Twee gezichten

JCTraasv2.jpg

Je kunt zeggen dat bewindslieden ten opzichte van het onderwijsveld twee gezichten laten zien, twee benaderingen.

De eerste benadering heeft tot doel op goede voet te komen met de onderwijsgevenden. Het is bekend dat mensen die in het onderwijs werken vaak heel gevoelig zijn voor vriendelijke woorden en een beetje waardering en die krijgen ze dan ook in de vorm van beproefde clichés: ‘het onderwijs staat of valt met de man of vrouw voor de klas, leraren vervullen een centrale rol in het onderwijsgebeuren, ze hebben een zeer verantwoordelijke taak om normen en waarden over te dragen op de komende generaties, ze worden niet altijd voldoende gewaardeerd’…and more of that crap..

Als deze strategie werkt – en de gezagsgetrouwheid en naïviteit van onderwijzers en leraren is zo groot dàt die soms werkt, dan kan ‘de uitdaging’ in stelling worden gebracht. Dat betekent meestal niets anders dan taakverzwaring: meer ‘begeleiding’ geven, ook aan kinderen met bijzondere problemen, werken met grote klassen en groepen. En ja, helaas moet er bezuinigd worden en ook het onderwijs moet zijn steentje bijdragen. Niet klagen maar dragen!

Als dan toch stemmen opgaan vanuit die doorgaans meegaande en brave kudde met opmerkingen dat er te veel wordt gevraagd, dat de opgaven te moeilijk zijn, verandert de toon van de aardige bewindslieden en verschijnt hun tweede gezicht: Natuurlijk, het is niet altijd gemakkelijk, maar er moet ook niet gezeurd worden, immers, dankzij de wetenschappelijke inbreng van onze onderwijskundigen weten wij dat wat wij vragen niet onmogelijk is, want kijk maar, uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat op verschillende plaatsen – in Amerika, in Rusland, in Finland – de gevraagde inspanningen wel geleverd kunnen worden.

Het blad ‘Didaktief’, dat zich nog steeds een onafhankelijk vakblad noemt, is één van de media die dergelijk onderzoek verspreiden. In het laatste nummer komt Hans Luyten van de Universiteit Twente vertellen dat schoolgrootte nauwelijks een factor van belang is en dat klassen kleiner maken het onderwijs ook niet beter maakt. De interviewer zegt onderdanig: ‘Het beeld van de grote leerfabriek waar de leerlingen een nummer zijn, is hardnekkig’.. Waarop Luyten: ‘Klopt. Maar een rechtstreeks verband is er nooit. Een kleine school waar een paar etterbakken rondlopen die niet tot de orde geroepen worden kan onveiliger zijn dan een grote school.’

Wat is dat voor argumentatie? Luyten moet zich schamen.

In ieder geval weet ik uit eigen ervaring dat op een school waar èn de conciërge en de directeur alle leerlingen kennen, het veel gemakkelijker is het geheel onder controle te houden. En wat die kleine klassen betreft: Vele duizenden leraren weten , langs empirische weg, dat het veel prettiger en vruchtbaarder lesgeven is in kleinere klassen. Het is soms het verschil tussen overleven en je beroep uitoefenen.

 

J.C. Traas

4 Reacties

  1. Vergeet ook het argument van

    Vergeet ook het argument van de particuliere scholen niet: Als het lonend zou zijn in om grote leerfabrieken met overvolle klassen vernieuwd onderwijs te laten geven door onderbevoegde, overwerkte en onderbetaalde docenten, waarom doen particuliere scholen dat wereldwijd dan niet?

     

  2. Eerst dacht ik: De antwoorden

    Eerst dacht ik: De antwoorden van Luyten zijn suggestief. Je kunt alleen maar kiezen tussen grootschaligheid zonder en kleinschaligheid mét etterbakken. Maar gelukkig is het erger. Het toben van etterbakken in een klas is in zijn ogen blijkbaar schadelijker voor het onderwijs dan grootschaligeheid. (Als die etterbakken alleen maar zouden rondlopen als atomen van een inert gas zouden ze geen hinder veroorzaken; verder verschuift hij hun nefaste invloed van het belemmeren van onderwijs in een klaslokaal naar veiligheid op school). Ik wil geen appels met peren vergelijken maar als hem een nadere uitleg ontfutseld zou kunnen worden waaruit blijkt dat hij bedoeld heeft dat actieve vrijlopend etterbakken op school het onderwijs meer kwaad doet dan grootschaligheid en grote klassen moeten wij niet nalaten om in naam van het RECHT van zich correct gedragende leerlingen op goed en onbelemmerd onderwijs een harde aanpak van etterbakken te eisen.

  3. De statistiek als

    De statistiek als beleidsinstrument:

     

    "Een statisticus is iemand die, als hij met zijn hoofd in een brandende kachel en met zijn voeten in een emmer ijs staat, verklaart: 'Gemiddeld genomen, voel ik me wel lekker'." (N. Locke; wie?)

     

    "Een statisticus waadde vol vertrouwen door een rivier die gemiddeld één meter diep was. Hij verdronk." (Godfried Bomans)

     

    "A statistician is someone who is skilled at drawing a precise line from an unwarranted assumption to a foregone conclusion."

     

    De retoriek maakt het af.

     

    Opdracht: Zoek drogredenen uit de argumentatietheorie.

Reacties zijn gesloten.