Het rampjaar 1968

In 1968 trad de Mammoetwet in werking die al het bestaande gesubsidieerde  secundaire onderwijs verving zodat het ouders de mogelijkheid werd ontnomen te kiezen voor een van de oudere schooltypen. De HBS en de MULO en het toenmalige gymnasium werd hen gewoon afgepakt.

Dus impliciet en zoals later bleek, ook beoogd, werd daarmee een begin gemaakt met het steeds verder terugdringen van het opvoedrecht van ouders waarvan schoolkeuze vanzelfsprekend ook deel uitmaakt. In 1968 vond dus de eerste grote onderwijsdiefstal door de politici op de Nederlandse burgers plaats en er zouden nog vele volgen. Dat de diefstal beoogd was werd duidelijk toen de politici steeds vaker het onderwijs voor oneigenlijke doelstellingen gingen gebruiken. Men denke aan de mislukte middenschool experimenten die het onderwijs moesten uniformeren en op één niveau brengen en de later ongedaan gemaakte verplichte basisvorming. De politici hadden twee handgrepen om weerspannige ouders hun zin op te leggen. Eerstens was het overheidsonderwijs gratis maar alle ouders moesten er via belastingheffingen toch aan mee betalen en tweedens verlengden zij de leerplicht en ouders konden daar alleen maar aan voldoen door hun kinderen door de overheid goedgekeurd onderwijs te laten volgen.

De politici zagen de ouders als redeloos, maakten bewuste ouders vanaf 1968 radeloos en maakten in de daarop volgende jaren het onderwijs reddeloos. 1968 werd het 1672 van onderwijsland.

Het zou natuurlijk niet redelijk zijn dat de overheid alles zou moeten subsidiëren wat ouders aan “goed onderwijs” zouden kunnen bedenken maar als de overheid voor de goedkeuring en subsidiëring van een bepaalde school- of onderwijs-programma de eindtermen en het slagingspercentage ervan op een geheel extern examen als kriterion zou nemen en zich er verder niet mee zou bemoeien had zij ouders en leerlingen zonder extra kosten voor haarzelf en de ouders meer onderwijsmogelijkheden kunnen bieden. Dat zou bij voorbeeld het geval geweest zijn als ouders jaarlijks € 6500 per kind van de overheid zouden kunnen krijgen om daarmee een opleiding te financieren voor het MULO- of HBS-eindexamen of het gymnasium-oude-stijl toelatingsexamen tot de universiteiten.  €6500 is het bedrag dat de overheid jaarlijks per leerling in het vervolgonderwijs uitgeeft.

Als we onze blik Polen en haar onderwijs richten zien we dat het land 4 à 5 keer een “deling” heeft ondergaan waarbij deze staat verdeeld werd onder een aantal van haar buren en dat die buren dan probeerden zijn taal en de cultuur te vernietigen. De laatste bezetters van Polen voordat het een Russische satelliet werd vonden dat opleiding om eenvoudige arbeid te verrichten en de eigen naam te kunnen schrijven voldoende scholing voor de Polen waren. Maar de Polen waren taai en niet zo dom als Himmler wilde. Als hun taal en cultuur bedreigd werden organiseerden de Polen onder de bedreiging met de doodstraf een tajne szkolnictwo, een geheim onderwijswezen. Stel daar de Nederlanders nou eens tegenover: In Nederland hoort een rekentoets tot het eindexamen VWO, dus tot een toelatingsexamen voor onze universiteiten en die zijn zonder dat ons land bezet is en zonder dat verzet levensbedreigend is bezig het Nederlands te vervangen door Engels. Wat een verschil! Nederland heeft de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders terecht de Nederlandse nationaliteit aangeboden maar daarna de Berbertalige Marokkanenkinderen geen goed Nederlands maar Arabisch geleerd! Omdat er onder de nakomende generaties maar weinig hoogopgeleiden zijn die aangetrokken worden door religieus fanatisme was dat niet zo’n slim besluit.

Ik hoop dat BON uit het moedige voorbeeld van de Polen inspiratie opdoet en als een Johan de Wit of een prins van Oranje haar aanhangers gaat stimuleren een begin te maken met een tajne szkolnictwo niderlandzki .