Driemaal is scheepsrecht

Driemaal is scheepsrecht

De grote bezuinigingen in het onderwijs van de laatste veertig jaar kunnen alle op het conto van de christelijke partijen geschreven worden.
Enkele jaren na de invoering van de Mammoetwet was het minister van Veen die deze onderwijsvernieuwing om zeep hielp, dat wil zeggen zodanige bezuinigingen invoerde dat er wel een ernstige verarming van het onderwijs móest optreden.
In de jaren tachtig was het Deetman die zijn naam vestigde door bezuinigingen in het middelbaar onderwijs die tot de dag van vandaag een devaluatie van het leraarsberoep tot gevolg hebben.
Nu is het dan van Bijsterveldt die bezuinigingen loslaat op de zwakste leerlingen en daarmee tegelijkertijd de betere leerlingen en de leerkrachten treft.
De geschiedenis herhaalt zich nooit op precies dezelfde wijze. Was het in het verleden zo dat bezuinigingen vooral gericht waren op het voortgezet onderwijs, ditmaal is het basisonderwijs aan de beurt. Het tekent de zwakte van de onderwijsbonden dat zij ook voor de sector waar zij hun meeste leden hebben weinig of niets voor elkaar krijgen. Zij reageren bangelijk en secundair.
Ministers van Onderwijs zonder hart voor het onderwijs – en niet zelden een hekel aan leraren – zoeken niet naar bezuinigingen die verantwoord zijn, zij pakken het onderwijs en de leraren zelf.
Immers, uit het boek De Onderwijsbubbel ( uitgave van BON onder redaktie van Fenna Vergeer) blijkt dat er veel zinniger manieren zijn om te bezuinigen. Zij heeft aan het licht gebracht dat er ‘een leger ondersteunende en adviserende organisaties klaar staat om de verloren professionele ruimte van de docenten op te vullen. In 2010 gaf OCW een kleine miljard uit aan deze doorgaans niet zelf lesgevende ‘onderwijsdeskundigen.’
Als we daar aan toevoegen de kosten van zichzelf verrijkende managers – ook genoemd door Fenna Vergeer – en de vele hoogleraren met toebehoren die ‘onderwijskunde’ doen, dan mag duidelijk zijn dat het een fluitje van een cent is om driehonderd miljoen te vinden zonder het onderwijs zelf te schaden. Wat zeg ik, het kan zelfs ten gunste van het onderwijs.
Hoe dan ook, mevrouw van Bijsterveldt heeft straks de klus geklaard en zal dan ongetwijfeld ‘passend’ beloond worden voor haar inspanningen. Het is echter niet te verwachten, maar dat is een schrale troost, dat haar partij in de toekomst nog eens de gelegenheid zal krijgen het onderwijs zo ferm aan te pakken. Driemaal is scheepsrecht.

Cornelis Verhage