaal hetzelfde doen.
De autonomie in het klaslokaal werd van de docent afgenomen en het was streng verboden beter te zijn dan een mindere collega.
Uniformiteit alom.
11. Een veranderde samenleving.
Om het verhaal nog complexer te maken is er de afgelopen decennia een grote allochtone bevolkingsgroep van zeer wisselende samenstelling bijgekomen met een grote handicap door taalachterstand, een totaal verschillend cultuurpatroon en gehele andere ideeën over normen en waarden.
Dat heeft een dusdanige neerslag gehad op ons onderwijs, dat je gerust kunt stellen dat we weer terug zijn in het Nederland van de jaren vijftig.
Nu blijkt dat bij het gelijkschakelen van leerlingen, het afschaffen van het vroegere beroepsonderwijs, dat gebaseerd was op het vroegere gilde-systeem, zoals dat tot voor kort bij onze oosterburen nog als matrix gold, en het afschaffen van de vroegere huishoudschool een verkeerde keuze is gemaakt.
12. Een weg terug en toch vooruit.
Ad en Marijke Verbrugge gaven in hun artikel van zaterdag 3 juni 2006 een goede analyse.
Zij pleiten voor een weg terug, die ons toch vooruit zal brengen.
Een gelukkige samenleving is een samenleving van gelukkige individuen.
Geef de mens wat bij hem past, de ruimte tot zelfontplooiing in een samenleving die dat mogelijk maakt en die daar beter van wordt.
Dat impliceert schaalverkleining, differentiatie en keuzevrijheid.
Voor het onderwijs betekent dat terug naar de menselijke maat en goed vakonderwijs.
Leraren moeten weer goed en vakinhoudelijk opgeleid worden, zij moeten de school weer gaan maken en hun salariëring moet een afspiegeling zijn van wat zij verdienen.
Leerlingen moeten vaklieden worden op welk terrein dan ook.
In het beroepsonderwijs moet het vroegere gilde-systeem in een eigentijds jasje terugkomen.
De vroegere huishoudschool verdient een nieuwe plaats in het onderwijssysteem met vakken als verzorging, opvoedkunde, gezondheidszorg en alle primaire zaken die we al decennia geleden hebben afgeschaft.
En laten we onze bijzondere talenten niet vergeten, de kinderen die de laatste vijftig jaar vergeten zijn en die onze samenleving zo hard nodig heeft.

6 Reacties

  1. dat lijkt me een adequate analyse
    van de problemen en de oplossingen zijn ook helder, vergeet niet een basis van ontwikkelingspsychologie toe te voegen aan het vakkenpakket van een ieder die in het onderwijs wil werken. Onhaalbaar in het huidige politieke klimaat helaas.

  2. Een helder overzicht
    Vele bekende feiten nog eens opnieuw gerubriceerd en in onderlinge samenhang gebracht. Je bent wel na het lezen een woedeuitbarsting nabij.

  3. Ja
    Zo heb ik dat allemaal aan den lijfe en geest ervaren. “Back to the basics”!

Reacties zijn gesloten.