Een kennismaking met de NOT

Gisteren ben ik voor het eerst van mijn leven naar de N.O.T. geweest, de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling, een grote beurs voor onderwijsmaterialen en aanverwante zaken die elke twee jaar gehouden wordt. Ik wist al langer van het bestaan ervan, maar wilde wel eens van dichtbij gaan bekijken wat het allemaal voorstelde. Het is gratis, en ik woon er niet ver vandaan, dus er maar heengetogen.

Ik had er geen hoge verwachtingen van, maar ik ben maar gewoon over de beursvloer gaan lopen om me te laten verrassen, daarbij al het digitale "les"-materiaal compleet negerend.

Wat me eigenlijk trof, was dat er veel meer aanbieders aanwezig waren die producten leverden die ik ook gebruik, maar waar ik verbeterwensen bij heb. Om te beginnen de digiboards. In een aantal lokalen waar ik lesgeef (niet mijn eigen vaklokaal) hangen die dingen, en ze zijn een bron van ergernis. Volgens mijn leerlingen gebruiken mijn collega's het digitale middengedeelte ook nauwelijks; hooguit om filmpjes op de projecteren, wat ik dus gewoon doe op mijn projectiescherm voor dat ik voor het krijtbord kan uittrekken. Mijn leerlingen zeggen dat mijn collega's, net als ik, alleen de whiteboardgedeeltes aan de zijkant gebruiken.

Dat de overgrote meerderheid van de docenten dat ding op die manier gebruikt, is logisch: digiboards zijn enorm gebruiksonvriendelijk. We hebben het er hier op het forum al eerder over gehad: het kost een eeuwigheid om ze op te starten, er zit te veel menurommel in beeld, de pen is zoek (door leerlingen in de prullenbak gegooid), het invallende zonlicht verziekt het beeld en het allerergste: er zit geen digitale wisser bij; je moet omslachtig op icoontjes klikken als je even iets wilt uitwissen. Stel je voor dat je zo zou moeten autorijden: dat je eerst op een knop moet drukken als je wilt gaan sturen, schakelen of remmen. Helaas waren de digiboardfabrikanten zelf niet aanwezig; er waren alleen leveranciers. Ik heb ze mijn problemen verteld, en er werd bereidwillig geluisterd. Maar ik blijf het ongelooflijk vinden dat er kennelijk geen digiboards zijn met digitale wissers, zodat je snel even met de punt of een groot rechthoekig vlak even een letter of een onderdeel van je schets kunt wissen. Of ze stonden in ieder geval niet op de NOT. Op dit punt dus helaas nog geen nieuwe snufjes. Terwijl dát toch is wat je wilt: nieuwe snufjes. Wat ik ook zou willen: dat je er gewoon een dvd in kunt stoppen, aan de zijkant, en dat het board één apparaat is dat snel opstart. Kan nog niet; is er nog niet. Er schijnt volgende week een beurs in de RAI te zijn met massa's elektronica, ook met digiboards. Daar staan wél fabrikanten.

Verder was ik aangenaam verrast dat er ook leveranciers van whiteboardmarkers aanwezig waren. Op zich vind ik krijt veel fijner: daarmee kun je lekker dik en wit-op-zwart mee schrijven en tekenen, en aan een viltstift kun je niet zien of-ie op is. Maar goed, soms zit ik in lokalen met die smalle whiteboardgedeeltes aan de zijkant van die digiboarden, en dan moet je wel die stiften gebruiken. Het probleem: ze schrijven veel te dun: ielige lijntjes van hooguit 5 millimeter: het maakt, als je voor leerlingen achterin de klas een beetje duidelijk en dus groot wilt schrijven, je handschrift en ook je tekeningen lelijk. Beitelpuntmarkers zijn dikker maar schrijven en tekenen óók lelijk. Ik heb al eens op het internet gezocht naar dikkere bulletpunt markers, en ook aan leerlingen een beloning uitgeloofd als zij 'm wél kunnen vinden, maar dat heeft nog niets opgeleverd. Aan twee leveranciers gevraagd of ze ook díkke markers leverden. Nee, helaas. U bent de enige die er naar vraagt. Maar zelf zou ik het wel weten als ik fabrikant was: ik zou uitzoeken of hier geen gat in de markt zit. Dan ben je de eerste die het kan vullen. En dikkere markers betekent meer inktverbruik en dus meer pennen verkopen. Maar die reactie krijg je niet. Helaas meneer, u bent de enige. Wel er achter gekomen dat er zwarte "white"boards bestaan, waarop je met witte stiften kunt schrijven. Had ik graag willen zien, maar hadden ze bij Edding geen demo van.

Daarna aangeland bij roostersoftwaremaker Untis. Wát ik wil als docent: dat er in je weekrooster een sterretje bij het uur staat wanneer in het betreffende lokaal op een middaguur de stoelen weer op tafel moeten voor de schoonmakers, omdat jij dat lokaal het laatste lesuur van die dag had. Handig toch? Ja, je kunt er achter komen door op het lokalenrooster te kijken, maar dat zat nog in je e-mail, en met één sterretje op je persoonlijke rooster, één softwarewijziging van misschien maar anderhalve dag programmeerwerk, is dit toch op te lossen. Maar nee, "u bent de enige, meneer".

Mijn bezoek aan de stand van Magister (een leerlingadministratiesysteem voor cijfers, absentie e.d. en ook ELO) was ontluisterend. Magister zet vooral in op digitale onderwijsvernieuwing; totaal niet mijn ding. De vertegenwoordigster begon over "onderwijskundig onderzoek" en zo, dus ik heb snel afscheid genomen. Maar leerlingen willen hun huiswerk liever in Magister dan dat ze het in een papieren agenda moeten opschrijven. Zitten ook nadelen aan, maar oké. Mij had het handig geleken als ik het huiswerk dat ik op een digibord schrijf met één druk op de knop in de vorm van een plaatje in Magister krijg, zodat ik aan het eind van de les niet als een gemeenteambtenaar achter mijn bureaucomputer moet gaan zitten om het in te typen. Maar ik was de enige, en ik moest het huiswerk er maar vooraf inzetten. En dat kon ook drie lessen vooruit. De leerlingen moesten leren plannen! Haar uitgelegd dat ze dat pas vanaf hun zeventiende zo'n beetje konden, maar dat was volgens haar allemaal niet waar. En zij kon zelf al veel jonger plannen. Haar gevraagd waarom ze het dan zou hebben moeten leren, maar dat vond ze geloof ik geen leuke vraag. Haar vergeten te vragen hoe je leert plannen als je docent huiswerk in Magister zet, maar ik denk dat ze dat ook geen leuke vraag had gevonden.

Op mijn looptocht langs de paden ook een fabrikant van bureaustoelen aangetroffen. Ik geef meestal lopend les, en daarbij staat mijn bureaustoel in de weg: de armleuningen zitten ook in de laagste leuningstand te hoog om onder de tafel te schuiven, en de lokalen zijn al erg krap. Ik kan die stoel nergens anders kwijt; als ik 'm op de gang zet, gaan leerlingen erop heen en weer rijden. De leuningen kunnen niet los, althans niet zonder ijzerzaag. Goeie stoelen bestáán natuurlijk, ook mét leuningen, maar zijn duur. Op naar de volgende stand.

Enigszins nuttig leek me het keurmerk voor busbedrijven: SKTB. Aangesloten busbedrijven worden jaarlijks grondig gecontroleerd en krijgen voor een jaar dat keurmerk. Veiliger op excursie. Het keurmerkbedrijf spint er natuurlijk garen bij, maar dit keurmerk zou nuttig kunnen zijn. Ook geen gladde verkooppraatjes hier, maar een to-the-point verhaal van een normaal iemand. Zeldzaam dat je door een exposant actief wordt aangesproken die ook echt iets te bieden zou kunnen hebben. Het was voor mij nieuw; ik had er nog nooit van gehoord. Iets om te onthouden.

Ook nuttig: een leverancier van een ophangsysteem voor aan de muur, daar waar de rand van het systeemplafond op de verkeerde plek zit. Zullen vast talloze systemen voor zijn, maar toch, het lost een probleem op dat we met sommige wanden in onze lokalen hebben.

Verder liep ik nog tegen een discussiepanel aan over bekostiging van onderhoud aan schoolgebouwen. Het geld schijnt van de gemeentes voortaan direct naar de schoolbesturen te gaan; er zit geen gemeentelijk integraal huisvestingsplan meer tussen. Dan gaan er bij mij meteen controlelampjes branden: geld dat direct naar besturen gaat, oppassen geblazen. Is dit geld geoormerkt? De voorzitter van ik geloof de PO-raad zag eenpitscholen door gebrek aan kennis in de problemen komen (hint hint); een onderneemster in het publiek rook kansen om deze eenpitters terzijde te staan. En nu we het er toch over hebben: wát een fantastisch artikel over huisvesting en schaalvergroting in de Vakwerk die ik een maand geleden ontving. Je denkt eerst, als je de Vakwerk doorbladert: wat een saaie artikelen staan er in die Vakwerk, maar je begint te lezen en er blijken tóch de nodige nog dingen te zijn over hoe het mis ging met het onderwijs waar je geen weet van had. Hulde, redacteuren van Vakwerk!

Op een gegeven moment even gaan zitten om de beurscatalogus te bekijken. Was er nog een organisatie die ik over het hoofd gezien had? Lastig, want veel exposanten staan alleen met hun naam in die gids, en dan is het vaak compleet onduidelijk van wat ze te bieden hebben. Zelfs als je langs een stand loopt is dat soms nogal vaag; je wilt het in één oogopslag kunnen zien. Maar wie zag ik daar ineens in het overzicht? Het Ministerie van Onderwijs! Meteen daar heen gegaan. Gevraagd wat hun doel was van hun aanwezigheid op de NOT. Dát was een vraag waar ze even over moesten nadenken. Maar wat is dan jullie boodschap dan? Uhhh…, hadden ze niet. Sympathiek! Het bleek na wat doorvragen dat ze er aanwezig waren omdat ze niet alleen maar een afstandelijk ministerie wilden zijn, maar in contact wilden treden met het onderwijsveld. Daar heb ik meteen gretig gebruik van gemaakt. Alleen jammer dat de VO-specialist er even niet was. Die was even rondlopen over de beursvloer. Gesproken met een onderwijsinspecteur. Gevraagd waarom ik in negen en een half jaar tijd nog nooit een inspecteur in mijn les heb gezien. Waarom de dodelijke combinatie van grootschaligheid en lumpsum niet wordt aangepakt. Waarom Nederland niet à la Finland inzet op goed onderwijs door hoogopgeleide docenten met vrijheid en zónder inspectie, in plaats op slechter wordend onderwijs door onderbetaalde en overwerkte docenten met weinig vrijheid en mét inspectie. Geklaagd over de 1040 urennorm die mijn goedgeleide school verziekt omdat we domweg onvoldoende tijd hebben om belangrijke beslissingen met elkaar te overleggen, geklaagd over dat belachelijke docentenregister, en geklaagd over het afpakken van die vijf vakantiedagen om de werkdruk te verlagen. Vergeten te klagen over de postmaster lerarenopleiding die een vol jaar duurt in plaats van twee à drie maanden. Maar ik moet zeggen: ik werd keurig en sympathiek te woord gestaan. Ruim een half uur staan praten. En toen was de VO-specialist nog steeds niet op komen dagen. Het idee van op een beurs gaan staan is toch dat je er staat; niet dat je er zelf gaat rondlopen.

En toen ben ik maar vertrokken. Ik begon al aardig hoofdpijn te krijgen. In het winkelcentrum Hoog Catharijne liep ik verrassend genoeg een oud-leerling tegen het lijf. Godzijdank, een gesprek met een léérling; mentaal terug in de normale wereld. Ze vertelde me dat ze de verkeerde studiekeuze had gemaakt. Ik had haar vorig jaar nog zó aangeraden om toch vooral Frans te kiezen, en geen psychologie, want daartussen twijfelde ze. Maar ze moest er zelf achterkomen. Weinig dingen zijn zo nuttig als een verkeerde studiekeuze doen (en daar ook snel achterkomen). En doordat ze óverstapt naar Frans, hoeft ze zich nooit meer af te vragen of psychologie niet toch de betere keuze was geweest. Winst. Wie weet komt ze ooit nog voor de klas te staan.

 

4 Reacties

  1. Hoi Em, nuttig dagje heb je

    Hoi Em, nuttig dagje heb je daar gehad. Ik ben er ook geweest, alleen bepaald niet voor de eerste keer! Ik ging dus gericht uit op 'boodschappen', bekeek daarnaast als pauzenummer de stands van de betere kinderboekenuitgevers (wouw) en verbaasde me over de hoeveelheid bedrijven en organisaties die kennelijk hun geld met onderwijs verdienen.

  2. Martin Sommer schrijft er ook

    Martin Sommer schrijft er ook over in de VK van zaterdag. Ook over rekenen natuurlijk. Nu hebben we het allemaal gedaan volgens de minister. Nee Sander, de verwoesting van het rekenonderwijs is georkestreerd vanuit Utrecht en geconserveerd vanuit Groningen: Anne van Streun en zijn FI-experts zijn er voor verantwoordelijk dat we nog steeds in de bagger zitten. De bagger van doodlopende leerlijnen en doorlopende drempels. De puinhopen van 40 jaar realistisch rekenonderwijs: www.beteronderwijsnederland.nl/content/normering-van-de-rekentoetsen-2f-en-3f

  3. Em70, stel je voor dat je zo

    Em70, stel je voor dat je zo met zo een dun whiteboard pennetje schrijft in een collegezaal met 300 studenten in plaats van een klas met 30 leerlingen. Dat is de situatie op mijn universiteit…. Als wiskunde afdeling hebben we het vervangen van het krijtbord door een whiteboard in de andere grote collegezaal vooralsnog tegen weten te houden…..

     

    Joost: wie is "Sander"?

  4. O, dat had Jet moeten zijn…

    O, dat had Jet moeten zijn… Maar laat Sander het ook maar oppikken.

Reacties zijn gesloten.