Geen verheffing maar economisering

Geen verheffing maar economisering.

Het is makkelijk klagen over de achteruitgang van het onderwijsniveau en over het feit dat grote groepen in de samenleving nauwelijks blijk geven van enige ontwikkeling, ondanks tien of 12 jaar verplicht onderwijs en ondanks verzekeringen van bewindslieden dat er scherp gelet wordt op de kwaliteit van het onderwijs.
Niet iedereen heeft daarvoor een verklaring. Grahame Lock schreef een jaar geleden in het blad Filosofie dat zijns inziens het kennis- en competentieniveau op scholen en in het hoger onderwijs aan het dalen is ten gevolge van de ‘economisering’ van het onderwijs, het vervangen van de ‘verouderde’ notie van Bildung door een begrip van onderwijs als instrument in dienst van het heersende economische stelsel. We worden voor de gek gehouden als we geloven in de beweringen van politici die steeds weer zeggen dat de doorstroming verbeterd moet worden en het rendement verhoogd. Lock zegt hierover: ‘Er zijn twee manieren om (veel) meer studenten te laten doorstromen naar het hoger onderwijs: het gemiddelde IQ flink laten stijgen of het niveau van het (hoger) onderwijs laten dalen.’
De verlaging van het niveau gaat, aantoonbaar, vooral ten koste van de ‘humaniora’, de algemene vorming, meer in het bijzonder de alfavakken.
Blijkbaar is de status van vorming en eruditie ook gedaald. David Van Reybrouck schreef daarover twee jaar geleden in NRC Handelsblad: ‘Het socialisme bekommerde zich ooit om de emancipatie van de arbeider, zowel stoffelijk als geestelijk. Naast een fatsoenlijk pensioen kreeg de arbeider ook toegang tot Tolstoj, Brecht en Eisenstein. Er waren cursussen over Marcuse en Gramsci en filmavonden rond Fellini en Kubrick. Cultuureducatie was een kerntaak van zowat elke zuil: arbeiders werden gevormd tot mondige burgers met een eigen beoordelingsvermogen.’
Van Reybrouck geeft de culturele elite de schuld van het verval: men heeft het willens en wetens zo ver laten komen…’het waren hooggeleerde onderwijsexperts die in Nederland het onderwijs moedwillig hebben uitgekleed.’ Zijn conclusie: ‘Wie de burgerzin tot koopkracht herleidt en de schooltijd tot gezelligheid, weet wat hij kan krijgen: patjepeeërs!’
Ook wie het wat minder pittig wil formuleren kan er niet omheen dat er in het onderwijs een bijna algemene tendens is naar middelmatigheid, oppervlakkigheid, naar verwaterde standaarden en ‘ McUniversities’.
Daardoor komt het dat het steeds vaker gebeurt dat de jongere generatie op het punt van algemene ontwikkeling moet erkennen ‘hebben we niet gehad!’ En soms zeggen ze er ook nog bij, uit verlegenheid: ‘daar hebben we niets mee!’

Cornelis Verhage

2 Reacties

  1. Economisering en medelijden
    Een ietwat andere invalshoek, zelfde mening. Toen ik zo’n 35 jaar begon te werken met zeer laaggeschoolden werd het mij al snel duidelijk dat het grootste deel van het voorgaande onderwijs langs hen heen was gegaan. Ook toen al zaten er in mijn groepen altijd enkele (semi)analfabeten. Je weet dan al dat deze jongeren het in de rest van hun leven héél moeilijk zullen krijgen.

    Uit oprechte zorg over hoe dat toch zo heeft kunnen komen probeerden we na te gaan wat er gebeurd zou kunnen zijn. Van daaruit zijn er vele initiatieven tot onderwijsverbetering (toen nog vernieuwing geheten) ondernomen.

    Om te zorgen dat ook deze uitvallers nog aan de bak konden komen werden er diverse samenhangende oplossingen bedacht:
    – leren aan de hand van werken (participerend leren)
    – herschrijving van te moeilijke informatieve teksten
    – grotere afwisseling aan werkvormen voor de ongedurigen
    – betere begeleiding van leerlingen (en gezinnen) met problemen
    – het beperken van de stof tot het absolute minimum

    Helaas heeft dit er niet toe geleid dat de relatief kleine groep achterblijvers nu wél mee kon komen, maar werd het als een werkwijze gezien waar het gehele onderwijs mee aan de slag zou moeten. Daarbij werd eraan voorbij gegaan dat het echt niet voor alle leerlingen noodzakelijk is om de stof te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Inmiddels lijkt dit inderdaad de norm voor het gehele beroepsonderwijs. Over zeer veel zaken die wij beschouwen als een goede theoretische basis voor het vak wordt nu gezegd dat dit niet direct toepasbaar is en dus niet hoeft te worden onderwezen. Tot voor kort vond men dat ook Nederlands en Engels voor deze groep niet noodzakelijk was. Ze zaten aan de onderkant van de arbeidsmarkt en leken dat vooral te moeten blijven. Zo werd een in oorsprong emanciperende onderwijsbeweging omgezet in het tegendeel.

    Gelukkig zijn er inmiddels kleine, maar hoopgevende tekenen van gevorderd inzicht.

    • En dan maar gek opkijken dat
      En dan maar gek opkijken dat veel ouders het een klein rampje vinden wanneer hun kind naar het VMBO moet.

      Ik heb met interesse deze samenvatting van Grahame Lock zijn visie gelezen.

Reacties zijn gesloten.