Van een professional coach naar een professionele professeur

“Helaas is de maatschappelijke interesse voor deze ingrijpende hervormingen lange tijd zeer gering gebleven, zodat de initiatieven daartoe vooral zijn uitgegaan van een relatief kleine bestuurlijke kaste in onderwijsland” staat in het Deltaplan voor het Onderwijs. Dit is wel waar maar geeft een te mooie voorstelling van zaken. Meer recht aan de waarheid zou de zin Het onderwijs is ingepikt en misbruikt door politici die het oneigenlijk wilden gebruiken doen. Eerst vooral om een egalitaire maatschappij op te bouwen en later vooral om door dadendrang te getuigen van hun geloof in marktwerking. Aan beide doelstellingen voorafgaand werd onderwijs vooral gezien als een middel om ons streven naar welvaart voor iedereen te ondersteunen. En behalve om kennisoverdracht ging het daarbij ook, zoals in Frankrijk, om het behoud van Cultuur met een grote C.

BON wil dat het accent in het tussenonderwijs weer op kennisoverdracht gericht en in het eindonderwijs meer ouderwets ambachtelijk wordt. Een timmerman moet een spijker op z’n kop kunnen slaan en iets vastzetten en een geoloog moet met zijn hamer een stukje rots kunnen loshakken.

Bon wil voor de leerlingen ouderwetse rustig klassen met leerwillige leerlingen die qua leervermogen niet te ver uiteenlopen gestuurd door goed in hun leervak opgeleide leraren met als controle op de overdracht van kennis en inzicht individueel door de leerlingen te maken proefwerken die niet merendeels meerkeuzentoetsen zijn en/of vooral door een computer worden afgenomen.

BON gaat er van uit dat dit soort onderwijs voor de meeste leerlingen het hoogste rendement oplevert maar meent wel dat andere vormen van onderwijs ook moeten worden toegestaan. De betekenis en waarde van de overheidsdiplomata moet niet afhangen van de gevolgde leerweg of van het verplicht te doorlopen van curriculumonderdelen en moet gewaarborgd worden door landelijk gelijk(waardig)e examens en externe controle.

BON heeft m.i. gelijk door er van uit te gaan dat wat BON wil een soort onderwijs is dat voor de meeste leerlingen het hoogste rendement brengt; in elk geval voor de leerwillige en t.o.v. de docent coöperatieve leerlingen. Maar daarom hoeft BON zich nog niet in te zetten een voor verandering van het huidige onderwijs. Alleen maar voor de beëindiging van het monopolie ervan. BON is kansrijker als zij zich inzet voor het recht op gesubsidieerd BON-onderwijs, natuurlijk met de daarbij behorende verplichtingen.

Waar BON echter niet onderuit komt is dat BONscholen en haar leraren vrijgesteld moeten worden van veel regels die de MO-raad zelf, samen met de politiek of met de onderwijsbonden via cao’s voor haar scholen heeft vastgesteld. Als BONscholen als gesubsidieerde scholen naast de huidige onder de paraplu van de MO-raad werkende scholen zouden worden geduld zouden ze helemaal daarvan los moeten komen te staan en zouden voor haar en haar leraren regels moeten gelden die sterk lijken op die welke vóór de Mammoethwet van kracht waren. Het werk van een leraar op een BONschool is zo verschillend van wat van een leraar op een MO-raad-school doet dat het redelijk is om te stellen dat het om twee verschillende beroepen gaat met in grote mate van verschil in gewenste opleiding tot de bevoegdheid. De opleidingen voor MO-A (voor leraar tweede graad) en MO-B (voor leraar tweede graad) moeten daarom hersteld worden zodat de BON-scholen aan een voldoende aantal goedgequalificeerde leraren kunnen komen. Een leraar op een MO-raad-school wordt wel coach genoemd. Laten we Frankrijk en zijn cultuur eren door een BON-school-leraar aan te duiden met professeur.

7 Reacties

  1. Een stuk dat mijn sympathie

    Een stuk dat mijn sympathie heeft. Een aantal decennia geleden deed ik toelatingsexamen op een gymnasium, internaat. Men had me verteld dat leraren daar ‘professor’ waren. Welnu, zo hoefde ik ze ook weer niet aan te spreken. Maar ik heb er een topschool gehad met studeren onder toezicht, bevorderen met geijkte cijferniveau’s, screening op gedrag. Met zo’n school kreeg je een bagage mee waar je je hele leven verder profijt van had. Ik heb betreurd dat die kwaliteit niet meer bestond voor een volgende generatie. Wat is er abjecter dan een onderwijsministerie vol sociologen, die niets hebben met onderwijs? Dan onderwijsbestuurders die hun status bewijzen door veel geld binnen te slepen? Wat de maserati is in een woningcorporatie, is het mobieltje op de basisschool: een bewijs dat de bestuursvoorzitter een flinke kerel is. Zo flink dat hij met de praktijk in de klas niets heeft. Die is kennelijk voor minder volk. Ik heb te doen met de kinderen van nu, die er doorheen moeten. Bah. Dan toch maar liever een ‘professor’.

     

    Malmaison denkt bij een nieuwe schoolvereniging aan middelbare scholen. Vergeet het basisonderwijs niet. Welke nonsens er ook wordt verteld over vroegere schoolhoofden die maar wat knoeiden met de adviezen, mijn eigen lagere school was er een uit een ouderwetse zuil. Met het lesprogramma werd bepaald geen loopje genomen. De adviezen op het eind berustten op een lange reeks proefwerken. Met een ijktest werden de docentcijfers gekoppeld aan landelijke normen. Prima werk! Er was een voorwaarde: je moest je kunnen gedragen. Wat zou je met dezelfde uitgangspunten niet een prachtige basisschool kunnen scheppen. Selecteer degenen die ervoor willen werken en zich willen gedragen. En houd een kaste van bestuurders buiten de deur die het, letterlijk of figuurlijk, meer om maserati’s te doen is dan om goede scholing voor onze kinderen.

  2. Mijmeringen over marktwerking

    Mijmeringen over marktwerking

    Kun je elementen van marktwerking in het onderwijs introduceren zonder dat het er schade van lijdt? Als het om marktwerking in zijn totaal gaat is het antwoord misschien ja. Maar als je het halfslachtig doet op een gebied waar het eenvoudige marktbeeld van consument=betaler, er is een productie-apparaat en aandeelhouders willen winst niet opgaat en bovendien de tucht van de markt ontbreekt is dat niet waarschijnlijk en het zou dan ook geen verbazing moeten wekken dat dat  niet gelukt is. Laten we eerst eens naar de financiering kijken. Waarom werd bij de invoering van de lumpsum besloten om de scholen die er al waren een geldbedrag te geven in plaats dat alle leerlingen een rugzakje met geld of vouchers kregen? Wat ook de mogelijk onuitgesproken overwegingen geweest mogen zijn, het resultaat was een bedenkelijk en geldslurpend netwerk van politici die wilden scoren en ergens een onderkomen moesten hebben als dat niet lukte, schoolbestuurders die vaak geen verstand van onderwijs hadden maar vonden dat ze dik voor hun managerskwaliteiten betaald moesten en wartaal sprekende pseudo-onderwijsdeskundigen die profijtelijke onderwijsbegeleidingsbureautjes oprichtten. Ze boften natuurlijk dat het rugzakjessysteem voor extra-zorg kinderen zichtbaar uit de hand gelopen was maar dat kwam omdat het een openeind–regeling was. Bij een nieuwe rugzakjessysteem voor alle scholieren had men een maximale gemiddelde geldinhoud kunnen vaststellen. Met het rugzakjessysteem zouden consumenten en betalers samenvallen. En, zoals men zegt, wie betaalt bepaalt. Het verschil met het vigerende systeem is niet alleen kosmetisch. Dat lijkt zo omdat de scholen in beide gevallen een bepaald bedrag per leerlingen binnenhalen. Maar de overheid betaalt vooral voor kwantiteit  en het bezit van vouchers, het gevoel dat ze zelf het onderwijs betalen, maakt de ouders kritischer en wakkert bij een aantal de wens aan om zoals een gewone kritische  koper in een winkel kwalitatieve eisen aan scholen te stellen. Wel moet de overheid een einde aan gedwongen winkelnering in het onderwijs te maken. In een middelgrote stad moet een leerling zowel van school als schoolbestuur kunnen wisselen. En ouders moeten veel gemakkelijker een nieuwe school kunnen oprichten of een bestaande school die niet voldoende aan hun eisen voldoet kunnen overnemen. Je zou van politieke partijen met en liberale inslag zoals de VVD, D66 en d PVV mogen verwachten dat ze bij de onderwijsliberalisatie eerder voor rugzakjes kiezen dan voor de lumpsum. En ook om het voor ouders mogelijk te maken om met de rugzakjes zwaaiend het onderwijs aan hun kinderen in eigen hand te nemen en eventueel met andere ouders een nieuwe school op te richten. Voor de VVD blijkt dat ook over wat hun denktank over pensioenen schrijft:

    Burgers dienen zelf te kunnen bepalen hoe ze hun aanvullend pensioen opbouwen. De wettelijke pensioenplicht moet verdwijnen. Die is onverenigbaar met het liberale gedachtegoed. De Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, schreef dat in het rapport Eigen keuze, samen sterk.

    Mutatis mutandis volgt daar volgens mij uit:

    Ouders dienen zelf te kunnen bepalen welk onderwijs voor hun kinderen het beste is. De wettelijke leerplicht moet in haar interpretatie als een plicht om door de overheid goedgekeurde scholen te bezoeken verdwijnen. Die is onverenigbaar met het liberale gedachtegoed.

  3. Jouw reactie neker en laat,

    Jouw reactie neker en laat, geeft aanleiding tot alleen maar adhaesie.

    De screening op gedrag op de school waarop ik secundair onderwijs volgde had wel kanten die nu hilarisch worden gevonden. Meisjes mochten alleen spijkerbroeken dragen met de rits aan de zijkant, op school mocht geen les in stijldansen gegeven worden, gedurende de carneval, zei de rector, probeerden de mensen zich voor de aanzicht des Heeren te vebergen en dus kregen wij voor carneval geen vrij en de geschiedenisleraar paste zo goed op zijn woorden dat hij alles dat we moesten weten op het bord schreef en de les voornamelijk uit overpennen bestond.

    Voorafgaand aan het huidige tijdvak van omwentelingen in het onderwijs werden de belangrijke posten op het ministerie van onderwijs vrijwel uitsluitend bekleed door juristen die vooral goed op de onderwijswinkel pasten.

    Dat ik weinig aandacht aan de basisschool besteed is voornamelijk omdat ik hei gevoel heb te weinig over het huidige basisonderwijs te weten en me niet meer voldoende van het onderwijs dat ik op de lagere school volgde herinner. Niet omdat ik het niet verschrikkelijk belangrijk vind.

    De selectie voor de toelating tot de middelbare school bestond uit een toelatingsexamen van die school zelf en voorafgaand daaraan proeflessen in wiskunde, latijn en aardrijkskunde door leraren van die middelbare school. Een zwak punt van het systeem was de toelating op de basisschool tot de groep van leerlingen die voorbereid werden op het toelatingsexamen van de middelbare school. Ik vermoed dat in twijfelgevallen een kind met een hoogopgeleide vader meer kans had daarop te worden toegelaten dan een kind van laagopgeleide ouders. Daar zou zeker aandacht aan moeten worden besteed. 

  4. Die verhalen over

    Die verhalen over achterstelling op lagere scholen van kinderen uit financieel bescheidener gezinnen hoor ik altijd. Ik geloof ze maar half. Een kind uit een beperktere kring kon bijvoorbeeld naar de MULO en als hij daar zijn best deed vervolgens naar de HBS. Het LBO-kind kon zijn best doen en verder gaan op de MTS. Voor internaten was er meervoudige kinderbijslag enz. Verschillende maatjes uit mijn eigen lagere school heb ik zich zo zie opwerken. De adviezen door het hoofd berustten op een reeks van tientallen kleine proefwerken, geijkt met een ijktest op het einde van het jaar. Daar zat waarachtig weinig willekeur bij. En om mijn eigen herinnering te noemen: ik kwam uit een klein dorp en meende dat de leerlingen uit de stad wel betere scholen zouden hebben gehad. Ik rekende dus op achterstand hier of daar. Mooi niet dus. Ik had niets gemist.

     

    Maar het gedrag was wel een voorwaarde voor toelating op heel wat middelbare scholen. Komt daar de wrok vandaan die je zo vaak ontmoet? Vrijheid, blijheid is een mooi ding. Maar als docenten er aan onderdoor gaan met groepen van 25 of 30, kan die vrijheid niet onbeperkt. De scholen hebben de keuze: toelating ongeacht het gedrag en een tweederangs school, ofwel gedragsselectie en eersterangs scholing. Alles in het leven heeft zijn prijs. Ook scholing.

  5. Ja, neker en laat, via een

    Ja, neker en laat, via een omweg kon het altijd nog in orde komen met kinderen die als gevolg van het milieu waar ze uit afkomstig waren te laag werden ingeschat. Maar zo'n omweg zou je graag willen voorkomen en sommige politici vonden dat stapelen van opleidingen te kostbaar. Meerjarige brugklassen, middenschool of basisvorming moesten dat reduceren. Maar zulke oplossingen tastten weer het recht van intelligente leergierige kinderen op passend onderwijs aan en leidden tot inefficiënt gebruik en verspilling van talent. In de strenge katholieke internaten konden veel leerlingen door hard werken onder toezicht vaak hoogwaardige diploma's verwerven die hen anders ontgaan zouden zijn. Maar ze leefden wel als geïnterneerden zonder dat ze iets strafbaars hadden gedaan.

    We moeten geen schoolsysteem meer accepteren waarin schrandere kinderen onderwijs beneden hun niveau wordt opgedrongen of waarin kwaadwillige raddraaiers leerwillige klasgenoten hinderen bij het volgen van onderwijs.

  6. Dat er mensen zijn die wrok

    Dat er mensen zijn die wrok koesteren over deverplichting zich tijdens hun middelbareschooltijd op school en soms zelfs daarbuiten correct te gedragen heb ik zelf nooit gemerkt. Maar het zou mij niet verbazen als dat bij sommige onderwijshervormers bijdraagt aan hun afkeer voor frontaal onderwijs. Wel heb ik HBS-ers van eenvoudige komaf hun ongenoegen erover horen uiten dat niet al te snuggere kinderen van hoogopgeleide ouders of vaders met behulp van veel bijlessen en doubleren een gymnasiumdiploma of op zijn minst een HBS-diploma konden halen. De man die in Venlo doorgedreven heeft dat alle Venlose scholen voor secundair onerwijs aan 18-minners in 3 klusters (scholengemeenschappen die werden aangeduid als campusscholenwerden en wier eigennaam einigde op college) onder één bestuur werden samengebracht had een duidelijke afkeer van de Venlose bourgoisie en wiskunde. 

  7. # Malmaison – Over straf op

    # Malmaison – Over straf op school zal zelden langdurige wrok bestaan. Maar bij de toelating zullen soms leerlingen geweigerd zijn wegens gedrag. Dat kan de oorzaak zijn van de vele verhalen over willekeur bij toelating. Mensen zien veelal niet hoe hun gedrag anderen hinderen kan. Ze ervaren buitensluiting als onbillijk. De kwestie toont wel aan hoe gewenst een zuivere methode is van gedragsbeoordeling: zakelijk, zonder willekeur en goed genormeerd.

Reacties zijn gesloten.