Daß Narrenschyff ad Narragoniam

Kritische leraren worden ontslagen, goede leraren worden vervangen door goedkope uitzendkrachten of nog erger , pedagogische begeleiders, want; ‘als pedagogisch begeleider ontlast je de docenten door de individuele begeleiding deels over te nemen. In het kader van Nationaal Programma Onderwijs willen we daarom nu extra investeren voor die studenten die het juist zo moeilijk hebben’.

De rechtpositie vmoer in roest an de leraren ligt zwaar onder vuur en de het geld verdwijnt in onduidelijke beleidsvoornemens en de zakken van allerlei grappenmakers (Ton van Haperen, 2021). Ook  Jeroen Dijsselbloem, oud-voorzitter van de beroemde commissie, stelt in een interview in het Onderwijsblad ‘Het onderwijs heeft groot onderhoud nodig’.  Ook maakt hij zich zorgen over de correcte besteding van de 8,5 miljard euro uit het NPO.

Het onderwijs is inmiddels wel te omschrijven als een narrenschip (Sebastian Brant, 1494) op weg naar het paradijs der dwazen.  Maar er is niets nieuws onder zon, ook Plato liet zich destijds niet onbetuigd.

Aldaar is de eigenaar van het schip, groter en sterker dan iedereen op het schip, maar ietwat doof en nogal kortzichtig, met kennis over zeilen die past bij zijn gezichtsvermogen. De zeelieden ruziën onderling over de besturing van het schip, elk van hen denkende dat hij de kapitein zou moeten zijn. Doch, nimmer heeft hij die vaardigheid geleerd, noch kan hij de persoon aanwijzen die het hem heeft onderwezen of de tijd benoemen wanneer hij het leerde. Waarop zij zeggen dat het niet kan worden onderwezen. Feitelijk zijn ze bereid om eenieder in stukjes te hakken die stelt dat het kan. De schipeigenaar wordt altijd door hen omringd. Zij smeken hem, en zullen alles doen hem ertoe te bewegen, het roer aan hen af te doen staan. Soms, wanneer anderen hem kunnen overtuigen, waar zijzelf falen, zullen zij dezen doden en overboord gooien. Vervolgens immobiliseren ze hun waardige schipeigenaar middels drugs of drank of met behulp van iets anders, en nemen de controle over het schip over, zich tegoed doende aan wat het vervoert. Drinkend en feestend varen zij in de richting alwaar je dergelijke mensen verwacht heen te varen. Bovendien, wanneer iemand goed is in het vinden van manieren om de schipeigenaar te overtuigen of over te halen, om het gezag aan hen over te dragen, noemen zij hem: een echte zeeman, een echte kapitein, en zeggen dat hij echt kennis heeft van schepen. Iedereen die dit niet kan behandelen ze met minachting, noemen hem: nutteloos. Zij begrijpen niet eens bijna dat als hij daadwerkelijk geschikt is om het gezag te voeren over een schip, dat een echte kapitein volledig bekend moet zijn met: de seizoenen van het jaar; de sterren aan de hemel; de winden en alles wat met deze kunst te maken heeft. Wat betreft hoe hij het schip zal gaan besturen – ongeacht of zij dit van hem verlangen of niet – beschouwen zij dit niet als een toegevoegde vaardigheid of een studie die kan worden verworven naast de kunst van het kapitein zijn. Indien dit de situatie is aan boord, denkt u dan niet dat de persoon, die oprecht geschikt is om kapitein te zijn, een sterrenkijker, een nutteloze kletsmajoor zal worden genoemd door hen die varen op schepen met een dergelijke bemanning?

Allegorie uit Plato’s Staat.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter