Onderwijs en wetenschap

Velen van ons hebben een behoorlijke (over)gevoeligheid voor onderwijskundigen en anderen die vanuit de zijlijn zich bemoeien met onderwijs. Tegelijk presenteren mensen zich hier als wetenschappers, soms zelfs als ‘echte’ wetenschappers.

Vinden de forumdeelnemers (nadrukkelijk niet hetzelfde als de vereniging BON) eigenlijk dat er, als het om onderwijs gaat, geen plaats is voor mensen die wetenschap bedrijven, lees: onderzoek doen, naar onderwijs? Eigenlijk kan ik me dat ook niet voorstellen.

Ook ik ben altijd zeer geïrriteerd over ‘wijsneuzen’ die me willen vertellen hoe ik het beter kan doen, die meningen hebben over onderwijszaken als zitten blijven, differentiatie, toetsen en toetsbeoordelingen enz.

Tegelijk wil ik toch wel degelijk dat er wetenschappelijk onderzoek gebeurt naar zaken die in het onderwijs belangrijk zijn. Ik wil ook de resultaten daarvan wel graag weten, mits beknopt en in begrijpelijk Nederlands geformuleerd. Ben ik nou innerlijk zo tegenstrijdig, of waar zit hier eigenlijk precies het probleem?

3 Reacties

  1. herkenbaar
    Er is helemaal geen innerlijke tegenstrijdigheid. Je wilt wel leren, maar niet de les gelezen worden.

    Verder speelt je ervaring met onderwijskundige inzichten een rol; die is niet onverdeeld positief en dan is het niet alleen menselijk, maar ook uitermate verstandig om nieuw onderwijskundig onderzoek of inzicht met de nodige scepsis te benaderen. Anders dan bij de geneeskunde verwacht ik hier niet dat de nieuwste inzichten ook vanzelfsprekend de beste inzichten zijn. Bij mij is er zelfs een houding van “nee, tenzij”.

    Tenslotte is er de inhoudelijke verklaring voor dit a priori wantrouwen: onderwijskunde is een jonge wetenschap, trekt niet de slimste hersenen en bestudeert een uiterst moeilijk domein.

    Tegelijkertijd is het verstandig meer te weten te komen hoe mensen leren. Dus onderwijskundig onderzoek is gewenst.

    Beide benen van de spagaat komen bij elkaar als onderwijskundig onderzoek zich bescheiden en terughoudend zou presenteren. Als men zich zou realiseren dat het vak nog in de kinderschoenen staat en dat theoretische resultaten een grote kans hebben om enerzijds in de praktijk niet te werken en anderzijds door andere theoretisch inzichten te worden achterhaald.

  2. Wetenschap
    Natuurlijk is er plaats voor onderzoek naar onderwijs. Het probleem is dat wat tegenwoordig voor onderwijswetenschap doorgaat de naam ‘wetenschap’ meestal niet verdient.

    Toen ik als promovendus wiskunde naar onderwijsonderzoek (vooral met betrekking tot wiskundeondewijs) begon te kijken was ik geschokt. Bijna alles was ideologie, geen harde data. Waar er wel harde data was werden daaruit vaak conclusies getrokken die absoluut niet gerechtvaardigd waren door de data (maar wel binnen de ideologie pasten). Er werd in artikelen verwezen naar andere artikelen voor bewijs op basis van data, maar als je dat artikel opzocht dan stond dat bewijs er helemaal niet in. Echt, ik was diep diep geschokt. Dit ging in tegen alles wat ik op de universiteit geleerd had.

    Het is wel degelijk mogelijk om goed onderzoek te doen naar onderwijs (al is de ‘gouden standaard’ uit het medisch onderzoek een brug te ver). Bijvoorbeeld Project Follow Through toont dit aan. Ook het onderzoek van Kees van Putten naar rekenonderwijs is een goed voorbeeld van hoe het wel moet en kan. Maar de meeste onderwijsonderzoekers zijn daar niet in ge-interesseerd, ze hebben de antwoorden namelijk al (constructivisme is goed, traditioneel onderwijs is slecht).

    Als wetenschapper is het belangrijkste dat je een ‘open mind’ hebt (sorry, ik kan geen goed Nederlands woord vinden), onderwijsonderzoekers hebben vrijwel allemaal een ‘closed mind’.

  3. Taalconferentie
    Ook de mensen die een inleiding hielden op de taalconferentie verwezen regelmatig naar onderzoek. Toch was niet het onderzoek de hoofdmoot, maar de gewenste verbeteringen in het onderwijs. Naar onderzoek werd alleen verwezen als het ondersteunend was voor het betoog.

    Ik denk dat we het graag zo willen. Ik wil graag dat er onderzoek naar onderwijs gedaan wordt. Als ik vragen heb krijg ik graag antwoord. Wat ik niet wil is de les gelezen worden en informatie krijgen die me niet interesseert.

    Wij als docenten moeten ruimte creëren om onze eigen onderwijsvisie uit te wisselen, vorm te geven, elkaar te helpen om te verbeteren. Zo moet het onderwijs verbeterd worden. Onderzoeken kunnen ons meestal niet helpen.

Reacties zijn gesloten.