83 La République est laïque…Het seculiere handvest voor schoolgebruik

Zoals de minister Peillon van onderwijs dat in zijn programma had aangekondigd, is het ‘seculiere handvest voor schoolgebruik’ in september van dit jaar als een groot en duidelijk zichtbaar  plakkaat in alle openbare scholen ingevoerd. Privéscholen, meest katholiek, die 20% van de leerlingen representeren (maar naar kwaliteit veel meer), zijn daar niet toe verplicht. Het woord ‘moraal’ werd vermeden, doch de zeer consensuele invoering ligt in het verlengde van een lange traditie, waarbij de katholieke moraal (en onderwijsmonopolie) langzaam plaats moest maken voor ‘ieder mens is vrij een godsdienst aan te nemen en te belijden die hij vanuit de eigen rationaliteit als waar ervaart’ (Tout homme est libre d’embraser et de professer la religion qu’à la lumière de la raison il aura jugée vraie). Het is de mooiste en duurzaamste erfenis van de Verlichting. Het verstand heeft de plaats ingenomen van God. Alles komt voort uit het verstand voort zoals vroeger alles tot God herleid kon worden. ‘Verstand heeft ook de werktuigelijke betekenis van wilskracht. Met wilskracht beheerst men de inspanning die nodig is om een plicht te vervullen en om deugdzaam te zijn. Arbeid, familie en vaderland zijn de gebieden waar de plicht en de deugd tot hun recht komen’ (1890-1900). Het was een geleidelijke breuk, want Jules Ferry c.s. waren niet allen van God los. Zelfs de eigen intieme motiverting van de Heer Peillon is onduidelijk als men kijkt naar de talmudische voornamen van zijn kinderen: Salomé, Maya, Elie en Izaak, terwijl men zich juist afvraagt wat er aan de hand is dat de 3e generatie Afrikaanse immigranten nog steeds geen Europese voornamen adopteren…

De Heer Peillon als grote bewonderaar van Jules Ferry (1832-1893)  en theoretici als Ferdinand Buisson (1841-1932) heeft de draad weer opgenomen, meer uit ruim gedeeld onbehagen dan uit noodzaak, hetgeen zich weerspiegelt in de benadrukking van de ‘laïcité’ (seculier zijn), want daar wringt de schoen. Frankrijk die nog een universele ambitie heeft, gaat er vanuit dat na 2 of 3 generaties de nieuwkomers Fransen zijn en zich identificeren met de geschiedenis van het land (= partager la mémoire commune) en zich als autochtoon gedragen. Het is als een schok aangekomen dat de uitstralende kracht van het Frans-zijn niet langer goed/sterk genoeg is om adhesie af te dwingen bij minderheden en zelfs misbruikt wordt om zich daar tegen af te zetten en de jurisprudentie met een oneigenlijke interpretatie ten eigen bate op te rekken. Sommigen zeggen dat dit een pervers effect is van het moderne kapitalisme (= grote armoede in de banlieues en elders) die met ontworteling samengaande individualisering bewerkstelligt. De jeugd zou daar kneedbaar zijn geworden, waardoor ongewenste ideologieën vrij spel hebben*. Vooral voor ‘Links’ was de scheiding tussen kerk en staat en alles wat daar aan ‘laïcité’ mee samen hing en uit ontwikkeld werd, een paradepaard, een als utopie gekoesterde heiligheid, in wier kielzog de democratische goodies te voorschijn zouden komen zoals ooit manna uit de hemel viel. Waarlijk, geloof is onverwoestbaar. Een deel van ‘Links’ heeft dat onnadenkend vervangen door een multicultureel ideaal, waar het land is in zijn grote meerderheid zeer afkerig van is. Sommige (linkse) denkers gaan zelf zover te schrijven dat men af moet zien van ‘integratie’ en meer moet denken in termen van ‘er bij horen’ (= inclusion). Dit betekent dat men de eigen geschiedenis niet meer hoeft te kennen zodat er ruimte komt voor de ander om zijn eigen identiteit te ontwikkelen: Laat ze zijn wat ze zijn, zonder enige limiet. Het lijkt op wind zaaien en storm oogsten, want met identiteitswaarden van de meerderheid moet men uiterst zorgvuldig omspringen en ze vooral niet in de verdediging drukken. Ik zou zeggen dat ‘Links’ helemaal van slag is, rent nog wat rond als een kip zonder kop. Gaat Nederland ook die richting op?

Het handvest fietst smartelijk tussen al dit soort bedenkingen heen. Het lijkt zwaar op de hand en dat is het ook. Persoonlijk vind ik het nuttig elementaire noties die de basis zijn van onze beschaving regelmatig pedagogisch op te poetsen zodat de uitstraling ook de jonge harten voedt en hen doet beseffen dat er dingen zijn die de moeite waard zijn om te verdedigen.. Helaas is het te houterig geschreven voor het gebruik van leerplichtige leerlingen. Het essentiële begrip van de ‘gewetensvrijheid’ komt maar één keer voor (artikel 3), al besteden de (volumineuze) commentaren er heel veel aandacht aan. Het is ook moeilijk om te vertalen.

Oordeelt U zelf. De artikelen zijn letterlijk vertaald. De commentaren zijn samengevat uit de officiële tekst:

La République est laïque…

Het seculiere handvest voor schoolgebruik

(‘Laïque’ systematisch vertaald met ‘seculier’ en ‘laïcité’ met ‘seculiere School’ of ‘seculiere Staat’. Houd me aanbevolen voor iets beters. Let op het gebruik van de hoofdletters)

Preambule. De Natie belast de School met de taak de leerlingen de waarden van de Republiek bij te brengen [letterlijk ‘te doen delen’]

Het gaat hier om het ‘gemeenschappelijke ideaal van vrijheid, gelijkheid en broederschap’. De school is de smeltkroes van de samenleving. Per leerniveau moeten de leerlingen de tekst niet alleen kunnen begrijpen, maar ook interioriseren.

1. Frankrijk is een Republiek die ondeelbaar, seculier, democratisch en sociaal is. Op zijn hele gebied waarborgt ze de rechtsgelijkheid van alle burgers. Ze respecteert alle geloofsovertuigingen.

Elke kwalitatief refereert naar een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis. De individuele rechtsgelijkheid is evident. Het respect van geloofsovertuiging impliceert gewetensvrijheid op alle gebied en is dus ruimer dan de vrijheid te geloven of niet te geloven. Op zich zelf geeft de geloofsvrijheid geen garantie op gewetensvrijheid.

2. De seculiere Republiek  organiseert de scheiding tussen de (sic) geloven en de Staat. De Staat stelt zich neutraal op als het gaat om gelovige of geestelijke overtuigingen. Er is geen Staatsgodsdienst.

Die scheiding kwam wettelijk tot stand op 9 december 1905.

3. De seculiere Staat waarborgt de gewetensvrijheid van iedereen. Iedereen is vrij om te geloven of om niet te geloven. Hij laat de vrije expressie toe van iemands overtuiging[en], voor zover andermans overtuigingen worden gerespecteerd en die vrije expressie binnen het kader van de openbare orde blijft.

De seculiere overheid is niet de vijand van de godsdienst; zij accepteert geen onverdraagzaamheid

4. De seculiere Staat maakt de uitoefening van het burgerschap mogelijk, waarbij de vrijheid van iedereen zich verzoent met de gelijkheid en broederschap van allen in het algemene belang [van de samenleving].

De seculiere Staat moet men zien als een algemeen gedeeld principe, binnen welks kader harmonische besluitvorming tot stand kan komen.

5. De Republiek zorgt er voor dat de schoolinstellingen deze principes respecteren.

De school is een smeltkroes waar jonge mensen geestelijk gevormd worden. De leerlingen worden opleid om verantwoordelijke nadenkende burgers te worden en moeten begrijpen waarom de gewetensvrijheid daar zo belangrijk bij is.

6. De seculiere School biedt de voorwaarden aan waarbij de leerlingen hun eigen persoonlijkheid kunnen vormen [letterlijk ‘smeden’], hun vrije wil kunnen uitoefenen en kennis opdoen voor het burgerschap. De school beschermt hen tegen iedere vorm van proselitisme en druk die hen zou beletten tot een eigen keus te komen.

De school is seculier om te kunnen onderwijzen zonder te indoctrineren, ze representeert een vrijheidsprincipe. Ze geeft de intellectuele bagage mee die het individu in staat stelt zelfstandig en creatief na te denken.

7. De seculiere School zorgt er voor dat de leerlingen toegang hebben tot een gemeenschappelijke en gedeelde cultuur.

Heel belangrijk in de Franse context, het maakt deel uit van de sokkel van de gemeenschappelijke basiskennis. Onderwijs over gebeurtenissen waar de religie aan te pas komt/kwam, onthoudt zich van waardeoordelen.

8. De seculiere School staat de vrije meningsuiting toe binnen het kader van het goede functioneren van de School en voor zover de republikeinse waarden en de verscheidenheid van overtuigingen worden gerespecteerd.

Ook heel belangrijk, want dit betekent dat het personeel en de leerlingen geen opzichtige religieuze kleding mogen dragen, dus geen hoofddoeken, geen kippa’s of overgrote kruizen. [Verbod van hoofddoeken bij het universitair onderwijs wordt waarschijnlijk ook ingevoerd]

9. De seculiere School impliceert de verwerping van alle geweld en van alle vormen van discriminatie. Zij waarborgt de gelijkheid tussen meisjes en jongens en put uit een cultuur  van respect voor en begrip van de ander.

‘Seculier’ betekent respect en begrip voor de ander, het is de hoeksteen van de democratische samenleving. Op school kan niemand het slachtoffer zijn van geweld vanwege zijn herkomst of overtuiging. Meisjes en jongens [de volgorde zegt al iets over de opinie van de schrijver] zijn gelijk en de gemengdheid dient er toe wederzijds respect en waardering bij te brengen.**

10. Het is de verantwoordelijkheid van het voltallige personeel de betekenis en de waarde van de seculiere School over te brengen evenals de andere fundamentele principes (sic) van de Republiek. Het waakt over de toepassing binnen het kader van de School. Het is ook hun taak dit handvest ter kennis van de ouders te stellen.

Het hele onderwijspersoneel moet mee doen, van de conciërge tot de rector. Ook de ouders moeten worden gesensibiliseerd.

11. Het voltallige personeel is verplicht strikt neutraal te zijn: Tijdens hun werktijd mogen zij hun politieke of godsdienstige overtuigingen niet laten zien.

Hier wordt nog eens benadrukt dat alle vormen van geloofsuitdrukking en proselitisme binnen alle ruimten van de school niet gewenst zijn.

12. De lessen zijn seculier. Met het doel een zo groot mogelijke objectieve openstelling met betrekking tot wereldvisies te bewerkstelligen, rekening houdend met de omvang en precisie van alle kennis, is geen enkel onderwerp a priori uitgesloten van een wetenschappelijke en pedagogische vraagstelling. Geen enkele leerling kan een beroep doen op een godsdienstige of politieke overtuiging om aan een leraar het recht te ontzeggen een probleemstelling van het programma te behandelen.

Dit spreekt voor zichzelf, want als het er op aankomt, is de godsdienst is ondergeschikt aan de wetenschap. Biologie, gymnastiek en zwemles vallen er ook onder.

13. Niemand kan een beroep doen op een godsdienstig lidmaatschap om te weigeren de regels van de School van de Republiek na te leven.

Het is de taak van de school vrije geesten te vormen met een nadruk op de algemene kennis, er is geen plaats voor allerlei vormen van geestelijke onderschikking. En niemand kan zich beroepen op één of andere godsdienst om te weigeren zich aan te passen bij regels van de School van de Republiek.

14. Inde openbare scholen zijn de leefregels binnen de verschillende ruimtes, zoals die zijn vastgesteld in het huisreglement, seculier. Het dragen of voeren van tekens of kleding, waarmee een leerling duidelijk uiting geeft van een godsdienstig lidmaatschap, zijn verboden.

Dit is een herhaling van artikel 8, zij het meer expliciet. Seculiere interne regels worden homogeen toegepast, er is geen ruimte voor uitzonderingen.

15. Door hun bezinning en hun activiteit, geven de leerlingen inhoud aan wat het betekent naar een seculiere school te gaan.

De seculariteit is als een plant die verzorgd moet worden. Iedereen moet daar aan mee doen, maar dat wil niet zeggen dat men zijn eigen identiteit daar voor moet opgeven. Men kan ‘laïque’ zijn en gelovig en de leerlingen moeten worden aangemoedigd om actief te zijn en niet passief…

———————————————————————————————-

Uit gelovige kringen kwamen interessante reacties, het hing er van af hoe je tussen de regels door leest en er op let waar de hoofdletters gebruikt worden, niet voor ‘godsdienst’ in ieder geval. De Katholieken waren zeer gematigd, want zolang het niet al te openlijk vijandig is…ach, de meeste kinderen van de gezalfden van de samenleving komen toch wel in hun scholen terecht. De evangelisten (zeer in opkomst) rouwen om het ‘creationisme’. Van de Joodse gemeenschap, geen woord, misschien omdat juist op die dag van aankondiging een Joodse elite Rosh Hashanah vierde met een paar uitverkorenen van de regering…

Zonder dat het handvest expliciet tegen onze Mohammedaanse broeders en zusters gericht is, voelen zij zich het meeste aangesproken. In hun ongeëvenaarde dubbelzinnigheid accepteren de Mohammedanen 99% van de ‘laïcité’ en zijn toch hevig gekant tegen het verbod van hoofddoeken sinds 2005 en de gelijkstelling van jongens en meisjes, ja zelfs tegen een gemengde opvoeding… Ze vinden ook dat de aanpassing van examentijden aan de Ramadan, best in het handvest had kunnen worden opgenomen. En geen gymles voor meisjes. En een gescheiden halalkeuken. Dit soort dingen. Dit handvest voelen ze aan zoals een geopende oester een paar druppels tabasco ervaart. Ze voelen zich opnieuw maximaal gestigmatiseerd en vernederd, wat logisch is om dat ze in hun geloof de universele waarheid zien die boven alle kritiek verheven is en a fortiori niet openstaat voor autokritiek. Het staat haaks op het Europese Verlichtingsideaal, waar het onderwijs op gebaseerd is: er is niets dat boven een redelijke kritiek verheven is. Geen enkele journalist heeft de hoogste leider, Dalil Boubakeur, ooit Algerijnse grootburger, durven vragen wat hij van de gewetensvrijheid vond, iets wat in eigen kring niet geaccepteerd wordt. Of hoe het nu precies zit met de onderschikking van zaken als creativiteit, literatuur en wetenschap. De Islam-sites zijn wat dat betreft zeer onder de maat, ze moeten de Verlichting nog uitvinden. Juist bij die afwezigheid van gewetensvrijheid wordt de zwakke, vrouwelijke schakel  als breekijzer uitgebuit om grieven uit te diepen en op te rekken: de instrumentalisering van hoofddoeken (= niet aanraken of zich onderwerpen)*** geeft voortdurend wrijving en moslima’s accepteren inschikkelijk de chantage van verstoting om bij huwelijk bekering af te dwingen. ‘Het is beangstigend te zien hoe velen die voor een politieke, militaire of religieuze dictatuur gevlucht zijn, Europa zouden willen omvormen tot iets dat lijkt op datgene waaraan ze ontsnapt zijn’ las ik ergens. Of zoals Salman Rushdie dat uitdrukte: ‘Ik heb besloten mijzelf nooit meer te vergiftigen hopend op een compromis met ideeën die zoiets helemaal niet toelaten’. (Le Monde, 21 september 2012).

In de praktijk valt het misschien wel mee, maar de afwezigheid van kritiek en  hoon toen dit handvest werd ingevoerd, duidt op het tegenovergestelde. Kennelijk voldoet het aan een duidelijke onuitgesproken behoefte.

 

* Veel handenwringende verhalen over schadelijke beïnvloeding. Uit tweede hand vernomen dat bij schoolreizen alle Noord Afrikanen gelovig zijn, niet noodzakelijkerwijs praktiserend, en bij hun Europese kameraden niet één. Die beïnvloeding is in ieder geval zelden ex nihilo.

** Ja, die gelijkheid tussen jongens en meisjes. De alteriteit is het allermooiste cadeau dat de Natuur ons gegeven heeft. Het is een opluchting dat de jongens nog staand mogen plassen. In het kielzog van de discussie over het homohuwelijk (overigens op hoog niveau) moest iedereen gelijk zijn en hadden geleerde sociologen en psychologen geconstateerd dat de grootste factor van maatschappelijke ongelijkheid het geslachtsverschil was en niet kleur, geloof of afkomst. Als men zo’n theorie tot prioriteit verklaart, dan kan men van alles onder het tapijt vegen. Verschillen waren mentale constructies die afgebouwd konden worden, ook het belang van de filiatie. Via een gedachtekronkeling rechtvaardigde dat niet zozeer het homohuwelijk maar vooral de kunstmatige voortplanting zonder filiatie met één van de biologische ouders.  

*** Of zoals iemand reageerde op een artikel in Le Monde van 2 januari 2014 (Philippe d'Iribarne): Le voile veut quand même dire: "Je suis musulmane. Si tu ne l'es pas, n'approche pas. Nous ne sommes pas dans la même équipe et je le montre à tout le monde".