On avoiding bootstrapping problems in arithmetics education

Onderminister Dekker van onderwijs ziet de cirkelredenering waarin je terecht komt als je het rekenonderwijs wil verbeteren: de universiteiten klagen over het lage rekenniveau en geven het secundair onderwijs de schuld. Dat schuift de schuld door naar het basisonderwijs en dat schuift weer de schuld door naar de opleidingsinstituten van onderwijzers en leraren. Hij pakt het probleem aan door een geheim en geheimzinnig examen verplicht te stellen dat enerzijds zowel goede als slechte leerlingen aan een 4½+ ervoor helpt zodat ze hun eindexamen kunnen halen en er anderzijds ertoe leidt dat de leerlingen beter leren rekenen. Hij brengt een slagboom aan die altijd omhoog staat.

Ach, in 2016 hebben we weer verkiezingen voor de Tweede Kamer en dan schaffen de andere partijen en misschien de PvdA zelf ook die leugenachtige en obscure rekentoets af. Dat is ten slotte ook met de basisvorming gebeurd die het onderwijs van 12-15 jarigen op een hoger plan zou tillen..

Maar zo eenvoudig ligt het niet. Jaar in jaar uit gaan onderwijzers die zelf goed zijn in rekenen en in het onderwijzen van ouderwets rekenen met pensioen en ze worden dan vervangen door onderwijzeressen die niet kunnen rekenen en dat dus ook niet kunnen onderwijzen. Elk jaar dat men wacht met het herstel van rekenonderwijs op de basisschool  verschuiven de resultaten daarvan in tijd met een veelvoud van een jaar. Het is daarom dringend gewenst om de oudere onderwijzers die nog met succes ouderwets rekenonderwijs gegeven hebben de status van vakleraar rekenen te geven en in deze niche aan het werk te zetten. Velen van hen snakken er op dit moment naar om met pensioen te gaan maar zouden misschien wel willen blijven als het hen toegestaan zou worden geheel naar eigen inzicht en zonder lastig gevallen te worden met protocollen en regels en managers rekenles te geven. Dan zouden er misschien net nog bijtijds nieuwe vakleraren rekenen kunnen worden opgeleid.

1 Reactie

  1. Hardop denken

    Hardop denken

    Stel dat BON een verzoek aan de minister of staatssecretaris van onderwijs zou doen om op een aantal scholen te experimenteren met ouderwets rekenonderwijs met behulp van gehonorarieerde basisschoolleraren die nog zulk onderwijs gegeven hebben. Zou zij daar toestemming voor kunnen krijgen en zou zij het experiment zo mogen uitvoeren dat zij kan aantonen dat het ouderwetse rekenonderwijs beter is dan de huidige nieuwlichterij op dat gebied? Een onwaarschijnlijke gang van zaken. In de eerste plaats lijkt het er op dat BON niet zo erg activistisch is. In de tweede plaats zullen politici die met onderwijs te maken hebben hun poot stijf houden om er voor te zorgen dat ze geen gezichtsverlies lijden. In de derde plaats zullen schoolbesturen niet willen meewerken met experimenten waarop ze geen grip mogen krijgen en die in geval van slagen hun positie verzwakken. Wel zouden de schoolbesturen azen op het geld dat de overheid voor dat experiment zou willen uitgeven. Ten vierde: “Hoe meet je dat de oude methode beter is?”. De nationale rekentoets is daar volkomen ongeschikt voor. De onderwijsvernieuwlers vernieuwlen meestal zo dat kwantitatief vergelijken moeilijk is en kwalitatieve vergelijkingen gereduceerd worden tot botsingen van geloofsovertuigingen.

    Maar stel nu dat BON toestemming voor het experiment vraagt en krijgt, de schoolbesturen bij het experiment buiten de deur mag houden en de uitkomst van de experimenten gewaardeerd worden op grond van door BON gestelde kriteria en het vervolgonderwijs voor zover het leerlingen betreft die via de BONroute instromen bij  slechte resultaten voor vakken die op rekenen steunen niet meer met zijn vingertje naar het basisonderwijs kan wijzen dan zou BON zijn schroom moeten overwinnen en  het experiment moeten entameren.

Reacties zijn gesloten.