De valkuil

De valkuil

Sedert de tijd van van Kemenade zijn er honderden nota’s, rapporten, verslagen en voorstellen uitgebracht over noodzakelijk geachte veranderingen in het onderwijs.
Het meest recente rapport is dat van de Verkenningscommissie Klassieke Talen en eerlijk is eerlijk, het logenstraft de gedachte dat alles steeds slechter wordt: dit rapport is beduidend beter dan het merendeel van de ondertussen al weer vergeten rapporten uit het verleden.
Het is goed geschreven, het is overzichtelijk en ordelijk opgebouwd, de data die erin worden gebruikt zijn niet onjuist en worden veelal zakelijk gepresenteerd.
Maar toch, toch lijdt het aan hetzelfde euvel als bijna alle rapporten uit het verleden. Dat euvel ( het woord is verwant aan het Engelse ‘evil’) bestaat daarin, dat men , geconfronteerd met een problematische situatie, daar in een flits van partiele helderziendheid een oplossing voor bedenkt en dan vervolgens een redenering opzet die leidt tot de gewenste uitkomst. Een voorbeeld uit het verleden: Bij van Kemenade in zijn Contourennota was de redenering: op de lagere school zitten de kinderen nog allemaal bij elkaar en hebben dus gelijke kansen. In het gedifferentieerde voortgezet onderwijs zijn de kansen echter niet gelijk en daarom moeten wij de middenschool invoeren.
Bij de verkenningscommissie is de gedachtengang ongeveer als volgt: de resultaten voor het onderwijs in het Latijn stellen ernstig teleur. Vooral de centrale examens met de proefvertaling worden vaak erbarmelijk slecht gemaakt. Dat zou allerlei oorzaken kunnen hebben: te weinig training door te weinig lesuren, te weinig oefening door te weinig huiswerk, te veel ongeschikte leerlingen ( onvoldoende aanleg), te veel ongemotiveerde leerlingen ( verkeerde schoolkeuze) , te weinig bevoegde en bekwame leraren, te veel op ‘rendement’ gerichte schoolleidingen ( de helft van de klas onvoldoende, dat kan toch niet).
Al deze factoren of bijna alle worden door de Verkenningscommissie genoemd maar als ‘ bête noire’ wordt het vertalen eruit gelicht. Hoe kan dat? Ik zie als buitenstaander, want ik ben geen classicus, eigenlijk maar één motief: als je dat moeilijke onderdeel, die lastige drempel weghaalt, kun je weer een tijdje vooruit met het gymnasium. Het is een redenering die de afgelopen decennia vooral in het talenonderwijs, veelvuldig is gebruikt en blijkbaar steeds met succes. Nou ja, steeds minder leren.
Persoonlijk geloof ik meer in wat de psycholoog en methodoloog Prof. dr. A.D. de Groot zo’n twintig jaar geleden schreef in het blad van de Vrienden van het Gymnasium : ‘Inzicht in taalstructuur, in grammatica, syntactische mogelijkheden, in herkomst en diepere betekenis van woorden, uitdrukkingen en zegswijzen, in overeenkomst en verschillen tussen de moedertaal en andere talen, enz., dit alles is ‘nooit weg’ en telkens weer nuttig. Ik stel – nee, ik stel vast – dat geen andere schoolopleiding in dit opzicht een betere basis legt, althans kan leggen bij wie daar voldoende begaafd voor is en gevoel voor heeft, dan die van het gymnasium.’

Cornelis Verhage

1 Reactie

  1. Denken
    Precies; ik lees dat de nieuwste mode-ingeving is dat kinderen op school zouden moeten leren Denken…… Geen beter denk-onderwijs dan grammatica, argumentatieleer en wiskunde.

Reacties zijn gesloten.