Een ongebruikte landmark decision

Te weinig mensen hebben zich gerealiseerd dat dat de beslissing van hare excellentie Marja van Bijsterveldt een “landmark decision” is zoals die ook soms door het hooggerechtshof van de VS genomen wordt. De officiële motivering van haar beslissingwas “Deze vakken (Latijn en Grieks) zijn van grote waarde voor een ambitieuze studiecultuur en ruimte voor excellentie” In de toelichting op deze beslissing vinden wij ook nog “Met de proefvertaling blijft de lat voor het gymnasiaal onderwijs hoog.” Het vertalen van een klassieke tekst die een leerling nog niet eerder heeft gezien, is een uniek kenmerk voor de klassieke talen. Dit komt alleen nog voor bij de vakken Latijn en Grieks en is voor gymnasiumleerlingen een extra intellectuele uitdaging”. Wat is dit in tegenstelling met een eerdere beslissing, namelijk die van de sociale stage! Die moest eventuele superioriteitsgevoelens bij VWO-leerlingen met wortel en tak uitroeien (al stond dat niet zo in de toelichting). Voortaan mag op een klein deel van de VWO-opleidingen, het Gymnasium, vakken opgevoerd worden omdat ze een extra intellectuele uitdaging vormen. Hoe komt het nu dat niemand op het idee gekomen is om hare excellentie te vragen of dat niet ook mogelijk zou kunnen zijn voor andere nieuw in te voeren vakken. Want waarom zou alleen voor Latijn en Grieks moeten gelden dat ze van grote waarde zijn voor een ambitieuze studiecultuur en ruimte voor excellentie. In het bijzonder, waarom zouden er geen ß-vakken ingevoerd kunnen worden die aan deze beschrijving voldoen. Ik wil nog verder gaan: Gymnasiasten zijn meer dan gemiddeld geschikt voor VWO-onderwijs. Zou dat niet volldoende reden voor de zelfstandige Gymnasia kunnen zijn om de ministerin te vragen daarin het voortouw te mogen nemen? Hebben de Gymnasia misschien te lang moeten vechten voor hun Latijn en Grieks om te durven aandringen op een omzetting van de Gymnasia in een instituten voor excellentie, mede op het gebied van de klassieke talen? Bang dat zo iets na te streven zou kunnen leiden tot het afpakken van die talen? Angst is een slechte raadgever. Op dit moment verspelen de zelfstandige Gymnasia kansen.

14 Reacties

  1. Zittenblijven op het gymnasium?
    Malmaison wil dat de gymnasiale vwo-opleiding zich ontwikkelt tot een excellentieprogramma (honours programme) voor vwo’ers. Prima idee! Maar een logische consequentie is dan dat men niet meer accepteert dat deze honours leerlingen langer dan zes jaar over hun opleiding doen. Behoudens persoonlijke omstandigheden moeten zittenblijvers naar het reguliere vwo verwezen worden. De ambitieuze studiecultuur van een excellentieprogramma vereist niet alleen ambitie, maar ook een leeromgeving waarin voldoende begaafdheid en ijver gegarandeerd is.

    • dommer dan gedacht of lui zijn moeilijk te diagnosticeren
      Sedert “De Groot” kijkt men een beetje ongemakkelijk aan tegen het verschijnsel van voortgaande selectie op een onderwijsinstelling. Als een leerling vroeger tot de HBS werd toegelaten was dat na een geschiktheidsonderzoek en daarbij speelde het zo geheten toelatingsexamen een grote rol. Het probleem dat er leerlingen ten onrechte niet werden toegelaten omdat ze via een omweg toch op de universiteit terecht kwamen laat ik hier buiten beschouwing. Maar van de toegelatenen viel in de loop der jaren een aanzienlijk percentage uit. Kwam dat omdat de leerstof steeds moeilijker werd zodat er telkens nieuwe leerlingen waren die de leerstof niet aankonden? Of waren er externe redenen waarom sommige leerlingen soms minder hard gingen werken. Als er goede reden is om aan te nemen dat de dip in inzet voor het schoolcurriculum van voorbijgaande aard zal zijn moet je een leerling bij niet bevorderen niet van school sturen. Die externe redenen kunnen zeer subtiel zijn; er zijn niet altijd “persoonlijke omstandigheden” aan te wijzen. Bovendien hoe zwaar moet je een bepaalde persoonlijke omstandigheid laten meetellen? Bedenk hoe zeer ADHD gegroeid is nadat de diagnose speciale rechten ging opleveren.
      Een deelnemer aan een uittorenprogramma (program of excellence) is niet slechts IQ in een omhulsel van ijver. Intelligentie houdt vaak in: Snel kunnen begrijpen en snel kunnen oplossen. Maar er zijn ook wel mensen die langzaam begrijpen en langzaam een oplossing vinden maar dan wel een briljante oplossing. Over de grondslag van een iudicium abeundi zal zorgvuldig moeten worden nagedacht.
      Seger Weehuizen

      • Honoursprogramma’s eisen verdienstelijke prestaties
        Mijn stelling is dat ‘honours’ niet alleen een attribuut is van een programma of van het eindniveau dat ermee bereikt wordt, maar ook van de verdienstelijke prestaties die jaarlijks door iedere deelnemer geleverd moeten worden. Wie de verlangde prestaties niet blijkt te leveren, verspeelt daarmee zijn plaats in het veeleisende ereprogramma. Kijk bijvoorbeeld naar het Utrecht Law College (het honoursprogramma van de Utrechtse rechtenfaculteit). Van de deelnemers wordt verwacht dat ze gemiddeld minimaal zevens halen. Zij kunnen naar het reguliere programma worden teruggezet zodra blijkt dat ze in kwantitatief of kwalitatief opzicht onvoldoende aan het aangeboden honoursprogramma deelnemen; en/of zodra ze in een studiejaar voor meer dan EEN van de acht tentamens gezakt zijn; en/of zodra ze twee keer gezakt zijn voor hetzelfde tentamen.

  2. Een niche
    In een inham van de studie “De Blauwe Broer “ stond ook een opmerking van bij de moderne vreemde talen Kees Schuyt (1943), socioloog, jurist, voormalig columnist van de Volkskrant en sinds 2005 lid van de Raad van State met betrekking op de moderene talen nl.: “Bij de moderne talen stond het vertalen centraal. Toen ik van school kwam sprak ik geen woord Frans, maar ik kon wel behoorlijk complex Frans proza vertalen.” Maar dat is nu precies wat ik graag wil leren wil en graag wil oefen bij de moderne vreemde talen! De weg vragen hoef ik in Frankrijk nooit want van elk stukje Frankrijk zijn nauwkeurige Michelinkaarten met schaal 1: 200.000 gemaakt. Praten met Fransen kan leuk zijn maar ik heb geen behoefte aan small talk. Het meeste nut dat ik van Frans zal hebben en het meeste gebruik dat ik er van zal maken is precies bij het lezen van complex Frans proza. Wanneer ik het niet begrijp sla ik aan het vertalen en daarna begrijp ik het meestal wel. Als je gewend bent om zorgvuldig te vertalen haal je veel meer uit de tekst. Dat moeten mijn kinderen ook leren!
    Schuyt ergert mij om 2 redenen. Omdat hij liever op een andere wijze Frans had gehad en Frans in andere een andere vaardigheid had willen gebruiken vindt hij de Franse lessen die hij heeft moeten volgen blijkbaar maar niks. En het is duidelijk dat hij vindt dat dat ook voor anderen moet gelden. In de tweede plaats respecteert hij het recht van ouders niet om mede te bepalen hoe en wat een kind leert. Daar staat hij niet alleen in en laat zich kennen als een van al die onderwijshervormers die de ouders en leraren wilden dwingen om alles volgens hun boekje te doen. De monomane drammers.
    De ZG’s zouden de Minister van OKW kunnen verzoeken om voortaan ook het voor veel Gymnasiasten wel bevredigende vertalen van beschouwende teksten Frans en Duits talen als geoorloofde doelstelling van de lessen in die talen toe te staan en als alternatief voor het beantwoorden van vragen over teksten
    SW

    • de bewering van Schuyt is onjuist
      Het leren vertalen was zowel goed voor de te leren taal als voor het Nederlands. Bovendien is het kunnen lezen van een vreemde taal zeer nuttig. Hoe kan iemand beweren dat lezen niet nuttig is?

      Maar bovendien maakt hij het verleden zwarter dan het was: men had (HBS) wel degelijk ook de vreemde taal leren spreken. Ik herinner mij hoe ik complimenten kreeg van een Zwitsers echtpaar toen ik Frans met hen sprak: dat was kort na het eindexamen en dus op de middelbare school geleerd.

      • Onderscheid tussen leesvaardigheid en spreekvaardigheid
        Ik heb dat onderscheid tussen het leren lezen en het leren spreken van een vreemde taal nooit begrepen.
        Je hebt voor beide vaardigheden dezelfde basis nodig: een vocabulaire en grammaticale regels.
        Wanneer je de vreemde taal nog niet zo goed beheerst dan kan heb je een kleiner vocabulaire en minder zinnen paraat, het duurt langer om zelf zinnen te construeren. Hierdoor gaat het spreken in de vreemde taal nog niet goed maar aangezien je tijdens het lezen meer tijd hebt en je woorden die je nog niet kent wel kan herkennen lukt het lezen wel terwijl het spreken nog niet lukt.
        Naarmate je meer leest in een vreemde taal neemt je vocabulaire toe, leer je de grammaticale regeltjes beter, leer je meer zinnen uit je hoofd enz.
        Dit alles zorgt ervoor dat je vanzelf ook beter leer spreken in die vreemde taal, wanneer de uitspraak buiten beschouwing wordt gelaten.
        Andersom moet je, tenzij je functioneel analfabeet bent of dyslexie hebt, wanneer je kan spreken in een vreemde taal ook soepel kunnen lezen in die vreemde taal.

        Op mij is het onderscheid tussen beiden altijd artificieel overgekomen. Hooguit hebben sommigen die een goede leesvaardigheid hebben wat problemen om de juiste klanken te associeren met hetgeen ze lezen maar dit is toch geen probleem wanneer de leraar een goede uitspraak heeft en wanneer hij af en toe teksten laat horen.
        Is er hier een linguïst aanwezig?

        • lezen/spreken
          Ik merk af en toe dat tijdens het in stilte lezen mijn tong minuscule beweginkjes maakt. Ik concludeer hieruit dat het spreekorgaan stiekum toch mee wil doen met het lezen.
          Ooit was hardop lezen (lezen + tegelijk spreken dus) heel gangbaar.
          Er is m.i. dus een direct verband tussen lezen en spreken.
          Dat is ook de reden waarom ik niet geloof in een stiltelokaal voor huiswerk. Tijdens het leren van feiten spreek ik (en vele anderen ook) graag af toe hardop de te leren teksten uit.

          • een onbesuist besluit
            Ik hoor zelf niet tot die vele anderen. Ik lees vlot Engelstalige boeken maar als ik de tekst zou uitspreken zou iedereen mij uitlachen en niets begrijpen van wat ik zeg. Ik kan woorden die ik alleen maar gehoord heb moeilijk onthouden. Maar als ik het woord in druk zie of mij voorstel hoe het gespeld wordt gaat dat veel beter. Maar als jij gelijk hebt is blijkbaar het besluit om stiltelokalen voor huiswerk aan te wijzen onbesuist genomen.
            Seger Weehuizen

  3. Niche 3 in de quangoquagmire
    Links wilde grote scholen om haar gelijkwaardigheidsprogramma’s te kunnen uitvoeren. Rechts wilde grote scholen om het quango-bestuursysteem te promoten en liberaal wilde mogelijk een vrije markt voor onderwijs maar kreeg die niet. Leraren wilden weinig aan het onderwijs veranderen; terecht: zij werden van deskundigen tot horigen.
    De duisternis hing over het onderwijsmoeras maar MvB heeft nu een lichtje ontstoken. We gaan kijken of zij nog meer lichtjes kan aansteken en ons uit het quangoquagmire. te leiden.
    Wat zou zou ze nog voor de beste leerlingen en de Gymnasiumleerlingen kunnen doen?
    Wel, onderwijsorganisaties gaven altijd hoog op van de integratie der vakken. Wiskunde ging er door kopje-onder. Maar daar waar het om zelf ontdekken gaat zijn het juist de intelligente leerlingen die zelf de links ontdekken en daar plezier in hebben. Als de samenhang uit het leervak volgt dan ligt het anders. Wij bekijken dat nu voor het vak “Klassieke Beschaving” en kijken waar het daar voor de hand ligt om in een leerprogramma zaken koppelen die terzelfder tijd binnen die klassieke beschaving plaats vonden. Een goede integratiekandidaat voor het Gymnasium is Euklidische Meetkunde. En wel om 5 redenen:
    1. Het is een verbale wiskunde; het wiskundige zit ‘m in de precies gedefinieerde abstracties waarmee gewerkt wordt.
    2. Logisch redeneren maakte bij de oude Grieken een snelle ontwikkeling door.
    3. Bewijsvoering en veralgemenisering was in de meetkunde helemaal nieuw.
    4. Euklidès en Pythagoras waren Grieken.
    5. Het is de eerste onderdompeling van leerlingen in correct logisch redeneren.
    Seger Weehuizen

    • “Wel, onderwijsorganisaties
      “Wel, onderwijsorganisaties gaven altijd hoog op van de integratie der vakken. Wiskunde ging er door kopje-onder.”

      Doel jij op het fuseren van de vakken algebra, trigoniometrie enz. tot 1 wiskundevak?
      Volgens is

      Ik zie nog twee grote voordelen in het onderwijzen van Euclidische meetkunde: kennismaken met de kracht van het abstraheren en het oefenen in het opdoen van parate kennis en het leren waarderen van deze parate kennis. Dit is een zeer belangrijk vaardigheid voor veel studierichtingen die onvoldoende wordt getraind op het VWO.

      Een algemene opmerking over het wiskunde-onderwijs: elke formule die gebruikt wordt zou onderbouwd moeten worden.
      Op VWO-niveau is dat best mogelijk, misschien met uitzondering van een enkele formule zoals de formule van de gausscurve.
      Voorbeeldje: ik heb op het VWO niet de afleiding van de wortelformule geleerd, in retrospectie vermoed ik dat ze ons dat niet leerden omdat wij het kwadraatsplitsen niet leerden (iets wat een slimme leerling zichzelf kan aanleren als hij 1 keer een voorbeeld ziet). De stelling van pythagoras kwam volledig uit de lucht vallen terwijl er toch minstens 1 gemakkelijk en correct bewijs is wat goed te volgen is voor VWO-leerlingen. Idem voor de goniometrische gelijkheden: al iets moeilijker als je een bewijs wil voor alle 4 de kwadranten maar doenbaar.
      Indien de wiskunde weer abstracter wordt en de formules keurig worden afgeleid (liefst ook voor natuurkunde) dan moet er rekening worden gehouden met de stapelaars: niet door de VWO-boeken aan te passen maar door brugboeken (of brugdelen in boeken) voor stapelaars te maken die ze zelfstandig kunnen bestuderen en die eventueel ook op het lagere schoolniveau onderwezen kunnen worden.

      • ambachtelijke wiskunde
        Bij het huidige wiskundeonderwijs in de onderbouw wordt de wiskunde doodgedrukt (gaat kopje onder) door een overmaat van toepassingen en gebrek aan diepgang en abstractie. Het gevolg is dat de wiskunde veel te weinig of met teveel poespas bij de natuurwetenschappen gebruikt wordt. Te enge integratie van vakken of van vakken met de buitenwereld leidt tot verminderde diepgang en tot kwaliteitsverlies. De collage van de verschillende wiskundevakken tot één vak “Wiskunde” is hoogst onesthetisch en werkt vertroebelend.
        Als bij een school faciliteiten voor stapelaars, bevoorbeeld stijgklassen, te duur zijn omdat er geen voldoende grote klassen gemaakt kunnen worden moeten scholen in samenwerking er voor zorgen dat die faciliteiten er komen. Daarvoor hoeven ze echt niet te fuseren.
        Seger Weehuizen

    • revenu dans un temps perdu
      Sommige jonge lezers van de website zullen misschien denken: Wat een origineel voosrstel van Seger! Laat mij daarom gauw nog wat een mijn verhaal toevoegen zodat zij niet zullen denken dat ik met andermans veren wil pronken. Voordat de Mammouth kwam om alles te vertrappen, in de tijd dat het Gymnasium nog tot het Hooger Onderwijs gerekend werd, was de Euklidische meetkunde nog hecht met de Gymnasiumopleiding verbonden. Het was het enige wiskundige vak dat door de α’s werd meegenomen tot en met het eindexamen. Het werd gezien als een schat uit de klassieke oudheid en diende naast de talen uit die tijd als onderdeel van de denktraining voor a.s. academici.
      Als denktraining en als schat van de Griekse Cultuur verdient het vak al zijn glorie en is het een goede introductie in andere wiskundes. Maar het volstaat niet meer om α-mensen een wiskundige basisdeel mee te geven dat voor het functioneren in deze tijd nodig is. Ook de B-leerlingen van de Hoogere Burger School (HBS) kregen tot en met het eindexamen Euklidische Meetkunde.
      Toch was er voor de onderwijsvernieuwlers nog een andere reden om het vak af te voeren. De cijfers die in de onderbouw voor de meetkunde van het platte vlak (planimetrie) gehaald werden toonden vaak een tweetoppige verdeling. Je had, grosso modo, mensen die het begrepen en mensen die het niet begrepen. De mensen die het begrepen hoefden maar weinig voor het vak te doen. De anderen waren blij om met hard werken een zesje te halen. Zoiets gaf de apostelen van de Gelijkwaardigheid een zeer been. Terugkijkend in de tijd kunnen we stellen dat de verwijdering van de Euklidische Meetkunde het eerste geval was van een vereenvoudiging van een programma (mede) omdat het voor sommig leerlingen te moeilijk was. Er zouden nog veel van dit soort maatregelen volgen.
      Seger Weehuizen

    • Onjuist
      Hier is het woord ‘links’ er weer met de haren bijgesleept. Je zou net zo goed ‘rechts’ kunnen vermelden. Rechts werd op een gegeven moment bang voor de technische vorderingen van de Russen (die zich communisten noemden en daarmee per definitie een bedreiging waren voor de kapitalistische ‘vrije’ markt-economie). Dat is de reden geweest om ernaar te streven meer van het aanwezige talent te gebruiken evenals de algemeen humanistische opvatting dat het maatschappelijk en persoonlijk gunstig als als zoveel mogelijk van het intellectuele talent te kunnen benutten.
      Daarom: praat geen onzin meer over rechts en links. Je doet de geschiedenis er ernstig mee tekort!

      • Deze analyse
        is simplisme ten top. Hier wordt het verleden verkracht om te kunnen vechten tegen de stropoppen uit de vorige oorlog. Kijk ook eens naar documentatie die “Sympathisant” heeft verzameld zou ik zeggen. De woorden links en rechts zijn in de politicologie volkomen ingeburgerd en ik zie niet in waarom ze moeten worden getroffen door een veto.

Reacties zijn gesloten.