Een nieuwe veldsag: passend onderwijs of onderwijs dat past

Opnieuw wordt het een strijdpunt van de verkiezingen of leerlingen met een duidelijke vwo-geschiktheid verder scholing  op hun eigen niveau mogen volgen of nog een aantal jaren daarop moeten wachten om te voorkomen dat laatbloeiers en kinderen uit niet-akadmisch milieu een omweg moeten maken om ten slotte op het juiste eindniveau te komen. In het tweede geval krijgen eerstgenoemden in hun twaalfde levensjaar geen onderwijs dat bij hen past. Aan de talenkant betekent dat o.a. geen start met Latijn en Grieks op jonge leeftijd meer en weinig aandacht voor correct taalgebruik door middel van het vertalen van literair "angehauchte" teksten. Aan de bètakant kan de kennismaking met de ontwikkeling van en de denkwijze bij de wiskunde zoals dat gebeurde op de HBSsen en de vroegere gymnasia niet meer terugkeren naar de eerste keerjaren na de basisschool. Goede leerlingen verliezen zo tijd en motivatie. Daarbij is BON vóór onderwijs in homogene klassen omdat zij overdracht van kennis en inzicht belangrijk vindt en meent dat dat nog steeds meestal het beste gestructureerd kan gebeuren door frontaal les te geven aan groepen van in aanleg en belangstelling ongeveer gelijke leerlingen. Maakt BON wel voldoende duidelijk dat het bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer wat onderwijs betreft gaat tussen het leerrecht van goede en gemotiveerde leerlingen versus een heleboel andere eigenlijke en oneigenlijke doeltellingen?

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter