78 Kruisende Wegen : Frankrijk, Java, Nederland, van de Eerste Schipvaart tot Rimbaud

29 januari 2013

Ik weet niet hoe in ons Koninkrijk de geschiedenis wordt onderwezen. Bestaat er nog een chronologische volgorde? Nog een beetje structurerende kennisoverdracht? Is de Vaderlandse geschiedenis opgegaan in de grisaille van iets oeverloos wereldwijds? Wordt er nog wat gedaan aan klassieke en nationale heldenlevens die vroeger impliciet aan ons nationaal karakter inhoud gaven en de bakens waren waar we trots op konden zijn en waar we ons op konden oriënteren? In Frankrijk werd de afschaffing van 2 uur/week ‘histoire/géo’ onder President Sarkozy in de edelfilière ‘S’ van het VWO gezien als een aanslag op de ‘Sinn, Form und Inhalt' (1) van wat de beste leerlingen toekomt en de andere leerlingen niet mag uitsluiten. Het was de overwinning van la haine de la pensée non-rentable over het zoeken, tasten, wegen van de twijfelende en creatieve menselijke geest, want net als de literatuur wordt hier de geschiedenis beschouwd als een katalysator voor de ontdekking van de wereld en de vormgeving van een kritische geest. Die nivellering van beneden af was zelfs voor de socialisten ‘too much’… De maatregel wordt, terecht, weer teruggedraaid. Vindt zo’n discussie ooit in Nederland plaats waar een meningencultuur hoogtij viert ten koste van kennis, diepgang, afweging en eruditie? ‘Die Geschichte gilt [doch] mehr als die Meinung der Zeitgenossen?(1) 

Afstandnemend van een Eurocentrische benadering, heeft Romain Bertrand (2) een geschiedenisboek geschreven om “U” tegen te zeggen: ‘L'Histoire à Parts Egales’ die de ontmoeting van Europa met de Maleise wereld 1500/1650 van 2 kanten – zoals de titel dat zegt – belicht. Hij hield het op een zo neutraal mogelijke afweging. Eerder had hij al een boek geschreven hoe de Javaanse adel in het binnenlandse bestuur was geïntegreerd.

De enorme fascinatie die men in heel Europa onderging toen de handel met ZO Asië op gang kwam, eerst dankzij de Portugezen vanaf 1500 met hun ‘Estado da India’ en vanaf 1596 vooral de Hollanders en de Zeeuwen, maar ook de Engelsen, Spanjaarden, Fransen en Denen, uitte zich in een stroom geschriften en verhandelingen die gretig werden gelezen en vertaald (blog 67). Met behulp van locale teksten die bewaard zijn gebleven is de Heer Bertrand uitputtend nagegaan waarom de inheemse wereld nauwelijks reageerde, en dat terwijl die inheemse wereld – met name Java en Atjeh – lang niet zo primitief was als meestal wordt aangenomen. In die begintijd convergeerden de handelaren in Bantam voor de peperhandel, Nederlanders, Engelsen en Portugezen maakten elkaars leven zuur, maar Chinezen, Gujarati en Arabieren kwamen er ook. De sultan vond ze eigenlijk te min, en hun aankomstcadeaus ook, vooral die van de Hollanders… Mateloos winstbejag van de één stuitte op de knevelarij van de ander, verder gecompliceerd door de afwezigheid van een gemeenschappelijke taal, kalender en maten- en gewichtensysteem. Hij gaat diep in op het mentaliteitsverschil tussen de hoofse Javanen en de zeer onbehouwen Nederlanders. En ook hoe de komst van de Islam (vanaf 1510) met grote Soefi-invloed  gesyncretiseerd werd en veel ruimte liet aan de ‘onzichtbare wereld’ tot grote ergernis van de Soeni-zeloten. Het zijn de mystiek, de ‘stille kracht’ en de ‘guna guna’ die zo bepalend waren voor de Javaanse samenleving en die de koloniale en inheemse literatuur zo beïnvloed hebben. Iedere (oude) Indischman kan daarvan getuigen, ik heb het zelf als kind nog op de Molukken meegemaakt. Maar het is zeer moeilijk dat onder woorden te brengen… In feite kwam het er op neer dat de Maleise wereld veel te veel met zich zelf bezig was, en vaak zeer bloedig, om in de komst van een paar honderd blanke handelaren een politieke bedreiging te zien. En dat de belegeringen van het minuscule Batavia (1628 en 1629, gesticht in1619) mislukten ondanks de enorme overmacht van de vorst van Mataram, die bezig was zijn hegemonie over heel Java te vestigen, was meer te wijten aan een bloedige implosie aan de inheemse kant dan aan de determinatie van de Hollanders, die overigens vooral steunden op lusifone halfbloeden (Mardijckers), Chinezen en 80 VOC import-Jappen. Het was daar een klein, maar zeer kosmopolitisch en gekleurd gezelschap.

 

De Heer Bertrand legt de asymmetrie uit van de interpretatie van historische gebeurtenissen. Het Noord Europese protestantisme dat open stond voor de wetenschap en de individuele levensvervulling functioneerde collectief als een stoomwals, terwijl het Oosterse denksysteem geen theorieën had om de politieke actie te ondersteunen. Of anders gezegd, het ontbrak hun in die tijd aan kennis om de complexe werkelijkheid te verwoorden en er conclusies uit te trekken. De Javaanse ‘Selbstdarstellung’ kristalliseerde zich in de hoofse notie van de negara. Bij die notie horen alle Indische Nederlanders een klok luiden zonder te weten in welke taman (ook een ingewikkeld begrip) de klepel hangt en waarschijnlijk verwarren met negeri (= land). Negara moet men zich voorstellen als een geciviliseerd gebied met daar om heen de wildernis van oerwoud, hoge bergen, kwade geesten, slangen, bloedzuigers, gevaarlijke harimau’s en niet te vergeten rampokkers en barbaren. De geschiedschrijving van de negara is niet een beschrijving, maar de toekenning van kwaliteiten waar het bestaan van zo’n gebied aan moet voldoen. (3) In die visie was er geen plaats voor gezicht- of eerverlies. Typerend daarvoor was dat naarmate de Nederlandse macht zich uitbreidde die exogene aanwezigheid in de Javaanse negara werd opgenomen en uiteindelijk de Europese gezagdrager de rol van ‘oudere broeder’ werd toebedeeld en als het ware in de familie werd opgenomen. De huidige betekenis van negara  heeft zich gebanaliseerd tot ‘staat’.

 

Het boek wijdt ook aandacht aan het verschil van de imperialistische en duurzame Portugese visie van de Estado da India en de koopmansvisie van de Hollanders gericht op het batig slot op afzienbaar termijn. Het is wel heel bijzonder dat nu nog hier en daar verinheemste Portugees sprekende gemeenschappen zijn zoals in Timor en ook Malakka die de Hollanders met behulp van de Sultan van Johor al in 1641 veroverd hadden tot groot verdriet van de Sultan van Atjeh. De Sultan van Johor was toen de aartsvijand van de Sultan van Atjeh…

 

De hoofdstukken over de godsdienstige ontwikkelingen (met name de invloed van het soefisme)  en de inheemse mentaliteit die bepalend waren voor de locale reactie op externe gebeurtenissen, zijn weliswaar het meest interessant, het rijkst en moeilijkst leesbaar, maar de Heer Romain verwaarloost niet de richtingbepalende gebeurtenissen, zoals, om een paar te noemen:

 

* de 7 grote expedities van de Chinese admiraal Zheng He (1371-1433) tijdens de korte overzeese expansieve drang van het Chinese keizerrijk; anderhalve eeuw later gevolgd door de door  hongersnoden geteisterde uittocht uit de  Fujian (vanaf 1560) ;

* de hongitochten waarmee de VOC vanaf 1625 zijn specerijen monopolie (behalve peper) op de minuscule Bandaeilanden invoerde. Dat hardhandige optreden heeft zeer tot de verbeelding gesproken, waarschijnlijk nu nog, ook omdat dat redelijk goed gedocumenteerd was. Wat men daarbij vergeet, en wat de Heer Bertrand terecht opmerkt, is dat de VOC dat kleinschalig van de Atjehse sultan Iskander Muda (1583-1636, sultan vanaf 1608) had afgekeken die in zijn uitgestrekt gebied (Oost-Sumatra tot de Riouw-archipel en grote delen van Maleisië) vanaf 1612 een pepermonopolie wilde invoeren met de zelfde grenzeloze willekeur en bloeddorstige knevelarij waar hij zijn bewind mee was begonnen (vermoording van de locale elite): The whole territory of Acheh was almost depopulated by wars, executions and oppression. (4); desalniettemin is de peperprijs na 1618 met 95% ingestort. In Europa moest de uitmoording van Maagdenburg (1631) nog plaats vinden: 25.000 slachtoffers op 30.000 inwoners…

* De Atjehse ambassade aan Zeeland en Holland die in juli 1602 voet aan wal zette en die 15 maanden bleef en die o.a. door Prins Maurits werd ontvangen tijdens het beleg van Grave. De Nederlandse kant is goed gedocumenteerd, maar helaas is niet bekend hoe de Atjehers dat verwerkten. De vrede heeft wel tot 1641 geduurd.

* Anekdotisch zij vermeld dat Montesquieu (1689-1755), de man van de 'trias politica',  voor zijn ‘Esprit des Lois’ (Genève 1748, herdrukken in Amsterdam) veel gebruik heeft gemaakt van reis- en ontdekkingsverhalen en in zijn boek de bloeddorstige despoot van Bantam, état où il n’y a point de lois fondamentales, als voorbeeld gebruikte om te laten zien hoe het vooral niet moest.

 

De schrijver gaat nauwelijks in op wat de combinatie van winstbejag en vastberadenheid, en één jaar zeilens van huis en zo gering in aantal, in de praktijk betekende met op de achtergrond een zeer schrikbarende mortaliteit. Als het prille Batavia in 1628 bedreigd wordt door de vorst van Mataram stuurt J.P. Coen een schip naar de Molukken om versterking te vragen. Dat is een afstand van 2.400 km (van Amsterdam tot Casablanca) met alle inherente risico’s. In 1619 was dat ook al gebeurd. En toch ging het redelijk snel, in ieder geval sneller dan de trage belegging. In die tijd heeft de VOC ook een aantal Japanse ambachtslieden (minimaal 80) over een afstand van 5.000 km laten overkomen.

 

De Heer Bertand heeft uitputtend gebruik gemaakt van alle inheemse en Europese bronnen en ging niet uit van een a-prioristische mening. Hij wilde iets compleets afleveren, wat hem ook gelukt is. Hij gaat de ingewikkeldheid van de geschiedenis niet uit de weg. Het is betreurenswaardig dat het geen Nederlander is die zo’n evenwichtig handboek geschreven heeft, want de meeste bronnen zijn van Nederlandse origine. Als men de litteratuurlijst raadpleegt, ziet men dat ondanks de focalisering op het ‘batig slot’, er een enorme stroom van schrijvers is geweest voor wie het koloniale leven een levensvervulling was in een positieve zin, waarvan de locale bevolking heeft meegeprofiteerd. Velen van de latere koloniale meesters zouden zich in deze uitspraak herkennen: Daß der Mächtige seine Beliebtheit bei den von ihm Abhängigen gern überschatzt (1). Dat hing toen (20ste eeuw)  ook samen met de 'ethische politiek'. Ze zouden zeer verbaasd zijn geweest dat hun vaderland hen als verfoeilijke nazi's op de historische mestvaalt  heeft gedumpt… Men vindt er ook de sleutels van de moderne ontwikkeling, bijv. waarom het een nationalistische en gecentraliseerde Republiek werd (5), terwijl er wel degelijk een keuze bestond tussen een groene (Mohammedaanse) et een rode (communistische) Merdekka. En ook op wat voor soort voedingsbodem de Wahhabitische vorm van de Islam na de eerste petroleum crisis (1973) met zoveel succes kon gedijen.

 

Wel is het jammer dat de Heer Bertrand de Nederlands-Indische literatuur links heeft laten liggen en karakteristiek uit Willem Walravens ontroerende ‘Brieven’ verkeerd – naar horen zeggen – citeert dat de ‘Nederlanders in Indië waren als de vliegen op de melk’, terwijl dat ‘als een vlies op de melk’ had moeten zijn (6). Er is een zeer groot verschil in de diepere betekenis… Op die zelfde laatste bladzijde en met zijn allerlaatste zin schuift hij helaas bij Geert Mak c.s. aan : ‘Le recit de leur domination devrait être celui de leur errance’. Na alles wat hij in zijn boek heeft uitgelegd, slaat die zin als een tang op een varken. Het sluit aan bij de heersende opvatting in Nederland van ‘wat deden wij daar eigenlijk’ en bij de kwalijke gewoonte afzonderlijke voorvallen er uit te lichten en geschiedkundig te herschrijven, meestal in de zin hoe slecht de Nederlanders geweest zijn, terwijl daarbij niet wordt nagegaan hoe de Indonesiërs er over zouden denken. In Nederland is men wat dat betreft nog steeds Euro/egocentrisch en dat neemt vaak onnodig de vorm aan van zelfkastijding. Door bovendien de meeste boeken in het Engels te publiceren nemen ze nog verder afscheid van de ingewikkeldheid van de geschiedenis en richten ze zich op een internationaal leescircuit, en – nog erger – passen zich daar onwillekeurig en onderhorig bij aan. Kleinere landen mogen eigenlijk niet uitblinken en hebben alleen een steunfunctie om het Gebeuren bij de Grootmachten te belichten. Wie zich klein gedraagt, maakt zich klein. Men vraagt zich af waar de nieuwe generatie zich mee moet identificeren en waar de bakens zijn als zij de geschiedenis van bijv. De Ruyter in het Engels moeten  lezen…

Voor zijn boek heeft de Heer Bertrand in 2012 de Grand Prix des Rendez-Vous de l'Histoire ontvangen die ieder jaar in Blois verleend wordt tijdens een soort jaarmarkt waar alle historici van het land samenkomen en waarvan het thema jaarlijks verandert.

 

 

 

 

(1) Geciteerd uit ’Doppelleben, Heinrich und Gottliebe von Lehndorff im Widerstand gegen Hitler und von Ribbentrop’, 2011, 404 bldz. De schrijfster Antje Vollmer (ex-parlementslid van de ‘Grünen’) gaat hier diep in op de Bildungsgang van de jonge Oost-Pruisische graaf Lehndorff, bij wie (en bij zijn soortgenoten) het uiteindelijk de moraal is die de bron is van een zeer grote persoonlijke moed. De vormgeving van die moraal vond in een bijzondere school plaats.

 

(2) L’Histoire à Parts Egales door Romain Bertrand, Le Seuil 2012. 650 bldz waarvan 170 noten

 

(3) Vrij weergegeven naar : Ecrire l’histoire du negara, ce n’est donc pas le décrire, mais bien le faire advenir : lui assigner une qualité d’existence en dévoilant les ressorts cosmiques, secret et éternels, dont il n’est que l’un des rouages partiels et provisoires. Parce qu’il est tout entier de l’ordre de la règle promulguée, le negara ne préexiste pas à son énonciation (bldz 335/6)

 

(4) A history of Perak, chapter IV: Perak under the Achinese by R.O. Winstedt & R.J. Wilkinson, 1934

 

(5) Van de weeromstuit heb ik een paar teksten van de veelschrijvende Mohammad Hatta (met Ir Soekarno medegrondlegger van de nationalistische Republik Indonesia) doorgenomen. Naast de nationalistische retoriek speelt de verheerlijking van de oude Javaanse, pre-Islamitische cultuur een voorname rol. Men kan inderdaad argumenteren dat die ouder is dan die van Nederland. Bij het moderne wahhabisme dat sinds 1975 als een stoomwals over Java gaat, is juist alles wat buiten het kader van hun oemma valt, niet alleen totaal irrelevant, maar ook niet echt behoudenswaardig. Bij de Heer Hatta klinkt een frustratie er ook in door dat het immense gebied door zo’n klein land gekoloniseerd kon worden, terwijl hij aan  dat kleine land zijn opleiding te danken heeft, die hem de kennis, het begrip en de sleutels van de geschiedenis enz. verleend heeft, die het hem mogelijk maakte zijn aanspraken te formuleren en uit te dragen. (Mohammad Hatta, Verspreide Geschriften, Pernerbitan dan Dalai Buku Indonesia, 1952). In een discours in Gland, Zwitserland in 1927, keurig in het Frans, uit hij zijn verbolgenheid over het feit dat politieke leiders naar Nieuw Guinea werden verbannen en terecht kwamen ‘in een moerassige streek, waar wilden en koppensnellers zwerven’. Voor hem was onafhankelijkheid zonder de preéminence van Java onvoorstelbaar…

 

(6) De exacte tekst is: Wij drijven bovenop deze Aziatische samenleving als het vlies op de melk ( bldz 426) in ‘Brieven’ door Willlem Walraven (1887-1943), uitgever G.A. van Oorschot, 1966. Diens brieven zijn vaak feller van toon dan de pedagogische stijl van Mohammad Hatta, maar dat wilde niet zeggen dat hij per sè tegen de Nederlandse aanwezigheid was. Om hem heen zag hij vooral het Europese handelsplebs en de patjepeeërs…

 

                                        x-x-x-x-x-x-x-x-x-x-x-x-x

 

Rimbaud à Java, le voyage perdu, (1) door Jamie James, 2012 is van een heel ander kaliber. Dat het van origine in een  Amerikaans boek is, getuigt dat de fascinatie van Arthur Rimbaud (1854-1891) grensoverschrijdend was. Nu nog, zoals blijkt uit het Nederlandse initiatief (en mecenaat) zijn topwerk ‘Le Bateau Ivre’ integraal te kalligraferen op een blinde muur in het 6earrondissement (Juni 2012). Dat gedicht schreef hij toen hij 16 jaar oud was. Dat het de muur is van het gebouw waar de machtigste belastingcontroleurs (= eind van de carrière) zetelen en heersen over nationaal-gevoelige dossiers, zal de meesten ontgaan; daar gaan de geprivilegieerden  met een slecht geweten alleen bevend naar binnen. Die fascinatie was gebaseerd op zijn vroegrijpheid en zijn libertaire en anti-bourgeois toon. En uiteraard om zijn schitterend en vernieuwend taalgebruik. Om zulke literaire Tarzans, zoals ook Proust, Claudel, Gide enz. is in de hele wereld een universitair industrietje ontstaan waar thesen worden gefabriceerd en meesterwerken tot op het bot worden ontleed. Rimbaud is wat dat betreft helemaal bedolven onder een biografische verering waar letterlijk alles wat van hem bekend is, is uitgesponnen.

 

Hij had een nieuwsgierige geest en was een echte zwerver. Al zeer vroeg trok hij lopend van Charleville-Mezière (noord Frankrijk) naar Parijs waar hij door de literaire Gotha wordt erkend. Maar vanaf zijn 21steheeft hij niets meer geschreven dat de moeite waard was. Zijn carrière was afgelopen.

 

Tussen zijn carrière en zijn latere leven als ploeterende business man rondom de Golf van Aden ligt zijn Javaanse avontuur. Op 18 mei 1876 tekent hij in Harderwijk voor 6 jaar bij het KNIL om in Sumatra te worden ingezet. Daarbij ontvangt hij ƒ 300, de eerste helft van zijn handgeld. Hij vertrekt op 18 juni, wordt op 22 juli op de rede van Batavia ontscheept, vertrekt op 30 juli per schip naar Semarang en komt omstreeks 2 augustus bij zijn voorlopige eindbestemming Salatiga aan, in de koele heuvels ten zuiden van Semarang. Nog geen 14 dagen later is hij verdwenen en duikt op 31 december 1876 weer in Charleville-Mézière op. Hij moet toch minstens 2 maanden in de buurt van Semarang hebben rondgehangen, terend op de 2e helft van zijn handgeld…

 

Misschien dat het Javaanse avontuur meer dan een scharnier was, de oorzaak van een ‘leven voor’ en een ‘leven na’. Men weet het niet. Niets is bekend van zijn verblijf en avontuurlijke ‘ontsnapping’. Zelf heeft hij er niets over gezegd.  Juist dat gebrek aan kennis is er debet aan dat sommige biografen er lustig op los hebben gefantaseerd in de trant van: om uit handen te blijven van de wrede Nederlanders heeft Rimbaud zich verscholen in het ondoordringbare oerbos, waar orang utans hem beschermd hebben tegen wilde tijgers en giftige slangen.

 

Voor ‘Java’ was hij een briljante schrijver, geïnspireerd, geestig en homo, na ‘Java’ was hij een materialist, een handelsman die niets meer schreef, een hetero. Het intrigeert nog steeds.

 

Jamie James heeft er een erudiet en zeer leesbaar essay van gemaakt. Hij heeft de moeite genomen ter plekke te enquêteren en Nederlandse bronnen en personen grondig te consulteren. Ook hij komt er niet onderuit dat het ‘dossier’ leeg is. Maar hij schets wel de omstandigheden, waardoor ‘en creux’ men zich kan voorstellen wat er gebeurd is. Soms oppert hij zijn eigen glosen, zoals bij deze (obscure) strofen:…à ma soeur Léonie Aubois d’Ashby. Baou – l’herbe / d’été bourdonnante et puante. – Pour la fièvre des / mères et des enfants…. Er is veel discussie geweest wat dat woord ‘baou’ betekent. Indische Nederlanders herkennen dat woord (bau) direct als zijnde de onomatopee voor stank of stinken, waar men een vies gezicht bij trekt. Een beetje moeizaam legt de schrijver uit dat dit inderdaad de juiste betekenis is. Maar hoe is Rimbaud  aan dat woord gekomen, want dat gedicht was van voor zijn vertrek naar Java? Hij heeft in de praktijk gebracht wat hij van zichzelf ooit zei: ‘Maintenant je suis maudit, j’ai horreur de la patrie. Le meilleur, c’est un sommeil bien ivre, sur la grève’

 

Wie een stukje eeuwige literaire glorie zou willen vergaren moet op de proppen komen met oude brieven uit Salatiga. Weliswaar is de kans bijzonder klein dat hij daar ooit met civiele Europeanen in contact is geweest, want er werd zeer neergezien op Europese soldaten, maar wie weet of er toch nog iets te voorschijn komt zoals 2 jaar geleden een gezelschapsfoto met hem uit Aden…. Voor geïnteresseerde BONners is hier een tip: Henriette Kruseman of Krüseman werd op 22 mei 1855 in  Salatiga geboren en overleed 9 september 1941 in Bandung. Ze is een half jaar jonger dan Rimbaud. Was ze nog in Salatiga in 1876? In ieder geval was ze bijzonder literair geïnteresseerd, want door toevallige omstandigheden ben ik in het bezit van haar dubbel-delige ‘Des Knaben Wunderhorn’ die ze zorgvuldig en zeer schwärmerich geannoteerd heeft.

 

 

(1) Rimbaud à Java, le voyage perdu,  door Jamie James, Les Editions du Sonneur, 2012, 178 bldz. Oorspronkelijke titel :  Rimbaud in Java, The Lost Voyage.

 

  

 

 

8 Reacties

  1. Beste Wilmont,Wat een lang

    Beste Wilmont,
    Wat een lang stuk geef je ons weer als huiswerk op. Denk je dat een leraar in Nederland – met de werkdruk waar hij nu al onder gebukt gaat de gelegenheid heeft aan zijn Bildung te werken?
    Maar even serieus. Ik heb het onverwijld afgedrukt en ga het rustig – dus niet-digitaal- lezen.
    Je hebt ons eerder een grote dienst bewezen met het boek van Alain Planche, l'Imposture Scolaire. Een fascinerend boek dat een onthullend beeld geeft van de verwoestende werking van de competenties die de OESO met al haar propagandamiddelen (en gesubsidieerde onderwijsconferenties waarin haar profeten werden opgekweekt) over de aangesloten landen heeft uitgestort.

    Daarom ook wil ik deze nieuwe bijdrage met aandacht lezen.

  2. toevallig vond ik bij mijn

    toevallig vond ik bij mijn verhuisopruiming het onderdeel geschiedenis van een toelatingsexamen

    Eerste toelatingsexamen tot de eerste klasse van het gemeentelijk Lyceum voor meisjes en de Gem. Hogere Burgesrscholen te Rotterdam in 1936

    GESCHIEDENIS

    Overschrijven, invullen en de ingevulde woorden onderstrepen

     

    Karel V aanvaardde in het jaar ….. het bestuur over de Nederlandse gewesten; In 1516 werd hij ,,,,, en in 1519 ……

    In 1517 begon in Duitsland de …..  door het optreden van ….  Andere hervormers waren …… en ….

    Alva was landvoogd van …..  tot  ….  Hij richtte hier een nieuwe rechtbank op ……  geheten. Het volk noemde die rechtbank …..

    In ….  begon de tachtigjarige oorlog met de slag bij ……

    De opstand begon echter eerst in het jaar …..   met …..

    De opvolger van Alva was ….. van het jaar ….. tot ….

    Onder hem werd de stad …..  belegerd. Voor de betoonde moed kreeg de stad als beloning …..

    In ,,,,  verenigden zich de zeven noordelijke gewesten tot een verbond, geheten ….

    Oranje werd in ….  vermoord door ……

     

    In 1585 veroverden de Spanjaarden de stad ….

    De Engelse koningin …..  zond ons in ….. den Graaf van …., die evenwel weinig uitrichtte. In die tijd werd Oranje’s zoon ….. stadhouder over Holland en andere gewesten. De staatszaken werden weldra geregeld door …..  Beide mannen kwamen tegenover elkaar te staan tijdens de twisten tussen …..  en …… De beroemde geleerde ….. werd toen op Loevenstein gevangen gezet. Deze geleerde schreef boeken over …….

    In 1602 werd de …..  opgericht voor handel op Indië. Deze kreeg van de Staten Generaal het recht …..

    Het opperbestuur werd gevormd door ….

    In 1619 was gouverneur-generaal …….  die de stad ……  en daarna …..  stichtte.

    Frederik Hendrik had de naam van ….  Hij nam in 1629 ….  en in 1632 …..

    De grootste Nederlandse schilder in de 17e eeuw was …., de grootste dichter ….

    De West-Indische compagnie verloor in de 17e eeuw aan Portugal …..  en aan England ….  Daarentegen werd ….. veroverd dat wij nu nog bezitten.

    Willem II kreeg twist met de Staten van Holland over …..  Hij deed zelfs een aanval op ….  Na zijn dood stelden de Staten van Holland geen stadhouder aan en begint het ….. van …. tot …  De voornaamste staatsman uit die tijd was de raadpensionaris  ….

    In 1672 kwamen wij in oorlog met …..,  ….. en  …..  De vijand werd eerst tot staan gebracht bij  …..  Ter zee versloeg admiraal ….  in 1672 de Engelse vloot bij ……

    In 1688 stak Willem III over naar …..   en werd er …..

    In 1702 begint de …..  Er werd voornamelijk gestreden in het tegenwoordige ….  Het Franse leger werd o.a. verslagen bij ….

    In 1747 komen we weer in oorlog met …..  Dan wordt stadhouder van Holland ….  Hij kreeg meer macht dan zijn voorgangers , want …..

     

    ETC (nog één derde over)

    Ik denk dat ik als ik het nu zou afleggen een voldoende zou halen

    Momenteel bestaan er geen toelatingsexamens meer. Maar het zou goed zijn als ze terugkwamen.

     

    OPMERKING:

    συγκρητισμός heeft niets te maken met kerannumi(ik meng) of kratèr (mengvat) of met cresco (ikgroei). Synkretisme gaat meestal minder ver dan versmelting. In het oudste gebruik van dit woord betekent het de confederatie of alliantie van de stammen van Kreta gericht tegen een gemeenschappelijke vijand. Het woord werd ook door Erasmus van Rotterdam gebruikt.

  3. Wat MALMAISON betreft, denk

    Wat MALMAISON betreft, denk ik dat ik zelfs 'ruim voldoende ' zou scoren (met excuses voor de hoogmoed), leren is voor een groot deel onthouden. Ik herinner me dat ik de chronologie, de steden langs de Rijn, alle hoofdsteden en staatshoofden ( Ja, die Stroessner van Paraguay, is die er nog?), de 54 (?) vulkanen van Java e.d. met pleizier uit het hoofd leerde. En over de goede kanten van 'syncretisme' en dat er misschien iets is dat verdedigd moet worden, voordat we ondergaan in een hoofddoekencultuur,  wordt in NL helemaal niet nagedacht. Overal is het Soefisme in het nauw gebracht en zelfs in West Europa is de gewetensvrijheid in het gedrang gekomen als je met een Mohammedaans meisje wil trouwen (maar niet andersom).

    Aan PHILIPPENS en SYMPATISANT. Alain Planchot heeft het begrepen. Ik denk op het hoogste niveau ook wel, althans in Frankrijk, maar hier is de onderwijswereld log en tentaculair. Goede wil loopt vaak dood zoals NU, ik kom daar binnenkort op terug. Het gevolg is dat ouders veel beter moeten oppassen waar ze hun kinderen naar toe sturen. Een soort van segregatie is ontstaan waar scholing pleizierig is voor een kwart en voor de rest nogal zuur. Hierop inhakend, maakt NL zich met zijn verengelsing  op den duur irrelevant. Het is ongelooflijk hoeveel vertrouwen men heeft in bedriegelijke publicatieindices, onderhorige rangschikkingen, cheape  'internatinalisering', PISA en CITO…. BON zou ook wel eens kunnen uitreiken naar iets hogers, kijken naar 'Bildung' (daarom is dat boek over Lehndorff zo pedagogisch interessant); meer oog hebben voor eruditie als Romain Bertrand; het eigene beter naar waarde schatten enz. Overigens is het boek van de Heer Planchot weliswaar duidelijk, maar niet zo gemakkelijk leesbaar. Het zou verplichte literatuur moeten zijn voor gespecialiseerde kamerleden.

     

  4. Het boek van Planche, Wilmot

    Het boek van Planche, Wilmot (of moet ik schrijven Wilme?) is zeker leesbaar, op een punt na. Wat voor mij als Nederlander die het Franse systeem niet goed kent, een grote hulp zou zijn geweest, was een overzicht van de verschillende schoolniveaus en de verschillende organisaties die in Frankrijk bestaan. Nu moest ik er naar gissen.

    Overigens, het zal nog wel wat duren voordat we in dit land winkels waar "Sale" op staat, als smerig beschouwen.
    Maar het is inderdaad treurig om te zien dat onze jongeren zich niet meer kunnen oriënteren op een cultuur die ons zou helpen boven de vulgariteit uit te stijgen. Eén lichtpuntje, De Wereld Draait Door heeft af en toe een Belgische gast die bevlogen over de Franse chansons, en daarmee de Franse cultuur weet te verhalen.

  5. Schitterende inkijk in de

    Schitterende inkijk in de westerse koloniale geschiedenis : verdiende hulde, dat Wilmont hierop wijst. Zou goed zijn als dit werk  vertaald wordt, dat lijkt de moeite meer dan waard,  'ollanders lezen immers amper frans, toch ?

     

    In de zijlijn deze kleine vraag  :  doet Bertrand, in zijn overigens magnifieke beschrijving, niet wat te klein over de engelsen ? Die, met wat meer doortrapt organisatie-talent de opportunistische hollanders al ras de loef afstaken ? India,  Goa, Ceylon, Birma, Maleisie ?

    De engelsen, die dan weer niet de eersten waren oostelijk van Maleisie  –  dat waren (tenminste vanuit het westen gezien) de hollanders ; met restricties, maar toch. Ja, de Chinezen, Gujarati, Filipinos waren er ook, ze waren er eerder, ook uit op winst, maar zonder bekeringsdrang.  De arabieren kenden de routes, een enkele italiaan ook, Venetie had al driehonderd jaar eerder een private gezant (Marco Polo) aan het hof in China.

     

    Maar dan, 1700, 1800, de winsten worden minder, de scheepvaart op "Indie" loont niet meer zo nadrukkelijk ; de Molukken nog even uitgezonderd. Welaan, daar zijn onontdekte kusten, China weert de  barbaren, het sluit zich af. Dan is er opium uit het door Engeland beheerste India, perfide Albion. De engelsen, die 200 jaar later na de westerse-koloniale route op de oost, met de opium-oorlogen China open breken, 1839-1860. Waarvan we (de hele wereld zelfs) de verslaving, de gevolgen nog niet te boven zijn gekomen, en de consequenties nog proberen te negeren.

     

    Misschien zinnig om naast dit, van twee kanten komend perspectief, door Bertrand beschreven, een voetnoot te plaatsen en de "avonturen" te vermelden van Matteo Ricci (Macerata, Italie 1552 – Beijing 1610), Jesuit, die, geïndoctrineerd door de Kerk van Rome, zijn leven allengs wijdde aan de kerkelijke verovering van China, en daarmee wisselend succes had  –  niet het "succes" van de opium-oorlogen, maar wel erkenning in China.

     

    R. Po-Chia Hsia, A Jesuit in the Forbidden City : Matteo Ricci, 1552-1610 ; OUP, Oxford, 2012.

     

  6. @ Wilmont (geciteerd) :   – –

    @ Wilmont (geciteerd) :   – –   Bertrand legt de asymmetrie uit van de interpretatie van historische gebeurtenissen. Het Noord Europese protestantisme dat open stond voor de wetenschap en de individuele levensvervulling functioneerde collectief als een stoomwals, terwijl het Oosterse denksysteem geen theorieën had om de politieke actie te ondersteunen. Of anders gezegd, het ontbrak hun in die tijd aan kennis om de complexe werkelijkheid te verwoorden en er conclusies uit te trekken.

     

    De stoomwals was meer een joint undertaking van de westerse (europese) wereld, waarin de Kerk van
    Rome net zo goed een rol speelde als het noord-europese protestantisme ; joint maar tegelijk afzonderlijk, naar rivaliserende naties. Dat hebben ze in de oost pas veel later begrepen. Dat laatste is in de west nog steeds niet herkend ; wat mogelijk weer te maken heeft met de rücksichtlose uitmoording van de indigene cultuur ; wat weer in de oost niet is gebeurd.

    Want, terwijl het toneel in de oost zijn spelers (de indringers) en tegenspelers had, was het veld in de west vanaf de landing van Christóbal Colón (1492, nota bene op Cuba) vrij voor de conquistadores.

    In de west werd de indigene cultuur afgeslacht, door krijgskunstige spaanse bazen uitgeroeid, verraden, door de KIerk gesanctioneerd. Dat het verregaand gelukt is, maar niet helemaal, dat heeft onvermijdelijke sporen nagelaten ; zowel hier (in "het westen") als overzee.

    Zelfs als het zo zou zijn (wat uiterlijke feitelijke omstandigheden mogelijk kunnen staven), dat de indigene indiaanse culturen het einde van hun levenscyclus hadden bereikt (er zijn van die theorieën), dan nog blijft de westerse wereld zitten met de onbeantwoorde vraag "wat, als het anders was gelopen". Dezelfde vraag eigenlijk, die nu de discussie omtrent wat-men-religies-noemt beheerst. Het fundament van bloed en moord, waqarop de Gouden Eeuw werd gevestigd, is klaar voor "nieuwe roem", de uitkomst onzeker.   

  7. @ Sassoc

    @ Sassoc

    Gezien vanuit de Insulinde heeft U gelijk wat de ‘joint undertaking’ betreft, maar dat er verschillen waren had men locaal ook snel in de gaten of ze werden ermee geconfronteerd. De Europese naties schroomden niet inheemse hulp in te roepen of locale contradicties uit te buiten, om elkaar er uit te werken, zoals de hulp van de Sultan van Johor om de Portugezen uit Malakka te verdrijven (1641)  en eerder (1619) kwam de sultan van Bantam de Hollanders in Jakatra als een Godsgenade te hulp tegen de Engelsen die zich aan de andere kant van de Tjiliwung  (1618) hadden gevestigd. Wat er in wezen was gebeurd is dat de pangerang van Jakatra soeverein met de Engelsen had onderhandeld, terwijl de pangerang  als vazal daar niet toe bevoegd was. De Engelsen hebben zich daarna teruggetrokken op Benkoelen na (vanaf 1685) dat in 1824 tegen Malakka werd uitgewisseld. De Heer Bertrand legt dat allemaal netjes uit. 

Reacties zijn gesloten.