In stil verdriet

Afb JJ_4.jpg

Onderwijs op zwavelzuur.

Er is een nieuw boek verschenen dat iedereen zou moeten lezen die hart heeft voor onderwijs, liefde voor kinderen en zorg voor de toekomst. De enige voorwaarden die aan de lezer worden gesteld, zijn gezond verstand en gevoel voor snijdende humor. De titel luidt: “Het nieuwe leren van de keizer”ISBN 13:978-90-5911-737-2). De schrijver noemt zich J. Jeronimoon, een pseudoniem, omdat hij anders zijn bestaan niet meer zeker is.

De titel ‘Het nieuwe leren van de keizer’ is een woordgrapje zoals iedereen, die nog op een ouderwetse school heeft gezeten, meteen zal begrijpen. Wellicht dat deze woordspeling voor de jongere generatie even moet worden uitgelegd. Het ‘nieuwe leren’ is een moderne vorm van onderwijs dat onder meer geleid heeft tot ernstige kennishiaten bij de schoolverlaters van de laatste twintig jaar. De commissie Dijsselbloem bracht hierover in 2008 een vernietigend rapport uit.

Het woordgrapje slaat op de titel van een sprookje van Andersen. Die luidde: ‘De nieuwe kleren van de keizer’. Het staatshoofd dat ijdel en dom was, werd opgelicht door twee maffiosi die zich uitgaven voor kleermaker. Ze zeiden te beschikken over een bijzonder soort textiel dat alleen maar door intelligente mensen kon worden gezien. Domme mensen zagen helemaal niets. Kleding, gemaakt van deze zeldzame stof, was uiterst chic en exclusief maar wél zeer kostbaar. Geld speelde bij de keizer echter geen rol, alleen zijn tomeloze ijdelheid. Zelf zag hij de stof niet. Zeggen dorst hij dat niet uit angst dat hij dom zou worden verklaard.

Komedie
Hij deed dus enthousiast en roemde de stof, het dessin en de pasvorm tegen iedereen die het maar horen wilde. De gehele hofhouding deed aan die komedie mee. Toen het kostuum volgens de louche kleermakers eindelijk klaar was, wilde de keizer er trots mee door de straten van zijn hoofdstad paraderen. En iedereen die hem zag, barstte uit in bewonderende kreten aangespoord door de gehersenspoelde hofhouding. Totdat er een kleine jongen in zijn onbevangen kinderlijke onschuld luidkeels uitriep: “De keizer loopt in zijn blote kont!” Dit kind was de enige die de waarheid sprak.
De schrijver Jeronimoon vergelijkt heel toepasselijk de funeste onderwijsvernieuwingen van de laatste 20-30 jaar met de oplichterspraktijken van de keizerlijke kleermakers uit het sprookje. Hij doet dit aan de hand van enige tientallen kleine hoofdstukken die elk als het ware een column zijn. Zijn taalgebruik is in hoge mate amusant. Maar zijn hilarische teksten verwoorden in wezen een dodelijke inhoud. Het is de schrijnende humor van een ter dood veroordeelde die vlak voor zijn executie de klassieke laatste sigaret weigert omdat roken slecht is voor zijn gezondheid.
Dat Jeronimoon zijn eigenlijke naam niet prijsgeeft, wordt maar al te begrijpelijk: de auteur is zelf leraar of onderwijzer en zijn vlijmscherpe kritiek op het huidige onderwijs, in het bijzonder ‘Het Nieuwe Leren’ is zó trefzeker dat het risico van ontslag groot is als zijn ware identiteit zou worden onthuld. Want wat de vrijheid van meningsuiting betreft, blijkt in het hogere onderwijsmanagement dezelfde terreur te heersen als destijds onder de nazi’s, de Sovjetcommunisten, de Rode Khmer in Cambodja, of in het China van Mao Zedong. Het psychologisch mechanisme is overal hetzelfde.

Computer
Het nieuwe zogenaamde competentiegerichte leren is uitgevonden door een onderwijsdeskundigen die zelf niet of nauwelijks voor de klas hadden gestaan. Het bezit van algemene ontwikkeling en parate kennis en het met toewijding overdragen daarvan aan leerlingen werd als totaal verouderd beschouwd, als iets kleinburgerlijks uit de jaren vijftig. Belangrijk was dat leerlingen werd verteld hoe ze iets moesten opzoeken. Niet in boeken, niet in encyclopedieën, maar via de computer. Vandaar de alarmerende krantenkoppen van de laatste jaren zoals:
‘Artsen en verpleegkundigen op rekenles’, ‘Slecht Nederlands is rem op carriére’, ‘Nieuwe rekenmethode funest’, ‘Student schrijft geen zin goed’, ‘Google-generatie kan niet spellen’ enz. enz.
In het nieuwe onderwijs zijn lezen, rekenen, taal, geschiedenis, aardrijkskunde en algemene ontwikkeling van secundair belang geworden.
De klassieke en ervaren vakdocent die met hart en ziel wil lesgeven, wordt tegenwoordig vaak beoordeeld door zogenaamde ‘personal coaches’. Dat zijn meestal wat zweverige dames die enige vage cursussen hebben doorlopen zoals ‘drama’, ‘neuronlinguïstisch programmeren’ of ‘timemanagement’. Ze hebben zelf geen enkele onderwijsbevoegdheid, maar beoordelen de ervaren vakdocent en geven dan indringende ‘verbeterpunten’ aan zoals ‘zelfreflectie’, ‘meer feedback’ of ‘een cursus competentiemanagement’.

Duivelsverzen
De management- en computerramp die over het gehele terrein van het onderwijs is gekomen, blijkt sterk verwant te zijn aan soortgelijke revoluties die onder meer ook de medische sector hebben aangetast. Zo gaat bijvoorbeeld het meeste geld naar het management, dat een doel op zichzelf is geworden. Het heeft elk redelijk functioneren verdronken in een tsunami van nietszeggende managementwoorden zoals: benchmarking, downsizen, finetuning, backoffice, targets, outsourcing en implementation
Jeronimoon heeft binnen de wereld van het Nederlandse onderwijs een soort ‘duivelsverzen’ geschreven. Hij deed dat met een pen die gedoopt is in zwavelzuur, gemixt met een briljante humor die de scherpte ervan enigszins verzacht, zoals een bitter medicijn van de dokter vaak een sinaasappelsmaak heeft gekregen. Daarvoor zal hij echter zonder twijfel door de schoolayatollahs een fatwa, een religieus doodvonnis, opgelegd krijgen.

Mocht de auteur van dit boek dit alles overleven, en mocht zijn, met grote compassie doch bijtende humor, geschreven hartenkreet leiden tot onderwijsverbeteringen, dan verdient hij het dat er een school naar hem wordt genoemd. Een school met echte onderwijzers of leraren die niet meewaaien met de vergankelijke politieke en onderwijsmode van de dag.

Prof. Dr. B. Smalhout

Dit was het voorwoord in de bundel columns ‘Het nieuwe leren van de keizer’ december 2008. In 2009 zou ‘Leraren doen het niet voor het geld’ verschijnen en in 2012 ‘Julius Ceasar gezegd te Waterloo’. Uw scribent heeft het overleefd, weliswaar ternauwernood en heeft gedwongen afscheid genomen van zijn leerlingen en met hem duizenden andere collega’s die het onderwijs al of niet uit vrije wil hebben verlaten, geofferd op het altaar van het nieuwe leren. Het verdriet, de verwarring en de woede om dit alles is met geen pen te beschrijven. Graaiende megalomane hebzuchtige bestuurders hebben het onderwijs ook na 2008, ik zou bijna zeggen voorál na 2008 verder uitgehold en afgebroken. Het zijn onderwijsonbenullen van het ergste soort, gesteund en geadviseerd door nog grotere onbenullen die alleen uit waren op zoveel mogelijk belastingspoen in eigen zakken te stoppen.

Bestuurdertjes, adviseurtjes, managertjes, bureaucraatjes die het onderwijs en de onderwijsgevende niet begrepen hebben, hebben zich meester gemaakt van het meest fundamentele in het leven van de onderwijsgevende. Ik kan het niet beter omschrijven dan met de woorden van Friedrich Fröbel die in zijn autobiografie schrijft: “Mijn eerste les verzorgde ik aan het Pestalozzi-instituut te Frankfurt, een klas van dertig, veertig leerlingen. Het was alsof ik iets gevonden had wat ik nooit had gekend, maar toch sinds lang had begeerd en gemist- alsof ik eindelijk het element in mijn leven had gevonden dat ontbrak. Ik voelde mij zo gelukkig als een vis in het water of een vogel in de lucht. Nu weet ik wat anderen bedoelen als ze praten over ‘levensgeluk’. Ik heb mijn levensbestemming gevonden”

J. Jeronimoon