De dikke deur.

 

De dikke deur.

 

Lang geleden was ‘het hoofd der school’ een naar alle waarschijnlijkheid ‘overgewaardeerd’ lid van de maatschappij. In steden en dorpen was hij op het voetstuk verheven waar hij zich mocht verlustigen in de aanwezigheid van notaris, burgemeester en advocaat. Merendeels politieke benoemingen zorgden voor het ‘verhevene’ van het ambt. Maar de pied-de- stalles-bestuurders was geen lang leven beschoren. Langzaam maar zeker werden de ‘boven-ons-gestelde-hoofden-der-school’ van hun voetstuk gestoten door ‘de directeur van de basisschool’.

Nog niet zo lang geleden waren deze directeuren door dorp en stad gewaardeerde leden van de gemeenschap een soort van duveltjes-doet-al. Als ware kampioenen in organiseren,  uitmuntende regelaars, en vooral meesters in ‘meesterschap’ stonden ze voor de klas en waren tegelijkertijd directeur, musical- schrijver en componist, aanspreekpunt voor de collega’s juffen en meesters, verantwoordelijk voor buitenschoolse contacten met boeren, burgers, buitenlui en wetgevers, en waar nodig hoeders van de uitgangspunten van het onderwijs. Onderwijskundigen door ervaring en meer dan volleerd in pedagogiek en didactiek. Streng indien nodig en zalvend op zijn tijd. Tevens waren ze lid of bestuurslid van verschillende verenigingen in dorp of stad en werd hun mening meer dan op prijs gesteld.

Velen hebben het geweld van de fusies, de nieuwe bestuurslagen en de vernieuwingen binnen het onderwijs vanaf de zijkant, wegens vroegtijdig met pensioen,  met lede ogen aangezien want ondanks hun uittreden hebben ze hun school en onderwijs nooit uit het oog verloren. Hún onderwijs zit onder hun huid en word pas verwijderd door de maden, die in het zwarte kleed der aarde zich te goed zullen doen aan vel en vlees. Het bewijs daarvan vond ik in de overvloedige ‘fanmail’ na het uit brengen van mijn boek ‘het nieuwe leren van de keizer’. Het overgrote deel kwam van de ‘directeuren in ruste’. Soms om mij op mijn falie te geven voor de achtergebleven spel- en taalfouten ( ik buig en strooi as op het hoofd), ook nadat de redactie van de uitgever de stofkam door het werkje had gehaald ( schop voor de kont voor de redacteur) maar altijd weer die riem onder het hart en  het ‘vooral zo doorgaan’ voor het heil van hún betere onderwijs.

De directeuren van vroeger zijn vervangen door ‘managers’ die bij God niet weten wat ‘basisonderwijs’ inhoudt, maar alles weten over vergaderen en vergaderingen manipuleren. Hun deur staat altijd open maar niet voor wat zij noemen ‘gezeur’, ook niet om een ‘moeilijke’ leerling terecht te wijzen, en al zeker niet om ‘partijen bij elkaar te brengen’. Ook staat hij niet meer voor de klas, heeft geen sjoege van pedagogiek of didactiek, geeft de opdracht om de musical in te kopen bij een of andere musical centrale en communiceert over het algemeen via mail, memo of dictaat. Bijna anoniem leeft hij in zijn doorzonwoning met te hoge hypotheek ( gevolg van het realistisch rekenen) in de leeuwerikstraat naast het anjerplein in de vinexwijk, volledig genegeerd door boeren, burgers en buitenlui.  

Kortom, de basisschooldirecteur van vandaag is het prototype van de manager die zich zonder enig verweer voor de kar van zijn ‘bestuur’ en samenwerkingsverband laat spannen. Kritiekloos en diep buigend voor zijn ‘meerderen’ voert hij opdracht na opdracht uit. Zadelt zijn ‘personeel’ met de meest onmogelijke lijsten, lijstjes, zorgplannen, scholingsplannen, leerlingvolgsystemen, leerlingachtervolgsystemen, verwijzingsformulieren,doorverwijzingsformulieren,  blablafolio’s, anti-jamaar cursussen en meer van dat soort onzin, op. Waar nodig zal hij met strenge hand reorganiseren en alle mogelijke ‘dwarsliggers’ de wacht aan zeggen of vervroegd met pensioen sturen. De enige trots die hij kent is het gevoel van de patjepeeër die de ouders meedeelt dat in opdracht van het overkoepelend bestuur de school wordt omgedoopt tot de ‘meest moderne’ i-padjes school. Als een ‘vieze man’ demonstreert hij op de ouderavond het gloednieuwe digiboard en neemt met een vals glimlachje het goedkeurend knikje van de ‘toevallig aanwezige’ voorzitter van de raad van bestuur, in ontvangst.

De pied- de- stalles van het ‘hoofd der school’ is reeds lang vervlogen tijd alsook de sociale ‘alleskunner’ die ‘de dikke deur’ zag als een geuzennaam. In hun plaats is de kruiperige manager gekomen die vooral in het komende schooljaar, bij alle voorbereidingen voor het passend onderwijs,  als voetveeg gebruikt zal worden door samenwerkingsverbanden en voorzitters van raden van bestuur van de mammoet basisscholen. Tot heil van de mammon.

 

J. Jeronimoon

 

PS. Waar ‘directeur’ staat bedoelde ik natuurlijk ook ‘directrice’. 

1 Reactie

  1. Kan ik  na het lezen van “De

    Kan ik  na het lezen van "De Dikke Deur" toch onmogelijk loskomen van het woord  i-pad(t)jepeeër…

Reacties zijn gesloten.