Pygmalion/Wineburg

Pygmalion heeft meerdere malen dit forum bezocht. Met weinig vrucht.
Eraan ten grondslag ligt de self-fulfilling prophecy. Iemand roept dat een bank niet deugt en vervolgens gaat die gezonde bank door de gevolgen van die mededeling failliet. Geleerden construeren een onderbewustzijn en al snel er is een medisch-specialisme nodig voor de lijders eraan.
Als een foute notie maar door genoeg mensen wordt gedeeld kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn en reëel, daar komt het op neer. Het is dus eerst en vooral zaak foute noties te bestrijden.
Het onderwijs met zijn vele kwakdenkers is weerloos tegen het fenomeen: meisjes minder goed in wiskunde omdat de leraren die mening zijn toegedaan; jongens om dezelfde reden minder goed in taal. En meer van die mengsels met zeer ongelijke delen zin en onzin.
De beste introductie en bovendien zeer leesbare samenvatting van het onderwerp is naar mijn mening Wineburg’s artikel uit de Educational Researcher, december 1987, The self-fulfillment of the self-fulfilling prophecy. Daarop rust copyright. Daarom alleen de summary.
Few ideas have influenced educational research and practice as much as the notion of the self-fulfilling prophecy. Yet despite the impact of the “educational self-fulfilling prophecy,” the empirical status of the construct, as applied to the effect of teacher expectations on student IQ, remains equivocal. Lack of evidence was apparent even in the now-classic “Pygmalion Study” (Rosenthal & Jacobson, 1968), which claimed to show that teachers” expectations affect student intelligence. Despite criticism of the study and failure to replicate the effect in different settings, Pygmalion became one of the most cited studies in education. What made the educational self-fulfilling prophecy so durable when many other ideas in education have a fleeting half-life? How was research that was much contested in scholarly circles used by the courts and portrayed in the media? This paper examines these questions

Het gaat bij de oerversie van P. dus niet om didaktiek of genetische verschillen tussen de geslachten maar om foute verwachtingen die nadelig uitwerken. Die verwachtingen moeten in positieve richting worden afgebogen dan slaan de effecten ook die koers in. In Nederland doet men erg z’n best met het P-effect meiden in de beta-hoek te krijgen. Pas geleden zag ik tijdens de wetenschapsquiz veel meiden prominent in beeld, waaronder gelukkig ook veel niet-westerse. Zo doorbreekt en bestrijdt men vastgeroeste verwachtingspatronen en als het lukt is er een P-effect geboekt.
Men doet wat men kan en toch lukt het vaak niet. Dat kan voor de echte liefhebbers van Pygmalion dan nog maar 1 ding betekenen: het is de schuld van de leraar. Als die van mening blijft dat meisjes niet zo goed zijn in wiskunde verdwijnt op jonge leeftijd het zelfvertrouwen en de motivatie als sneeuw voor de zon. Nog steeds zijn leerlingen uit lagere milieu’s ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Al die extra centen voor compensatie-programma’s zijn weggegooid geld zolang de leraar blijft denken dat die leerlingen zwakker zijn. Die leraren moeten worden getraind in het koesteren van hoge verwachtingen, dat heeft effect: het Pygmalion-effect.
In het bovenstaande wordt P. aan intelligentie gekoppeld geheel in lijn met wat Rosenthal cs. in eerste instantie bedoelden. Latere uitwerkingen verruimen het gebied waarop P werkzaam is naar de leerprestaties en het welbevinden van de leerling. Dat is legitiem maar wel zo’n open deur dat onderzoek ernaar overbodig is. Zonder onderzoek geloven we ook wel dat een stimulerende docent de voorkeur verdient. Maar we weten dat je met zulke docenten geen maatschappelijke “misstanden” de wereld uit helpt.

Willem Smit