Het studiepuntenrendementsdenken

De invoering van het stelsel van studiepunten herinner ik me nog goed. Het was ergens in de jaren negentig en het was mijn taak om de bij de diploma’s behorende cijferlijsten te leveren. Op de dag van de diplomering kreeg ik te horen dat naast de kwalificaties voor de behaalde vakken ook nog eens een aantal daarmee verdiende punten vermeld diende te worden. Ik had tijdens één van de vele vergaderingen weer eens niet goed opgelet. Dat was dus het begin van het studiepuntenrendementsdenken, dat sindsdien een steeds hogere vlucht heeft genomen. In diezelfde periode werden onderwijs en vakken steeds meer verknipt in modulen en opdrachten waarbij bij elk onderdeel steeds de vraag werd gesteld of  en hoeveel studiepunten het  opleverde. In tegenstelling tot de vakmatige benadering, waarin de docent de regie heeft en deze in eerste instantie zelf kan bepalen of een vak onderdeel als bij voorbeeld het bestuderen van een stuk literatuur noodzakelijk is, moest alles nu in te verdienen studiepunten worden verantwoord. Dit heeft mede de kwaliteit van het onderwijs, HBO in dit geval, uitgehold. In de Volkskrant van vandaag beklaagt Grunberg zich erover, dat studenten bij een door hem geleid studieproject aan bepaalde onderdelen een lagere prioriteit gaven omdat ze geen studiepunten opleveren. Grunberg wijt dat aan het rendementsdenken van onderop. Hij vergeet de vraag te stellen waar dat vandaan komt.  Ik denk dat hij in de positie had moeten zijn om tegen die studenten te zeggen: “Je doet het maar want anders kun je dit onderdeel niet afronden”.  In die positie was hij kennelijk niet. Wel wordt ook van docenten gevraagd om bij te dragen aan een hoog kwantitatief studierendement vanuit een keurslijf van studiepunten. En zo dragen zij, vaak ongewild, bij aan “een heilige coalitie van pretstudenten, middelmatige professoren en megalomane bestuurders”. Ik geloof overigens niks van de gemakkelijke bewering van Bastiaan Bommeljé dat studeren een lifestyle-attribuut voor de blanke bovenklasse is geworden.  Grunberg maakt er blanke middenklasse van. Van dergelijke grove oordelen en generalisaties worden we niets wijzer.