Wat baten kaars en bril…II

Wat baten kaars en bril…II

Bureaucratie

Zoals te voorzien was duurde het niet lang alvorens mijn mailbox overstroomde met reacties op de eerste ‘kaars en bril’. Het was te verwachten dat het merendeel van de mailers mij duidelijk wilden maken dat er bij de invoering van de lumpsum drastisch door de scholen bezuinigd moest worden omdat er anders heel veel geld te kort was. Laten we dat aspectje maar eens onder het vergrootglas leggen.

Het mag duidelijk zijn dat de fusies op zichzelf een kostenreductie moest voortbrengen. Samen aankoop leermiddelen, centrale directies, centrale administratie, uitwisseling van docenten om  maar een paar besparingen te noemen. Wat hebben de organisatieadviseurs er van gebakken, want die waren ook indertijd er als de kippen bij om de kersverse en ietwat nitwittige bestuurders te begeleiden. Vooropgesteld dat de overheid ook wel wat moeilijkheden voorzag met de invoering van de lumpsum en fusiegedoe een daarom financieel een overgangsperiode van twee jaar initieerde. Die overgangsperiode gaf de te fuseren scholen ook de kans om de toch wat onwillige docenten en medezeggenschapsraden te overtuigen van al het goed van een fusie door een werkgelegenheidsgarantie voor een periode van twee jaar te garanderen. Kwestie van het gepeupel een worst voor te houden zullen we maar zeggen.

Het best kan ik het voorbeeld geven van de VO school waarin ik werkzaam was ten tijde van de fusie en de invoering van de lumpsum. Het wordt even saai maar geeft een prachtig beeld waar het al van in het begin mis ging en waarom er te weinig geld was. Ga er maar effe voor zitten, notitieboekje erbij om de gegevens onder elkaar te zetten en uit te splitsen.

In de fusie kwamen bij elkaar: 2 scholen HAVO, Atheneum; 2 categorale Mavo; 1 Mavo-Havo; 3 Vbo scholen waarvan 1 op twee locaties. In de directies van die scholen zaten voor de fusie 2 rectoren, 2 conrectoren, 6 directeuren en 2 adjunct directeuren. Een rector en directeur bevonden zich in loonschaal 13, een adjunct directeur en conrector in loonschaal 11 of 12 ( vbo 11, havo atheneum 12). Samen beschikten de scholen in totaal over 12 administratieve krachten.

Ieder normaal persoon zou denken dat door de fusie en een grotere rol voor een centrale directie het aantal management en tussenmanagement in de afzonderlijke scholen zou verminderen, net zoals dat ook zou gebeuren met het aantal administratieve krachten door de invoering van een ‘bedrijfsbureau’ waar heel wat administratie gebundeld zou worden. Niets is minder waar.

Na het voltooien van de fusie waren alle rectoren, directeuren, adjunct-directeuren en conrectoren nog op hun plaats. De administratie was uitgebreid met 4 persoonlijke secretaresses en 8 administratieve krachten om ‘een en ander aan te leveren bij het centrale bedrijfsbureau’ zoals de reden voor de uitbreiding omschreven werd op een medezeggenschapsvergadering. Boven de directeuren en rectoren werden 3 sectordirecteuren benoemd in schaal 15 en daarboven kwam een tweekoppige raad van bestuur eerstens in schaal 17 maar binnen de twee jaar gepromoveerd naar schaal 19. Schaal 19 was indertijd de hoogste schaal op het ministerie van onderwijs en eigenlijk alleen weggelegd voor de directeur generaal van het ministerie. Het bedrijfsbureau werd bemand door 4 administratieve krachten, 1 boekhouder, 1 koffiejuffrouw annex schoonmaakster, en een halve beleidsmedewerker. 5 jaar later had de gefuseerde school ongeveer 200 leerlingen minder, 29 fte docenten minder ( wegens 2 opeenvolgende reorganisaties) en was het ‘bedrijfsbureau’ gegroeid tot 16 administratieve krachten waaronder een heuse personeeldienst en ‘boekhoudkundige dienst, een inkoopbureau, 6 beleidsmedewerkers waarvan 2 constant hun tijd doorbrachten met het bedenken van hoe de school ‘performance’ kon verzorgen en last but not least het olijke duo voorzitter en ondervoorzitter van de raad van bestuur beschikten allebei over een persoonlijke secretaresse. De koffiejuffrouw was ingeruild voor een automaat en het schoonmaken gebeurde door een heus schoonmaakbedrijf, outsourcing heet dat.

Het moet gezegd, door het bij elkaar stoppen van 2 vbo scholen in één nieuwbouw was er welgeteld 1 directeur minder, twee adjunct directeuren méér en 4 coördinatoren ( docenten volledig vrijgesteld van lesgeven, dus vervangen door echte docenten om het echte werk te doen) méér. Wat nog altijd een schijntje is tegen tien jaar later want dan waren in de gefuseerde scholen er ook nog eens 18 ‘teammanagers’ aan het werk. Hiermee houdt het echt niet op. Het geklaag van het schoolbestuur over de ‘Haagse regeltjes’ en daardoor de verplichtte groei van de bureaucratie op schoolniveau werd in de loop der jaren overstemd door het geklaag van docenten en managers over de ‘bestuurlijke regeltjes’ van het ‘bedrijfsbureau’ van de school zelf maar het is ons allen bekend dat bureaucratie zichzelf in stand houdt en wel door het uitvaardigen van nieuwe regeltjes wat dan weer nieuw werk oplevert. Kortom, de ‘administratie’ groeit ten koste van de personeelsinzet op de werkvloer oftewel het primaire proces.

Contacten met collega’s te lande leerde mij dat bij mijn school niet meer of minder dan de uitwerking van een organisatie-blauwdruk was gehanteerd door een toendertijd klein aantal organisatieadviseurs. Een organisatieblauwdruk die met hier en daar wat kleine aanpassingen en andere benamingen overal ten lande werd uitgerold.

Zoals ik al beloofde, saai, saai, saai maar als er één ding duidelijk door wordt is het wel dat ‘we kregen geld tekort’ vooral een gevolg was van een eerste oprisping van megalomanie van de nieuwe onderwijsbestuurders en de eerste aanzet tot het optuigen van een bureaucratieboom, ten koste van het primaire proces, die langzaam maar zeker verlammend zou werken op de invloed en werkgelegenheid van de werkvloer. Een megalomanie trouwens die gepaard ging met de wil om creatief boekhouden tot kunst te verheffen. ( zie kaars en bril III)

Hoe dan ook, in de loop der jaren zal de kreet ‘er moet geld bij’ langzaam aan veranderen in de vaststelling ‘alweer tientallen miljoenen ‘verdampt’ in het onderwijs.

 

Jesse Jeronimoon 

3 Reacties

  1. Welke krant of weekblad pakt

    Welke krant of weekblad pakt dit goud op? Want we zien hier feiten en niet "een grappig meninkje van een columnist die grappig overdrijft".

    Ik zie treffende overeenkomsten met wat wijlen prof. dr. Smalhout in 2008 schreef over de ziekenhuizen. Mag ik citeren uit 'Gesprekken in de middag' van Nanda van der Zee?

    " Mijn eigen ziekenhuis, het AZU, telde voor de managervloedgolf , ongeveer 1100 bedden en werd gerund door een drieduizend man personeel. Dat komt neer op een kleine drie man per bed, alles inbegrepen, vanaf de portier tot de directeur toe en alles wat daartussen zit, dus ook de technische dienst en de postbode. Dat is een normaal aantal voor een Academisch Ziekenhuis."

    "Nadat we zo ongeveer een jaar dat management over de vloer hadden gehad, was het aantal bedden in het AZU teruggebracht tot 850, terwijl het personeel intussen was gestegen tot 8000. Dat wilde zeggen dat we in plaats van drie, tien personen per bed hadden en daarom is die gezondheidszorg zo waanzinnig duur geworden!"

    En dan voegt hij nog toe dat er in de oude situatie geen wachtlijsten bestonden, waar die in de nieuwe duurdere situatie vol managers dus wel ontstonden, inclusief operatiekamers leeg konden staan.

     

    De overeenkomsten met het onderwijs zijn treffend. 

    Ik weet niet of Smalhout ooit zijn gelijk heeft gekregen van al die bestuurders. Hier is sprake van kwesties van leven of dood. Zoveel urgentie kent het onderwijs niet, maar we mogen verwachten dat er lering wordt getrokken uit deze vergelijkbare situatie.

    Jeronimoon is hier de Prof. Smalhout van het onderwijs.

     

  2. Mijn school is toen niet

    Mijn school is toen niet gefuseerd. We hadden te maken met de overgang naar lump sum met bijbehorende bezuiniging.

    Zie Kaars en Bril 1

    Klaas Wilms

  3. Juist Klaas. De inkrimping

    Juist Klaas. De inkrimping van een aantal budgetten was een manier van de overheid om scholen die 'onwelwillend' stonden tegenover fusies 'op andere gedachten te brengen'. Daar tegenover staat hoe groter de fusie-hoe groter de megalomanie en die heeft vooral zijn beslag gekregen bij de ROC's. Leiden is daar een prachtig voorbeeld van.

Reacties zijn gesloten.