Lof voor het toelatingsexamen VWO en universiteit

De overheid hobbiet maar wat aan als het over onderwijs gaat. Het studiehuis werd ingevoerd o.a. om de VWO-ers beter voor te bereiden op de vrijheid van de universiteit en vervolgens gingen de universiteiten hun studies verschoolsen omdat ze afgerekend werden op het aantal verstrekte diplomata. Het VWO werd ook versimpeld om meer diplomata te kunnen uitreiken en meer onrijpe leerlingen een omweg naar het VWO-diploma te besparen. Voorheen was een toelatingsexamen heel gebruikelijk maar dat werd door de politiek ongepast gevonden en afgeschaft. Een goed selectiekriterion voor de universiteiten, vooral voor β-studies waren eindcijfers, in dat geval vooral voor de exacte vakken. Maar als je je bij je beslissing om een student wel of niet toe te laten tot een bepaalde studierichting op zijn eindexamencijfers baseert verliest een VWO-diploma zijn waarde als bewijs van toelaatbaarheid en daarvoor was het oorspronkelijk toch echt bedoeld. Ook een hoge IQ-score is redelijk betrouwbaar maar heeft hetzelfde bezwaar. De universiteiten probeerden de mate van  motivatie van de studenten bij een toelatingsprocedure relevant te maken maar die bleek niet betrouwbaar vast te stellen te zijn. De schrijvers van het NRC-artikel van afgelopen zaterdag getiteld: Verdwijnt de loting? Laat ze een tentamen doen menen aan de genoemde bezwaren tegemoet te komen door voor te stellen om de studenten die zich voor een bepaalde numerus-clausus-studie willen inschrijven, voorafgaand aan die inschrijving, relevante leerstof voor die studie te laten doorwerken en daarover tentamen te laten doen. Daarmee worden zowel de benodigde intelligentie als de motivatie getoetst. Minder intelligente studenten kunnen door hard te werken zo toch een acceptabel cijfer halen op een tentamen en die ijver zal er ook voor kunnen zorgen dat ze hun studie tot een goed einde kunnen brengen. Bovendien krijgen de studenten vast een beeld van hoe hun dagen er tijdens het volgen van de studie uit zullen zien. Een extra voordeel van deze methode is bovendien dat de acceptatie om op deze manier te worden geselecteerd en eventueel gematcht te worden waarschijnlijk groot is.

Het mooiste zou zijn zo’n selectie-examen waarop studenten zich moeten voorbereiden te koppelen aan een toelatingsexamen VWO. Bij dat examen werden ook onderwerpen gevraagd waarvoor de leerlingen speciaal getrained waren. Vaak waren er examenonderdelen bij die niet door alle leerlingen geoefend konden worden zoals zinsontleding (belangrijk voor het Gymnasium) en gestandariseerde ingeklede berekeningen. (Bij voorbeeld: 3 arbeiders kunnen een werk in 5 dagen doen. Hoe lang zouden 7 arbeiders over dit werk doen? Iedere leerling begrijpt dat als je een steegje bestraat je dat met 7 mensen niet sneller zult doen als wanneer je dat met 3 mensen doet want je zult elkaar al gauw in de weg lopen. Maar iedere  VWO-er in spe  begreep ook dat het daar helemaal niet om ging).

Als je alleen maar leerlingen voor het VWO aanneemt die voor een goed selecterend toelatingsexamenn geslaagd zijn  

kun je hen direct in de eerste klas van het vervolgonderwijs op VWO-niveau les geven. Ze kunnen dan na 5½ jaar VWO-examen doen en hebben dan nog een half jaar de tijd om zich voor te bereiden op een toelatingsexamen voor de studierichting van hun keuze. Dat laatste toelatingsexamen zou ook deel van het eindexamen kunnen worden waardoor het eindexamendiploma weer een diploma wordt dat toegangsrecht tot bepaalde studierichtingen geeft. 

5 Reacties

  1. Schoolmeesters onder mekaar:

    Schoolmeesters onder mekaar:

    Als je hun lessen geeft, geef je dus lessen die van de leerlingen zijn.

    Geef je hen les, dan geeft je hen iets van jezelf, iets als betere kennis dus.

     

  2. Nou Moby, ik twijfel ook

    Nou Moby, ik twijfel ook altijd, dus ik vraag het dan thuis even aan mijn alpha in vermomming. Haar antwoord was consistent met onzetaal.nl/taaladvies/advies/hun-hen. Er is trouwens een erg leuk artikeltje met de titel "Leve hun". Je vindt dat artikel wel, de mevrouw was nog op TV in een gevecht met Ronald Plasterk.

    Ik vind het wel aardig dat je me een schoolmeester noemt. Ik heb wel eens een professor die geen orde kon houden horen zeggen: U denkt toch niet dat ik hier een beetje ga schoolmeesteren. Geweldige professor trouwens. Maar geeft een beetje aan hoe het academisch dedain destijds was richting gewoon onderwijs en hoe de anti-houding binnen het bestuur van de NVvW heeft kunnen ontstaan.

    Anyway, this was memory lane for today.

  3. Voordat de rol van naamvallen

    Voordat de rol van naamvallen om de rol van een woord in een zin aan te geven grotendeels door voorzetsels werd overgenomen werd de datief gebruikt om het indirect object aan te geven. “hun” was blijkbaar een tijdlang de datief van “zij” met “zij” in de betekenis van het nominatief pronomen pluralis. Gek is nu dat als je het woordje “hun” wil benadrukken door er “aan” of “voor” voor te zetten verandert in “hen”. Nog storender vind ik dat "hun" ook als possessief pronomen gebruikt wordt, zoals dat ook bij “jullie” gebeurt.

  4. Moby, als schoolmeester zou

    Moby, als schoolmeester zou je beter moeten weten.

    Zowel de verwijzing van Friendly Foe als ans online ( ans.ruhosting.nl/e-ans/index.html ) zijn hierover duidelijk: hun is de derdenaamvalsvorm van zij (meervoud), en hen is de vierdenaamvalsvorm. Bij een voorzetsel wordt in het nederlands altijd de vierdenaamvalsvorm gebruikt, vandaar "hun", maar :  "aan hen".  "Aan hun" is fout.

    "Als je hun lessen geeft…" kan dus betekenen "Als je de lessen geeft die van hen zijn…", maar even goed: "Als je aan hen lessen geeft…".

     

     

Reacties zijn gesloten.