De andere dalwand

Schoolbesturen bekijken hun scholen zoals directeuren en commissarissen hun bedrijf. Dat moet winst maken. Dat komt niet in de eerste plaats omdat er aandeelhouders tevreden gesteld moeten worden. Want die hebben scholen niet. Maar schoolbestuurder zijn is een lucratief baantje, mits je niet te veel geld aan lerarensalarissen kwijt bent. Leraren moeten vooral niet al te goed opgeleid zijn in het leervak dat zij onderwijzen. Dan moet je hen veel betalen of zoeken ze hun heil buiten het onderwijs. Nieuwkomers hebben die mogelijkheid nog. En hoogopgeleide leraren kun je moeilijker manipuleren. Een verstandig schoolbestuur streeft dus in de eerste plaats naar laagbetaalde laagopgeleide leraren.

Toch blijven leraren op een school een hoge kostenpost. Het mooiste zou zijn als het onderwijs vrijwel geheel zonder leraren zou kunnen functioneren. Je kunt het aantal leraren per leerling verminderen door leerlingen zelfstandig te laten werken. Je zet er zo’n 100 bij elkaar in een grote zaal met één toezichthouder die soms een leerling verder kunnen helpen die vast loopt. Of je laat ze in groepjes werken zodat ze gezamenlijk zonder hulp van de leraar verder strompelen. Het mooiste is om een leraar te vervangen door een computer. Dan wordt het tempo van de lessen automatisch afgesteld op het leervermogen van de leerling. Jammer genoeg voor de schoolbstuurderen werkt dat tot nog toe niet. Competentiegericht onderwijs heeft weer een heel ander voordeel. Het bemoeilijkt een objectieve meting van wat een leerling op school aan vakkennis heeft opgestoken. Met veel inzet en op verschillende wijzen proberen schoolbestuurderen en managers een flink gedeelte van de lump sum voor zichzelf veilig te stellen.

De manier waarop schoolbestuurderen de geldstoom naar de leraren willen afknijpen is riskant. Met een computer werken en zelfs zelfstandig uit een boek leren kan een leerling net zo goed thuis doen. Dan heb je alleen nog maar nakijkleraren nodig om de opgestuurdere uitwerkingen van de moeilijkere opgaven alsmede de ingestuurde slotoefeningen van een leerling na te kijken en te beoordelen. Als de overheid de leerlingen zou toestaan of zou bevorderen dat ze thuis te studeren zal ze als dat ook gebeurt vast en zeker de lump sum verminderen. Deze ontwikkeling moeten de schoolbesturen in hun eigen belang zien te voorkomen. Gelukkig voor hen lijken de politici aan hun kant te staan want zij laten hardnekkig na te erkennen dat leerplicht iets anders is dan aanwezigheidsplicht. Ook betaalt de overheid de kosten niet die voor een leerling gemaakt worden om hem buiten de school dezelfde kennis bij te brengen als op erkende scholen wordt overgebracht, zelfs niet als die kosten minder zijn.

De politici hebben ontwikkelingen in het onderwijs in beweging gezet die maken dat schoolbesturen en hun hoogste functionarissen hun scholen besturen alsof het bedrijven zijn op een commerciële markt. Maar ze heeft deze markt de facto afgesloten voor nieuwkomers en zo er een oligopolie laten ontstaan. Een beschermde markt heeft het onderwijs in een diep dal gebracht. Het beste zou zijn dat de overheid al haar besluiten vanaf de invoering van de Mammoetwet herziet. We kunnen ook beter onderwijs bereiken door de wand aan de andere kant van het dal te bestijgen. De ingeslagen weg voltooien. De politici moeten dan de moed opbrengen om het onderwijs helemaal vrij te geven. De overheid betaalt vervolgens alleen voor gewenste resultaten en schrijft dus niet voor hoe die bereikt moeten worden. BON weet langs welke weg goede resultaten geboekt kunnen worden. Een aantal andere bewegingen menen dat ook te weten. Laat elke beweging plannen en een begroting maken vertaald naar een totaalbedrag over alle nominale studiejaren per leerling en laten wij vervolgens de overheid gelijktijdig ons bod voor een door de overheid erkend en gewenst examen aanbieden. Dat zou een publicitair succes met goede gevolgen kunnen worden. Wie en welke groeperingen willen meedoen?

17 Reacties

  1. Het aantal reacties op mijn

    Het aantal reacties op mijn gedachten is opvallend laag: nihill, niente, zero, niets. Toch zou, bij verwezenlijkbaarheid, waar ik naar streef ook voor leraren interessant moeten zijn. Op een resultaatsschool, een school die volgens externe meting van meetbare zaken beoordeeld wordt op de resultaten die leerlingen halen, wordt een leraar niet lastig gevallen met modes van de maatschappij of hobbies van de directie. Iedereen let er op dat besluiten niet tot onderschrijding van de minimum outputeisen die aan de leerlingen op cognitief gebied gesteld worden, leiden. Leraren, directie en eventueel het schoolbestuur zitten allemaal in hetzelfde schuitje en moeten er samen de schouders onderzetten en dus ook de sfeer goed houden.. Bovendien is er ruimte voor extra’s, zoals echte wiskunde of Bildung want beter op het eindexamen voorbereiden dan nodig is om aan de minimumeisen te voldoen brengt geen geldelijk gewin. Leo Prick heeft er gisteren (22-11-12, Hoe de Bildung uit het Onderwijs verdween) op gewezen dat Bildung niet los mag staan van de schoolse vakken die uiteindelijk een functie in de beroeps-opleiding of -uitoefening zullen vervullen, maar daarin geïntegreerd moeten worden. Hij vertelt over het boek van Georg Möller, Waardeloos geheten, die in dat boek wijst hij op het ontbreken van een ethische marktmoraal als oorzaak van de financiële crisis. Zoiets maakt het lesgeven beslist leuker.

    In Italië heb je het probleem van de nauwe banden tussen veel politici en de Maffia bij ons tussen de politici en de machtsdragers van onderwijsland. Daarom is het nodig dat alle groeperingen die afwijkende wensen m.b.t. het onderwijs en de scholenbesturen hebben en niet zelf aan anderen hun opvattingen willen opleggen zich verenigen en de strijd aangaan met de gevestigde onderwijsbelangen om ruimte voor zichzelf te creëren. Vertrouw niet op een zich ontwikkelend inzicht bij de politici. Die stammen niet van een ethische moraal maar komen vanuit machtsverhoudingen tot stand.

    • Ik dank jou, lonesomejoe,

      Ik dank jou, lonesomejoe, voor je steunbetuiging. Het zou fijn zijn als het bestuur van BON zou willen uitzoeken of te werk gaan overeenkomstig de door mij geuite ideeën de verwezenlijking van BONscholen dichterbij zou kunnen brengen. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de reeds zwaar belaste bestuursleden van BON daar zelf veel tijd in zouden kunnen teken maar zij zouden wel het besluit kunnen nemen een bestuurscommissie in het leven te roepen die dat voor hen gaat uitzoeken. Dat jij mijn beschouwing serieus neemt zal het voor het bestuur zeker gemakkelijker maken zo’n commissie samen te stellen.

      met vriendelijke groet,

      Seger Weehuizen

      • Ik zei dat het goede stukken

        Ik zei dat het goede stukken waren, dat is iets anders dan dat ik het reeel acht.

        • Ook ik weet op dit moment

          Ook ik weet op dit moment niet of de door mij voorgestelde uitweg begaanbaar is. Daarvoor moet ik kunnen vaststellen of er nog meer energieke organisaties zijn die afwillen van de regeldruk van de overheid en hun medeplichtigen en van de protectie die bestaande schoolorganisaties van de politici krijgen. Dat uitzoeken kan het beste onder het aegis en met de steun van BON en met medewerking van leden van een hiertoe in het leven geroepen BON-commissie.

          Seger

  2. CONFEDERATIEeisen (concept)

    CONFEDERATIEeisen (concept)

    Een koepel van groeperingen die willen dat de overheid bij gesubsidieerd onderwijs niet meer voorschrijft hoe onderwijs moet worden gegeven en alleen maar bepaalt wat leerlingen bij een extern afgenomen centraal landelijk examen (EACLE)moeten kennen en kunnen.

    De overheid schrijft alleen leerstof voor die getoetst kan worden en door haar op een EACLE daadwerkelijk getoetst wordtº).

    De EACLE’s  zullen betrekking hebben op leerstof waarvoor de nominale studieduur minstens één en hoogstens drie jaar is¹). Dit in overleg met de betrokken scholen.

    De genoemde groeperingen mogen elk hun onderwijs naar eigen inzicht inrichten²).

    De genoemde koepel maakt subsidie-afspraken met de overheid. Die zijn gebaseerd op een subsidiebedrag per leerling voor een nominale studieduur. De scholen mogen die studieduur verlengen of verkorten. Bij de subsidie-afspraken moet men rekening houden met een “Vrije Ruimte”. 20% van de lestijd hoeft niet rechtstreeks op voorbereiding voor het afsluitend examen betrekking te hebbenꜜ).

    Substitutieswensen m.b.t. de EACLE-eisen moeten door de overheid in welwillende overweging genomen worden ⃰ )

    Minimale EACLE-resultaten van een jaargang bepalen of een school volledigesubsidie krijgtꜛ)

    º) Een tentamen waarmee vastgesteld wordt of men leren leren geleerd heeft of heeft leren samenwerken wordt b.v. niet afgenomen. Beide onderwerpen komen niet als leervak voor en ook niet als verplichte lesmethode.

    ¹)B.V. EACLE Onderbouw HAVO en EACLE Bovenbouw HAVO (= Staatsexamen HAVO)

    ²)B.V. 10 geboden van BON, Daltononderwijs, Islamitisch Onderwijs, afstandsonderwijs

    ꜜ)B.V. voorbereiding conservatorium, Chinees, Echte Wiskunde, Vertalen als onderdeel van taalonderricht, Lonesome’s rekenen. Logika

    ⃰ ) B.V. Euklidische i.p.v. Freudenthalse Wiskunde

    ꜛ) Om te voorkomen dat veel scholen een examentrainingsinstituut worden

      • De Commissie voor Examens

        De Commissie voor Examens heeft Staatsexamenopgaven voor VWO en HAVO “op de plank” liggen. Het grote probleem is dat de gesubsidieerde scholen voor VWO of/en HAVO niet voor het staatsexamen mogen opleiden. Maar daar kan de minister met een paar pennestreken een eind aan maken. Hoe het met de andere schooltypen zit weet ik niet. Een ander probleem is dat wij (jij en ik en nog veel meer BONleden) het niet eens zijn met de leerprogramma’s  voor verscheidene vakken en mede daarom niet met de examenopgaven. En daar kan de CvE ons natuurlijk flink dwars zitten. De overheid staat waarschijnlijk niet te springen om aan (van overheidsbemoeienis) bevrijde scholen aparte eindexamens aan te bieden. Maar een buitenlands toelatingsexamen tot de universiteiten (b.v. het ASO-examen in Vlaanderen of het internationale Geneefse Bacchalaureaat) zou minder problemen moeten geven.

  3. Voorafgaand aan het algemeen

    Voorafgaand aan het algemeen kiesrecht kende Nederland het census-kiesrecht. Die was gebaseerd op de voor de hand liggende opvatting dat alleen wie substantieel bijdroeg aan het inkomen van de overheid recht had om mee te beslissen hoe het geld gebruikt moest worden. “Wie betaalt bepaalt”. Deze opvatting is prijs gegeven toen men zich realiseerde dat ook verrichte arbeid een bijdrage aan het functioneren van de gemeenschap vormt. Het idee dat iemand behalve via de verkiezingen iets te zeggen moet hebben over de besteding van het door hem betaalde belastinggeld is nog terug te vinden bij de kerkbelasting die in sommige landen wordt geheven. Er zijn landen, zoals Italië waarin iedereen opcenten moet betalen op zijn inkomstenbelasting die gebruikt worden om kerkelijke gemeenten in stand te houden. Maar de belastingbetaler mag wel bepalen naar welke geloofsrichting zijn geld gaat. Dat zou ook moeten gelden voor het onderwijs, dwz dat ouders voor een bepaalde onderwijsvorm mogen kiezen maar dan wel anders dan bij de godsdiensten namelijk zó dat de kinderen van welgestelde ouders niet méér daarvan profiteren dan de kinderen van andere ouders, dus niet op basis van betaalde opcenten maar zo dat elke school voor hetzelfde schooltype per leerling even veel subsidie krijgt. Net zoals de overheid niet keek wat er in kerken en kloosters gebeurde. moet zij zich niet bemoeien met wat in de scholen gebeurt.Maar de overheid mag wel eisen dat de leerlingen de school verlaten met een dipoma waarmee zij in de maatschappij en haar oekonomie verder kunnen of naar een vervolgschool kunnen overstappen. Dat groeie en bloeie de BONse Kerk!.

      • Klopt. Maar de

        Klopt. Maar de onderwijshervormers zijn wel geloofsverkondigers. Ze doen soms wel of ze godsbewijzen geleverd hebben maar op hun werkzaamheden rust geen zegen. Men kan hun absolute waarheden in de dagelijkse praktijk niet herkennen. En ouders zijn echte gelovigen. Zij GELOVEN dat hun kind op een bepaalde wijze moet worden opgevoed en ze kunnen hun kinderen tegenwoordig alleen maar naar confessionele scholen sturen i.p.v. conventionele. Scholen overeenkomstig een confessie van hervormers. En waar godsdienstvrijheid was maakte de vrijheid van ouders om hun kinderen overeenkomstig hun eigen opvattingen groot te brengen daar deel van uit. Die vrijheid is hen nu afgenomen. Onderwijsland is tegenwoordig een somber confessioneel landschap met quasireligieuze onderwijsopvattingen volgebouwd met tempels van het nieuwe leren waarin ook BON als een vesting van rationaliteit ligt. Voor de rest zijn we weer terug bij de onverdraagzaamheid en de irrationaliteit van de Middeleeuwen.

        Er is ook nog een Kerklatein, behorend tot de taalgroep Newspeak. BON is dan wel geen kerk maar zij opereert wel in een religieus landschap.

  4. Een verrassend proefschrift

    Een verrassend proefschrift van juffrouw Anneke Timmermans

    De naam van het proefschrift luidt: “Goede sfeer maakt nog geen goede school”.  Zij stelt: “Of een middelbare school goed of slecht is , kun je daarom beter afmeten aan de mate waarin leerlingen zich VERBETEREN bij vakken als Nederlands en Wiskunde (majusculen van mij) en voegt toe “Daarin lopen de prestaties van scholen wel zichtbaar uiteen”. Een veelgehoorde kritiek van scholen op de onderwijsinspectie is dat deze zich zou blind staren op de taal- en reken-prestaties van de kinderen. De inspectie zou ook de sociale ontwikkeling van de leerlingen en de sfeer in de klas moeten meewegen. Het blijkt echter dat scholen met een goede score van leerlingen bij cognitieve ontwikkeling absoluut geen sociale klungels afleveren.

    De belangrijkste stap die de promovenda m.i. heeft gezet is dat zij een manier ontwikkeld heeft om het niveauverschil van een leerling tussen de brugklas en het eindexamen mee te wegen. want dan pas kun je scholen eerlijk vergelijken. Zoals zij zegt en ik eerder hier gezegd heb kun je dan pas scholen eerlijk vergelijken. Ik zag het probleem van het betrouwbaar meten van de VOORUITGANG van een leerling als het belangrijkste “technische” probleem dat je ontmoet als je scholen alleen maar op grond van hun resultaten op cognitief gebied wilt subsidiëren en verder alle toezicht opheft

    actrix bronartikel Marijke de Vries, TROUW 27 nov anno Domini 2012

  5. Quo vadis BON?

    Quo vadis BON?

    Onder Bijzonder Onderwijs wordt onderwijs verstaan dat onder en schoolbestuur ressorteert. Er is Confessioneel Bijzonder Onderwijs,  Algemeen Bijzonder Onderwijs en er zijn mengvormen van beide. Onder Confessioneel BO wordt niet alleen onderwijs op religieuze basis verstaan maar ook op levensbeschouwelijke basis. Algemeen BO is georganiseerd is basis van onderwijskundige methoden. Daaronder valt tegenwoordig ook het traditionele Methodisch-Klassikale onderwijs dat door BON wordt voorgestaan. Daarom moet BON zich er over uitspreken of zij overal in Nederland BON-onderwijs mogelijk wil maken of in heel Nederland verplicht wil stellen.

    Zelf streef ik als gefrustreerd ouder naar het eerste. Mensen die goed onderwijs onmisbaar achten voor het voortduren van onze welvaart willen misschien het laatste. Voor leraren lijkt mij dat een BON-ambiance vrijwel altijd het aantrekkelijkste is. Omdat goede leraren niet zo gauw uit een BON-ambiance weglopen is ook dat een economisch argument vóór louter BONscholen.

    In veel gemeenten is het openbaar algemeen vormend lager onderwijs verdwenen omdat de grondwet toestaat dat op andere wijze voor het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven.

    De onmogelijkheid om onderwijswetten aan de grondwet te laten toetsen is een enorme handicap in de strijd om beter onderwijs in Nederland. De politici zien immers onderwijs vaak niet als een doel op zichzelf maar als middel om veranderingen in de maatschappij te bewerkstelligen. Dat blijkt bij voorbeeld uit de politieke weerstand tegen het stichten van Islamitische scholen, die de integratie van Moslims in de Nederlandse samenleving  zouden hinderen. BON moet zeker de kroostrijke Islamieten als potentieel bondgenoot zien. Paris vaut une messe! Den Haag …….. Verder ieder het zijne/hare!

    Quo vadis Beter Onderwijs Nederland?

    • bijzonder neutraal onderwijs

      Malmaison haalt (naar het lijkt) uit een wiki-pagina van een Rijksoverheid site dit aan :

      Scholen met onderwijskundige grondslag   – –

      (www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/vrijheid-van-onderwijs/openbaar-en-bijzonder-onderwijs)

      (citaat daaruit) Zowel openbare scholen als bijzondere scholen zijn vrij hun onderwijs in te richten volgens een bepaalde onderwijskundige methode. Voorbeelden zijn het externe link: Daltononderwijs, externe link: Freinetonderwijs, externe link: Iederwijs, externe link: Jenaplanscholen, de externe link: Vrije scholen, het externe link: Montessori-onderwijs.

      (einde citaat)

      Vroeger heette deze sector "bijzonder neutraal onderwijs" ; hetgeen een betere aanduiding was, en nog steeds duidelijker zou zijn. Maar ook de rijksoverheid is het spoor bijster v.w.b. onderwijs.

      [1] allereest. Scholen zijn allang niet meer vrij in de inrichting van hun onderwijs, zoals steeds wordt gesuggereerd. Vraag het aan leerkrachten in een willekeurige school uit deze cluster  –  hun reacties liegen er niet om. De wirwar van regels perst die vrijheid in een geraamte, waarin die vrijheid onherkenbaar en onvindbaar is geworden. In die quagmire vinden het antiquaire liberalisme, het fossiele socialisme en de restanten van confessies elkaar : een onontwarbaar compromis. De "overheid" (tot de redacteuren van de geciteerde oveerheids-site aan toe) verdoezelt de feitelijke omstandigheden waarin ze het onderwijs dwingt  – een quagmire inderdaad, rijkelijk besproeid door zichzelf royaal belonend latende vrijgestelden die het systeem in stand houden tegen beter wetend icdealisme in.

      Neem alleen al de leer-plannen, de vervroegde leer dwang, nu vanaf 4 jaar, de cito terreur tussen 6 en 12 jaar. Niks vrijheid van onderwijs, behoudens de concessie aan fossiele confessionelen. De Inspectie is de gewillige uitvoerder (de beul) voor deze soort overheidsdwang, de ouders gewillige, toekijkende omstanders, weerloze niet-deelnemers.

      Dat die leer-planning zoveel beter kan, is grotendeels de missie van scholen in deze bijzonder-neutrale sector, en ook deze missie wordt aan alle kanten ingeperkt en gefrtustreerde door, ja, juist, de Inspeectie, dat uitvoeringsorgaan van het onderwijs-compromis, het dictaat door de overheid.

      [2] tweedens. De overheid is helemaal niet capabel om een visie op onderwijs te hebben : die reikt niet verder dan "nuttige, dat is gehoorzame staatsburgers"  –  wat dat wel zijn ?. Het ontbreekt de overheid principieel gezien aan dergelijk inzicht, het komt de overheid ook niet toe. Vandaar de uitgangspremisse "vrijheid van onderwijs", die in de grondwet staat  –  zelfs al staat die daar vanwege een heel ander, utilitair uitgangspunt van vroeger, nl de van ouds confessionele greep op onderwijs.

      De overheid kan wel regels stellen en daarmee de grondwet geweld aandoen, en doet dan dan ook regelmatig, en wel met behulp van door diezelfde overheid aangestelde hen welgevallige individuen (vazallen ; zoals ook n de oudheid Rome werd geregeerd  –  niets nieuws onder de zon), in instanties en overlegorganen worden gecatapuleerd ; individuen, deels (toegegeven) handelend uit idealistische motieven (maar dan wel bezoldigd, allicht), deels bestuurlijk-profesionele dames en heren (incluis profiteurs) met efficiency-benul, de meesten, onderwijs-onwetend, die van lieverlee hun idealen in de bestuursgetto's van mega-school-organisaties en -overleggen zien wegglijden, moerassig quagmire inderdaad.

      [3] derdens. Precies in deze sector, in het bijzonder neutraal onderwijs, is af te lezen wat BON zou kunnen doen om de BON-principes in praktijk te brengen, handen en voeten te geven. Wat niet wil zeggen dat niet elders, in andere onderwijs-sectoren, deze soort idealen ("vrijheid van onderwijs") niet leven  –  integendeel, maar dan op individuele basis, zonder de kracht van bundeling. Juist BON is daar een goed voorbeeld van.

      Waar deze inzichten op individuele basis worden onderschreven (wat op zich al het bestaan  van BON rechtvaardigt), zijn die inzichten in scholen in de bijzonder-neutrale sector hun levensbloed, raison d'etre. Hutje-mutje leggen, de krachten bundelen  :  ligt dat niet voor de hand ?, BON en de bijzonder-neutrale sector kunnen heel goed samen optrekken.

      Dat dat niet gebeurt (zie. in dit forum, in secundair onderwijs, de draad coöperatie van leraren, daarin ook  www.cooperatievo.nl/home/) is uitermate tragisch. Het kan best anders. 

  6. Ik krijg plotseling de

    Ik krijg plotseling de mededeling dat de reactie waar ik op wil reageren niet bestaat. (niet MEER bestaat zou minder vreemd over komen. Is de reactie door een censor verwijderd of door de indiener zelf?).

    Hier volgt mijn reactie op een niet betaande reactie:

    Ik ben blij dat Sassoc weer op dit BLOG verschenen is. (Ik kan nu niet op zijn lange bijdrage ingaan omdat ik midden in een verhuizing zit). Ik wil immers proberen om met hem en anderen een confoederatie op te bouwen van organisaties die de bemoeienis van de overheid met het onderwijs graag sterk willen terugdringen en willen dat de overheid de kwaliteit van het onderwijs aan gesubsidieerde scholen slechts afmeet aan de prestaties van de leerlingen op een geheel onder haar verantwoordelijkheid vallend afsluitend examen. (Aan de inhoud van dat examen, vaak tevens eindexamen,  zou ik ook nog graag wijzigingen willen aanbrengen maar dat is punt twee).

  7. RIJKSGEDIPLOMEERD

    RIJKSGEDIPLOMEERD

     

    Behalve als het veiligheidsmedewerkers of veiligheidsaspecten betreft bemoeit de overheid zich bij een bedrijf niet met de diploma’s van de medewerkers. Als een bedrijf te weinig vakbekwame medewerkers in dienst heeft zullen de producten die het levert of de service die het biedt misschien onvoldoende zijn om het bedrijf draaiende te houden en dan gaat het failliet. Zo hoort het in een markteconomie. De overheid kan ook een school als een bedrijf behandelen en de tucht van de markt kan er toe leiden dat het bedrijf uitstekend functioneert. De overheid kan er mee volstaan te eisen dat zij voor de door haar verstrekte subsidie zelf voldoende diploma’s kan uitreiken aan door haar zelf geëxamineerde leerlingen die van die school afkomen en ze hoeft zich niet te bekommeren om de diploma’s van de medewerkers en eventuele extra’s die de school naast examenvoorbereiding te bieden heeft. Die extra’s zijn echter we belangrijk voor andere belanghebbenden: de leerlingen en hun ouders. Een school wordt zo een bedrijf dat zich moet richten op twee afnemergroepen, de overheid en de onderwijsconsumenten. Aan scholen die in zo’n Umfelt functioneren hoeft de overheid geen eisen te stellen met betrekking tot de diploma’s van het personeel, inclusief de leraren. Wel moet het gemakkelijk zijn om nieuwe scholen op te richten zodat er voor ouders voldoende keuzemogelijkheden komen en kinderen nadat de overheid haar subsidie aan een school heeft verminderd en de school failliet gaat de kinderen niet op straat komen te staan. In een vrije markt kunnen gesubsidieerde all round scholen ontstaan die zo wel de leerlingen op weg helpt naar een rijkserkend diploma als hen algemene ontwikkeling en Bildung biedt.

    • Waar de ontucht van de vrije

      Waar de ontucht van de vrije markt toe leidt hebben we onlangs weer kunnen zien bij Amarantis. De vrije markt bestaat niet, en wat daar voor doorgaat leidt tot excessen indien toegepast op sectoren die zich daar helemaal niet toe lenen, zoals onderwijs en de zorgsector, maar ook bijvoorbeeld bij de energievoorziening en het openbaar vervoer, kortom, overal waar winstbejag haaks staat op de primaire doelstelling en/of waar het zinvol is dat de overheid voldoende de regie behoudt en de bestuurders in de betreffende sector kan terugfluiten, democratische controle kan uitoefenen.

Reacties zijn gesloten.