UNI+ en VWO+

De wijsgeer  Pieter Fritschy nam vandaag Jet's brief aan de Tweede Kamer genaamd De menselijke maat in het mbo als uitgangspunt voor zijn kritiek op het ontbreken van een principiële visie op welke rol de verschillende onderwijsinstellingen in een samenleving moeten spelen. Triviaal is ondertussen dat er twee uitgesprokem doelstellingen zijn: De ontwikkeling van wat een ‘kenniseconomie’ genoemd wordt en, in overeenstemming met de sociaal-democratische wens, de verheffing van een zo groot mogelijk deel van het volk. Jet schrijft in haar brief "dat veel mbo-instellingen tot „leerfabrieken” zijn verworden, waar „de menselijke maat” uit zicht is verdwenen". Fritshy stapt dan over naar het hedendaagse universitaire onerwijs en stelt "ook de Nederlandse universiteiten zijn one-size-fits-none diplomafabrieken geworden. En hij vervolgt:  Inderdaad, het feit dat ‘university colleges’, ‘honours-trajecten’ en ‘excellente masters’ overal als paddenstoelen uit de grond schieten, laat zien dat er bepaalde behoeften bestaan die stelselmatig worden verwaarloosd. Een van die behoeften is academische diepgang. Daarin wordt voorzien door – niet verrassend – de toegang tot excellente trajecten voorwaardelijk te maken aan het succesvol doorlopen van een (vaak strenge) selectieprocedure. Hij schrijft verder "Inderdaad, het feit dat ‘university colleges’, ‘honours-trajecten’ en ‘excellente masters’ overal als paddenstoelen uit de grond schieten, laat zien dat er bepaalde behoeften bestaan die stelselmatig worden verwaarloosd. Een van die behoeften is academische diepgang. Daarin wordt voorzien door – niet verrassend – de toegang tot excellente trajecten voorwaardelijk te maken aan het succesvol doorlopen van een (vaak strenge) selectieprocedure.

Hij stelt dat nu op makroniveau gedacht moet worden over excellente trajecten, universitaire opleidingen en beroepsopleidingen, die hij alle drie mede als niveaux ziet maar, helaas, is hij onduidelijk als hij schrijft "nodig om in de behoeften van de samenleving te voorzien". Denkt hij hier slechts aan voordelen voor de maatschappij als geheel of ook aan de rechten van individuen op passend onderwijs? Individuele tevredenheid behoort immers ook een onderdeel uit te maken van een welzijnsmaatschappij.

Maar als er op de universiteiten hogere niveaux komenligt het voor de hand dat die ook in het op de universiteit voorbereidend onderwijs komen. Een VWO+ dat gericht is op de excellente trajecten die de universiteiten steeds meer gaan aanbieden. Dat zorgt niet alleen voor een zeker selectie vooraf maar ook voor een vruchtbaar gebruik van de tijd voorafgaand aan het excellente traject waartoe de VWO-plusser in staat lijkt te zijn. En een vruchtbaar gebruik van tijd moet het recht van alle leerlingen worden, ook voor de beste leerlingen. BON heeft zich verzet tegen de verschoolsing en de verutilarisering van de universiteiten. Waarom doet zij dat niet als het om het VWO gaat?

10 Reacties

  1. Het VWO  kan inderdaad meer

    Het VWO  kan inderdaad meer diepgang gebruiken, die zich voortzet aan de universiteiten. Excellente trajecten lijken me een lapmiddel maar misschien ontkom je er niet aan als je het niveau wilt opkrikken. Ik ben het met je eens dat individuele tevredenheid naast maatschappelijk nut een criterium is, althans voor diegenen die onderwijs als meer beschouwen dan de voorbereiding op een vette baan. Ik heb dat boek "Superschool"van Eric van 't Zelfde in één ruk uitgelezen. Spannend relaas, meeslepend opgeschreven. Wat we nodig hebben is lef. Tegelijkertijd is het een dramatisch verhaal, want hoe lang houden ze het vol? Ik begrijp nu ook veel beter waarom ze zo blij waren met de materiële en financiële steun van AFAS. 

  2. N.a.v een bericht van

    N.a.v een bericht van afgelopen zaterdag in de NRC van Juliette Vasterman

    Voor het schooljaar 2015/2016 ontving ontving 17% van de leeringen een lager advies van de basisschool dan volgde uit de afsluitende CITO-toets. Het is mij niet bekend welk van beide adviezen het best voorspelt of  een leerling die het hoogste toegestane niveau kiest dat niveau werkelijk aankan. Dat is ook moeilijk te voorspellen want een basisschool had tot voor kort bij het uitbrengen van een advies weet van de uitslag van de CITO-toets, zodat vroegere discrepanties niet met de huidige vergeleken kunnen worden. Maar goed, het advies van de basisschool legt vast wat het maximale niveau is waarop een leerling in het secundair onderwij verder mag gaan. Stel dat uw denkt dt uw kind meer kan presteren dan waartoe de basisschool het in staat stelt. U wordt dan niet in staat gesteld om te bewijzen dat uw kind meer kan. En dat terwijl veel van de juffen die bij het advies betrokken zijn, in tegenstelling tot de schoolmeesters van vroeger, nauwelijks kunnen rekenen en slechts een matige kennis van onze eigen taal hebben. Je wordt als ouder niet bijtijds gewaarschuwd als je kinderen achter lopen met taal of tekenen want de moeilijkheidsgraad wordt voor elke leerling zo vastgelegd dat hij op het hem toevertrouwde niveau altijd een voldoende haalt. Basisscholen zullen mogelijk hun advies baseren op spreadsheats en het hoogst bereikte niveau dat de te beoordelen leerling bereikt heeft. Je weet niet of de juffen jouw kind wel op de voor het kind beste manier onderwezen hebben en überhaupt wel daartoe in staat zijn. Als je kind volgens de CITOtoets meer aankan dan volgens het schooladvies het gevolg is kun je hopen dat de vervolgschool determineert op de CITOtoetskriteria maar dat is een gunst en geen recht. Er bestaat geen mogelijkheid en ook geen recht op hoger beroep. De ministerin heeft daardoor ingegrepen in het opvoedingsrecht van de ouders. Verder zullen hoogopgeleide ouders hun kind eerder op een hoger niveau kunnen krijgen dan laagopgeleide ouders. En de overheid wilde er zo graag er van af dat ondertwijzers onbewust bij gelijke capaciteiten een kind van hoogopgeleide of hoog op de sociale ladder staande ouders bij toelating voor de training voor het toelatingsexamen voortrokken.

    Het slagen voor het vroegere toelatingsexamen voor het VWO (HBS of Gymnasium) had beslist voorspellend waarde. Het examen testte inzicht, kennis en vaardigheid in het rekenen alsmede in  rede-  taal-kundig ontleden. Het was alleen maar gericht op wel of niet toelaten tot het VWO-niveau en ook al daarom betrouwbaarder dan de CITO-toets.

    Je kon als je dat wilde of de lagere school dat  niet wilde zelf je kind voor het toelatingsexamen (laten) voorbereiden en je examinatoren hadden geen vooroordeel over je kind.

    Als je vindt dat alle kinderen hen passend onderwijs moeten krijgen en, zoals BON meent, onderwijs gegeven moet worden aan homogene groepen van leerlingen met ongeveer dezelfde potentie zou je een VWO+ niveau moeten invoeren. Maar in de NRC staat ook dat Staatssecretaris Dekker heeft opgemerkt dat er minder dubbele adviezen (zoals havo/vwo) worden gegeven door scholen en dat er steeds minder breedsamengestelde brugklassen zijn en dat hij daaraan (daartegen) iets wil doen en en dat hij zijn plan begin 2016 wil presenteren. Onderwijs dat de intelligentste en meest gedreven leerlingen past en waarvoor een VWO+opleiding in het leven geroepen zou moeten worden zit er bij de VVD-PvdA-coalitie niet in. Hun passend onderwijs is van het Prokrustos-type, middenschoolonderwijs, maaiveldonderwijs. Pijn of verveling voor de uitblinkers en pijn en frustratie voor de net-niet-achterblijvers

  3. BON stelt, Friendly Foe, dat

    BON stelt, Friendly Foe, dat dat wat de over heid aanduidt met passend onderwijs, de meeste leerlingen helemaal niet past maar gewoon slecht, ideologisch gefundeerd, onderwijs is. (M.i. een uitwas van het gelijkwaardigheidsdogma). Maar over de inhoud van het secundair onderwijs (welke leervakken en hoe moeten ze onderwezen worden) lees ik bij BON weinig. (Bij talen fungeert de grammatika niet meer als skelet en zelfs bij de klassieke talen beginnen de leerlingen vrijwel direct met leuke stukjes te vertalen, dus voordat voordat de grammatica van de taal in haar grondtrekken hen bekend is). Het vak dat het meest in haar karakter aangetast is is wiskunde. BON zou aan de minister kunnen vragen of zij als experiment aan scholen wil toestaan leerlingen met VWO-advies en inzicht in rekenen de mogelijkheid te geven om in de onderbouw vanaf het begin in plaats van de schoolwiskunde een echt wiskundeprogramma aan te bieden. Experimenteren met onderwijs zijn niet taboe. En wie weet, staat de overheid ook experimenten toe die niet passen in de huidige gelijkwaardigheidsideologie.

    Op het moment dat BON dit voorstelt ontwaken mogelijk veel onderwijsconsumenten uit hun lethargie en heeft het voorstel daardoor kans om aangenomen te worden.

    Opmerking: Grammatika is meervoud dus zou de werkwoordsvorm fungeren moeten zijn. In het Grieks wordt echter als het onderwerp een onzijdig zelfstandig naamwoord in het meervoud is de werkwoordsvorm van het enkelvoud gebruikt. De Engelstaligen zeggen geloof ik wel physics are

  4. For the record, ik ben zelf
    For the record, ik ben zelf nog steeds lid. Ik vind dat we besodemieterd worden met wat via de onderwijscoopearatie aan flauwekul wordt aangeboden. Dat moet uit en klaar zijn.

  5. Een aanzet voor een brief aan

    Een aanzet voor een brief aan de ministerin en staatssecretaris van onderwijs en aan de Tweede Kamer.

    Het zou mooi zijn als BON die zou willen schrijven.

    (Hier Hier enige ideeën over de inhoud van een brief van BON aan de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs)

    De wiskundigen en de wiskundedidaktici denken verschillend over wat de beste inhoud van een wiskunde programma voor alle VWO-ers zou zijn en over de wenselijkheid dat elke  leerling uit het VWO een meer op hem toegesneden wiskundeprogramma zou moeten kunnen  kiezen

    Het is zeker dat er een groot aantal leerlingen is dat op 12-jarige leeftijd abstract gehouden wiskunde zoals de meetkunde van Euklidès aankan en wij vermoeden ook dat een groot aantal van deze leerlingen daar meer vreugde aan kan beleven dan aan de op praktisch gebruik gerichte wiskunde van het Freudental Instituut.

    Wij denken dat de invoering van een stroom theoretische wiskunde overeen komt met de politieke wens van passend onderwijs in ruimere zin en tevens past bij de vrijheid van onderwijs die in de grondwet genoemd wordt.

    Wij stellen daarom voor dat bij wijze van experiment op een aantal VWO-scholen in de onderbouw vanaf de eerste klas aan leerlingen die inzicht in rekenen hebben de mogelijkheid geboden wordt om voor "echte" wiskunde te kiezen. Met de Bètafaculteiten van de universiteiten kan dan gekeken worden naar een aansluitend programma in de bovenbouw zodat leerlingen van de theoretische wiskundeleergang wat wiskunde betreft na een met succes afgelegd afsluitend examen wat hun wiskunde betreft toelaatbaar zijn tot alle bètaonderwijs.

    Wij vragen daarom dat bij wijze van experiment op een aantal VWO-scholen in de onderbouw vanaf de eerste klas aan leerlingen die inzicht in rekenen hebben de mogelijkheid geboden wordt voor "echte" wiskunde te kiezen. Met de Bètafaculteiten van de universiteiten kan dan gekeken worden naar een aansluitend programma in de bovenbouw zodat leerlingen van de theoretische wiskundeleergang wat wiskunde betreft na een met succes afgelegd afsluitend examen wat hun wiskunde betreft toelaatbaar zijn tot alle bètarichtingen.

    Wij zijn er van overtuigd dat zo'n extra programma alleen een faire kans van slagen heeft als het opgesteld wordt door wiskundigen die niet in enigerlei vorm met het Freudentalinstituut gelieerd zijn.

    Mocht de overheid het experiment willen uitvoeren op zelfstandige gymnasia dan is terugkeer van de Euklidische meetkunde in de eerste anderhalf jaar het overwegen waard. Euklidische meetkunde is een onderdeel van de Oud-Griekse cultuur en speelt ook een cruciale rol in de geschiedenis van de wiskunde. Zo vindt integratie van vakken plaats. Omdat het gymnasium als moeilijker dan "gewoon" VWO-onderwijs beschouwd wordt en de toelatingseisen hoger zijn zitten daarop waarschijnlijk meer leerlingen die voor de abstracte tak van het wiskundeonderwijs zouden willen kiezen.

     

  6. Mogelijk is het laatste stuk

    Mogelijk is het laatste stuk weggevallen:

    XXXX
     
     
    Mocht de overheid het experiment willen uitvoeren op zelfstandige gymnasia dan is terugkeer van de Euklidische meetkunde in de eerste anderhalf jaar het overwegen waard. Euklidische meetkunde is een onderdeel van de Oud-Griekse cultuur en speelt ook een cruciale rol in de geschiedenis van de wiskunde. Zo vindt integratie van vakken plaats. Omdat het gymnasium als moeilijker dan "gewoon" VWO-onderwijs beschouwd wordt en de toelatingseisen hoger zijn zitten daarop waarschijnlijk meer leerlingen die voor de abstracte tak van het wiskundeonderwijs zouden willen kiezen.
     
  7. Mogelijk maakt een

    Mogelijk maakt een puntsgewijze samenvatting beter duidelijk wat de brief zou moeten overbrengen:

    01  Het huidige wiskundepogramma is mogelijk niet voor alle leerlingen en alle niveaux van het secundair onderwijs het beste
    02  Er zijn 12jarigen die gecharmeerd worden door abstract gehouden wiskunde en die nu niet aan hun trekken komen 03  Bij Passend onderwijs als ideaal moet van de oorspronkelijke betekenis worden uitggaan en moet de naam niet als camouflagemiddel gebruikt worden.  
    04  Passend onderwijs in ruimere zin is een grondrecht  
    05  De algebra-kant van de wiskunde moet kunnen steunen op inzicht en vaardigheid in rekenen. De opsporing van leerlingen aan wie wiskunde in abtracte vorm goed besteed is begint dus al op het einde van groep 8 en niet na een eventuele latere splitsing van een HAVO-VWO-brugklas (Er komt een soort toelatingsexamenmaar maar slechts met het doel om geschiktheid en belangstelling voor wikunde+ bij de candiderende leerlingen te meten).  
    06  De bovenbouw moet natuurlijk aansluiten op de onderbouw en ook geen lacunes hebben t.o.v. de wiskunde van het Natuur en Techniek profil  
    07  Eukidische meetkunde is een introductie tot de wiskunde langs historisce lijnen. Onderdeel van Geschiedenis en van de Oud-Griekse cultuur. De menselijke taal speelt nog de boventoon maar de begrippen zijn abstract en goed gedefinieerd. De bewijsvoering is een oefening in informele logika maar als men de gebruikte objecten andere namen geeft en zich losmaakt van meetkundige voorstellingen blijft het opgebouwde volledig solide. Bij overgang op een de niet-Euklidische Meetkundes verliezen de meetkundige voorstellingen aan betekenis maar blijft de logika in stand. De Euklidisch meetkunde en haar zusters zijn een groot avontuur.  
    08  Op het gymnasium is de concentratie van leerlingen die de Euklidische Meetkunde en andere wiskunde-onderdelen aankunnen ht grootst. Daarom zijn zelfstandige Gymnasia het meest geschikt voor een proef met wiskunde+
  8. Kortom, repareer de gymnasia.

    Kortom, repareer de gymnasia.  En dat liefst vóórdat de universiteiten, geheel vercommercialiseerd, hoge eisen gaan stellen voor hun eigen toelatingsexamens.

     

    Dat laatste ziet iedereen komen, al geldt, Jaqueline van der Waals(1868 – 1922) geciteerd  :

    Sinds ik het weet,  – ik weet het wel, schoon  

    onder ons angstvallig wordt vermeden

    het booze woord te noemen, dat bij t spreken – –

  9. Kortom, repareer de gymnasia.

    Kortom, repareer de gymnasia.  En dat liefst vóórdat de universiteiten, geheel vercommercialiseerd, hoge eisen gaan stellen voor hun eigen toelatingsexamens.

     

    Dat laatste ziet iedereen komen, al geldt, Jaqueline van der Waals(1868 – 1922) geciteerd  :

    Sinds ik het weet,  – ik weet het wel, schoon  

    onder ons angstvallig wordt vermeden

    het booze woord te noemen, dat bij t spreken – –

Reacties zijn gesloten.