Een immoreel voorstel

Weinig mensen zullen het beginsel dat elk kind recht heeft op onderwijs dat passend is voor zijn aard en aanleg. De Onderwijsraad en ex-minister Plasterk hadden daar een heel ander idee over. Als een kind door moeder Natuur met een helder verstand bedeeld is moet hij dat, bij voorkeur tot zijn zestiende, op halve kracht gebruiken. Tot de vijftiger jaren kregen leerlingen die in staat leken om een universitaire opleiding te volgen vanaf hun twaalfde onderwijs dat qua leerstof en zwaarte gericht was op een universitaire studie. Elke keer opnieuw wordt er door onderwijskundigen een aanval geopend op deze vorm van onderwijs. Met de ene mislukking na de andere. Gestaakte middenschoolexperimenten en mislukte basisvorming. De haat tegen alles wat boven het maaiveld uitsteekt lijkt onuitroeibaar in Nederland. “Gemengde brugklassen moeten” van de Onderwijsraad lees ik in TROUW van 09 maart 2010. En waarom? Omdat vroege selectie, d.w.z. op 12-jarige leeftijd, slecht uit zou pakken voor kinderen van lage komaf. “Een deel van hen wordt naar het VMBO verwezen ook als zij talent genoeg hebben voor HAVO of VWO”. Nergens wordt overtuigend duidelijk gemaakt dat het offer dat daarbij van getalenteerde correct gedetermineerde leerlingen noodzakelijk is of in acceptabele proportie staat t.o.v. het nagestreefd doel. De mogelijkheid om in groep 8 meer methoden te gebruiken dan slechts de CITO-toets wordt niet onderzocht. Ook niet de mogelijkheid om bij een verkeerde te lage keuze in een later stadium verkorte trajecten aan te bieden. Bovendien verliest ook een intelligente leerling uit een lagere sociale klassen leertijd als hij in plaats van in 1 VWO in een brede brugklas terecht komt. Een leerling van lage komaf mocht vroeger op de HBS meteen laten zien wat hij waard was. Intelligente kinderen van lage komaf worden door weinig eisen stellend onderwijs meer benadeeld dan intelligente kinderen uit de “betere” milieu’s. De mensen van de Onderwijsraad hebben blijkbaar geen hart.
Naar mijn mening zou BON de Onderwijsraad moeten aansporen om te onderzoeken of het probleem dat zij willen oplossen niet op een minder schadelijke manier opgelost zou kunnen worden. In het bijzonder zou de Onderwijsraad moeten zoeken naar een aantal verschillende methoden om de leerpotenties van leerlingen te meten en als die gevonden worden moeten voorstellen om meerdere daarvan te gebruiken om een betrouwbare keuze voor het vervolgonderwijs te maken.
Seger Weehuizen

6 Reacties

  1. gunnen en vertrouwen
    Zolang mensen elkaar niet gunnen waar ze goed in zijn kan het niet goed gaan. Wanneer mag uitdaging weer? Aanmoedigen en vertrouwen stellen, maar vooral ook waarderen. Waarderen van intellect, maar ook waarderen van handarbeid. De verscheidenheid is waardenvol, in nederland proberen we iedereen in het midden te plaatsen. Zelfs in de politiek schijnt dat nu een probleem te worden, nu het midden een probleem vormt. Waarderen moet ook consequenties kunnen hebben.
    Malmaison, misschien moeten we beginnen daar waar het binnen ons bereik ligt?

  2. De mogelijkheid…te
    De mogelijkheid…te bieden.
    Je weet dat ik het hiermee eens ben, ik vul dit nog aan met de opmerking dat niet enkel in groep 8 de het leervermogen onderzocht moet worden. Verschillende kinderen hebben op verschillende leeftijden in verschillende mate intellectuele groeispurten.
    De ontwikkeling die bij ene kind plaatsvindt van zijn zevende t/m zijn elfde vindt bij het andere kind plaats van zijn elfde t/m zijn 15de.
    Voor een goede mavist moet het mogelijk zijn om na 4-mavo een 3-jarige VWO-opleiding te volgen, apart van de VWO-ers die in het eerste jaar zijn begonnen aan hun VWO-opleiding met aparte lesboeken (maar uiteraard wel hetzelfde eindniveau!!).
    Op deze wijze kunnen leerlingen tevens alle stof inhalen die op de mavo niet werd behandeld en voor de bovenbouw van het VWO niet vereist is. Idem voor de havo, eerst moet de stof worden ingehaald die de mavisten niet in de onderbouw hebben gekregen, dan pas zou je daarop verder moeten bouwen. Met een aparte lesmethode en aparte klassen is het mogelijk om hierop in te spelen door de nog in te halen stof te verweven met de nieuwe stof en dit met een stijgende moeilijkheidsgraad.
    Bij die in te halen stof gaat het niet enkel om de theorie maar ook om het oefenen op een bepaald niveau.

    Voorbeeldje.
    Op de mavo leer je hoe je een tweedegraads vergelijking kan oplossen. Daar behandelen ze niet een opgave als x^8 + 11*x^4 + 28 = 0 terwijl die met dezelfde techniek opgelost kan worden. Stel dat ze dit op het VWO wel leren (ik weet niet ofdat dit wel of niet het geval is) dan zouden de mavisten die stapelen ook nog eens oefeningen moeten krijgen met dit soort vergelijkingen.
    Stel dat op de mavo niet de stelling van Thales wordt behandeld en op het VWO wel dan moeten de mavisten die stapelen dit inhalen.
    Idem voor mavisten die via de havo stapelen naar het VWO.

    • Zijn alle kinderen vwo-ers als ze maar lang genoeg schoolgaan?
      Zeker, optimisme kenmerkt de goede leraar. Je wilt dat je leerlingen vooruit gaan, elke dag opnieuw. Je vertrouwt er op dat ook domme Jantje stappen vooruit blijft zetten. Je neemt voetstoots aan dat Marietje over haar dip heen komt. Je hoopt vurig dat Pietje niet instort onder de scheiding van zijn ouders. Je durft een terugkeer naar de aloude staartdeling aan. Zonder optimisme vaart geen leraar wel.

      Maar de gedachte dat ‘stapelen’ van opleidingen voor elke leerling succes heeft? Dat elke goede mavist in drie jaar voor het vwo-examen slaagt? Dat elke havist na een jaartje hbo op de universiteit thuishoort? Dat een allochtoon met vmbo-advies na een jaartje kopklas *dus* naar het havo mag, of het vwo?

      En wat leraren opleiden betreft: dat klassenassistenten die naar de pabo worden gestuurd, terugkomen als bevoegde & bekwame onderwijzers? Dat tweedegraders na wat bijscholing eerstegraders worden?

      Welk scholingsniveau iemand behaalt, lijkt een complex te zijn van intelligentie, werklust, motivatie, verblijfsduur, onderwijskwaliteit, en steun van uit de omgeving. Wie alleen de verblijfsduur vergroot, moet niet raar opkijken dat de resultaten door andere factoren beperkt blijken te worden.

      Overigens is er een voordeel aan de route mavo-havo-vwo (vergeleken met mavo-vwo): leerlingen die wel havo, maar niet vwo aankunnen, halen toch mooi een extra diploma dat hun toegang geeft tot het HO.

      • Ik schat dat 30-50% van de
        Ik schat dat 30-50% van de stapelaars die na hun mavo-opleiding een havo-diploma behalen tevens een vwo-diploma kunnen behalen. Dit baseer ik op cijfers die ik eerder heb gelezen en op mijn eigen ervaring.
        De vraag is dan hoe je kan bepalen wie wel en niet het VWO-niveau aankan.
        De cijfers geven weinig nuttige informatie voor selectie aangezien de ene leerling op de mavo cum laude slaagt, op de havo met hard werken zesjes haalt en het niveau van 5-VWO niet aankan terwijl de andere leerling op de mavo, de havo en het VWO slaagt met allemaal zevens en mogelijk zelfs nog hogere cijfers haalt voor het VWO dan voor de mavo.
        Een IQ-test of een speciale toelatingstest waarop de leerling zich kan voorbereiden zal mogelijk wel een betrouwbaar selectiemiddel zijn.

        Ook via die route kan een leerling alsnog een havo-diploma halen wanneer hij aan het einde van het 2de jaar van dat 3-jarige traject deelneemt aan de centrale examens, er van uitgaande dat het niveau van 2 jaar van die opleiding hoger is dan dat van 4- en 5-havo.
        Het is dan aan de school om uit te maken welke leerlingen wel en niet voldoende hebben aangetoond op de schoolexamens op havo-niveau te hebben gepresteerd.
        Een andere mogelijkheid zou zijn om leerlingen te laten kiezen tussen doorstroming naar 4-havo of 3-VWO. Qua niveau zou het een betere aansluiting zijn maar ik weet niet ofdat het verstandig is om die leerlingen te mengen met die pubertjes van
        13-14 jaar. Met een aparte klas voor 3- en 4-VWO zou dit een interessante optie zijn.

        Hoe dan ook, ik pleit er voor dat stapelaars met enkel stapelaars in de klas zitten, dat die les krijgen van ervaren eerstegraadsleraren die het verschil in niveau kennen, en dat er aparte schoolboeken worden gebruikt waarin het eindniveau hetzelfde is, zowel kwalitatief als kwantitatief gezien, maar waarin rekening wordt gehouden met het gebrekkigere fundament..

    • Goed gezien Bart
      Daar zeg je iets heel belangrijks, Bart: als het eindniveau maar vaststaat!
      Want bij elke scholing moet het draaien om het eindniveau. De bergtop die bereikt moet worden. Voor iedereen duidelijk! Hoe? Dat laten wij verder over aan de instituten. Maar iedereen die begint aan een dure cursus (al of niet verplicht) dient te weten waar die cursus voor staat. Zolang de eindniveaus vast staan, weet elke betrokkene waar hij/zij aan toe is.
      De wegen er naar toe mogen verschillen, het doel staat vast!

      Helaas is deze eenvoudige wijsheid in wat zich noemt ‘progeressief’ Nederland, ook al overboord gegooid.
      Daar gelooft men liever in zwemmend onderwijs waarbij we wel zien waar we uitkomen.
      Diep triest.

Reacties zijn gesloten.