Maffia
De Volkskrant heeft een speciale website geopend voor lezers die hun mening willen geven over de gang van zaken in het onderwijs. Een stortvloed van reacties is het gevolg, vooral van leraren. Eén van de meest treffende uitspraken vond ik deze: ‘Onder directeuren is de naam ‘schaal 12 – maffia’ een begrip. Dat zijn de kritische, vaak universitair opgeleide leraren, die zich durven opstellen tegen het almachtige management.’
Een duidelijker voorbeeld van wat er fout is in het middelbaar onderwijs is moeilijk te vinden. Een oudere collega van mij, ondertussen met pensioen, vertelde mij dat die tweedeling tussen directie en leerkrachten vroeger helemaal niet bestond. Sterker nog, er was duidelijk het gevoel dat men tot hetzelfde kamp behoorde en stond voor dezelfde belangen. Dat blijkt onder meer uit het feit dat tot omstreeks 1980 de besturen van lerarenverenigingen zowel uit leraren als schoolleiders bestonden. De leden voelden zich evengoed vertegenwoordigd door de rectoren en directeuren. In salariskwesties huldigde men het principe dat men elkaar het licht in de ogen gunde: een hoger salaris voor directeuren betekende in het toenmalige salarisstelsel meestal dat daardoor ook degenen in een lagere schaal in aanmerking kwamen voor een verhoging.
Men kende elkaar als collega’s en een uitdrukking als ‘schaal 12 – maffia’ was toen niet goed denkbaar, omdat immers de schoolleiders vanuit het leraarschap als eerstegrader tot het conrectoraat en rectoraat waren gekomen. De uitdrukking ‘primus inter pares’ gaf de positie van de schoolleider vrij goed aan: hij diende dat gezag als ‘primus’ te verdienen en uit te stralen. Blijkbaar willen of kunnen de tegenwoordige managers zich niet op die manier waarmaken, ze zijn eigenlijk bang voor een confrontatie met de leraren en willen die eerstegraders het liefst maar monddood maken. Dat kan op twee manieren – dat blijkt ook uit de reacties in de Volkskrant – men kan potentieel ‘lastige’ leraren paaien met aantrekkelijke baantjes en minder uren voor de klas, men kan ook zo weinig mogelijk eerstegraders aanstellen waardoor ze een te verwaarlozen minderheid in de school vormen. En de moderne manager is natuurlijk geen collega van degenen die onderwijs geven.
De afstand tussen directie/management en leraren is in het algemeen vrij groot: alleen op kleine scholen, waaronder gymnasia, functioneert soms nog het samenwerkingsmodel.
Maar in een gezelschap als BON of trouwens ook de oude onderwijsbonden , zie je zelden of nooit schoolleiders. Het zijn gescheiden werelden geworden die elkaar blijkbaar niets te zeggen hebben. Tenminste niet in de zin van een dialoog, een constructief gesprek. Daardoor groeit het wantrouwen en het negativisme.
Misschien moeten de schoolleiders die er anders over denken dan de technocratische managers van de VO-raad maar eens uit de kast komen om te laten zien dat zij er ook nog zijn.
Cornelis Verhage
Mijn collega’s met schaal 12…
….worden één voor één weggepest.
Het lukt ze nog ook tot mijn verbazing, hoewel er heel wat processen worden gevoerd, die in de meeste gevallen door de docenten worden gewonnen.
Kost de scholen dus bakkenvol met geld, maar dat hebben de schoolbesturen er graag voor over om de ‘neuzen dezelfde richting op te krijgen’ of, met andere woorden, de rest van het personeel onder de duim te houden.
kiekeboe
Cornelis: kiekeboe
En ik voel me thuis hoor bij BON!
Mijn boerenverstand vertelt
Mijn boerenverstand vertelt mij dat iemand die vanuit de werkvloer omhoogstroomt meestal geschikter is om die organisatie te leiden dan iemand die van buitenaf komt.
Dus, dat de ingenieur die zich ook nog wat bedrijfskundig heeft bijgeschoold (MBA of iets dergelijks) geschikter is om een bedrijf als Philips te leiden dan een econoom.
Dat een onderwijzer geschikter is om een school te leiden dan een wethouder.
Dat iemand die zelf als vakkenvuller is begonnen geschikter is om een supermarkt te leiden dan iemand die een of andere economische opleiding heeft gevolgd op het MBO of het HBO en die zelf nooit in de supermarkt heeft gewerkt.
enz.
Heeft iemand verstand van onderzoeken die dit bevestigen, of ontkrachten?
In het geval dat mijn visie hierboven klopt dan zou dat een extra pleidooi zijn om scholen terug kleinschaliger te maken. Immers, dan en dan alleen kan een leraar gemakkelijk doorstromen naar de functie van (con)rector die daarnaast ook nog wat lesgeeft.
Maar ja, zelfs als de politiek al wil dat het onderwijs terug kleinschaliger wordt hoe gaan we dat dan voor elkaar krijgen?
Verdere fusies kunnen worden voorkomen. Bij het bouwen van nieuwe gebouwen kan hier rekening mee worden gehouden maar wat doen we met al die grote gebouwen die de afgelopen decennia zijn gebouwd voor die massascholen?
Hoeveel geld gaat het kosten om het onderwijs weer terug kleinschalig te maken?
Doen we dit beter in 1 keer met grove middelen en veel kosten of spreiden we het beter uit over vele decennia en dat we ondertussen grote scholen opdelen in eenheden die van elkaar gescheiden worden?
Boerenverstand…
Natuurlijk klopt je visie.
Je boerenverstand is meestal je beste kompas
Opmerking
Beste Hals, je begrijpt wel dat, dat niet altijd zo is. Een goede timmerman heeft vooral veel verstand van hout, wat niet direct wil zeggen dat hij verstand heeft van mensen of leiding geven aan soms ingewikkelde processen. Mijn boereverstand zegt dus dat een leidinggevende zowel kennis van het métier als kennis van leiding geven of talent voor leiding geven moet hebben. Dat is niet altijd zo. Kijk maar in het rond vooral bij het VO waar heel veel docenten zich een weg naar het midden-management hebben gelikt en getrapt. Pas daar begint de ellende. Uiteindelijk gaat het er om dat zowel de leidinggevende als de docent hetzelfde doel voor ogen moet hebben en dat op dezelfde manier willen bereiken namelijk de volledige ontplooiing van de leerling op de beste manier door de beste mensen begeleidt zonder aanziens des persoons en zonder prijskaartje.
Ik reageer op Bart….
…die op zichzelf moet vertrouwen en niet….”Heeft iemand verstand van onderzoeken die dit bevestigen”…zijn mening al te zeer moet laten afhangen van (dikwijls gemanipuleerde) onderzoeken.
vanuit onderwijs geven naar leidinggeven
vanuit onderwijs geven naar leidinggeven?
Soms is het zo dat een geweldig goede docent naar een plaats gaat van leidinggeven waar hij niet tot zijn recht komt. Leren kan natuurlijk ook tijd vragen, maar als het zo is dat er én een slechte leidinggevende door ontstaat én een goede docent gemist wordt………in algemene termen is er denk ik dus niet te spreken hoe het zou moeten gaan. Wél denk ik dat een leidinggvende die geen hart en kennis heeft van onderwijs van die plek géén geloofwaardigheid heeft en veel kwaad kan aanrichten. En macht en status als drijfveren gaat altijd fout!
re Boerenverstand
Gelukkig staat de B in BON voor beter en niet voor boeren.
Willem Smit
de markt kan binnen een paar jaar het onderwijs saneren
De besturen met veel scholen onder zich vormen mini-ministeries en het ministerie van onderwijs heeft nauwelijks minder ambtenaren dan vroeger. Een enorme geldverspilling, ook als ze goed werk zouden leveren. Scholen die geen bestuur en raad van toezicht met andere scholen willen delen kunnen het niet meer bolwerken. Er een ministerietje op na te houden is nu eenmaal verplicht. Eenpitters kunnen echter wéll gemakkelijk met grote onderwijsorganisaties concurreren als “Den Haag” alleen regelt wat geregeld moet worden en zo’n school zo weinig met voorschriften lastig valt dat zij zich zonder veel vrijheidsbeperking vrijwel volledig kunnen concentreren op lesgeven.
Het hoeft dus helemaal niet veel geld te kosten om het onderwijs kleinschalig te maken. Je moet het gemakkelijk maken om kleine scholen op ter richten. Om te beginnen moet je met een klein aantal leerlingen kunnen starten en alle scholen van een bepaald type met hetzelfde bedrag per leerling subsidiëren. Dat er een andere school in de buurt is waar al hetzelfde type onderwijs gegeven wordt mag geen reden zijn om het stichten van een school tegen te houden. In de tweede plaats moet de regelgeving voor het runnen van een gesubsidieerde school zodanig zijn dat een school met een kleine overhead uit kan komen.
Ook grote scholen hoeven dan geen topzware overhead meer te hebben en ze zullen om te kunnen concurreren met de nieuwkomers flink moeten afslanken.
Ten behoeve van de clientèle (ouders/studenten) en de sponsor (de belastingbetalers) zal betrouwbaar gemeten moeten kunnen worden hoe groot de toename van kennis en inzicht bij de leerlingen is.
Na bovenbeschreven hervorming hoeft de overheid alleen maar met zijn armen over elkaar toekijken hoe de markt in een klein aantal jaren zelf de het onderwijs saneert.
De scholen zullen nog wel vele jaren gebouwen moeten delen.
Seger Weehuizen
bezuinigingen
De aangekondigde bezuinigingen drukken het meest op instituten met een grote overhead heb ik mij laten vertellen. Als dat waar is dan zullen scholen die kleinschalig opereren zonder veel overhead er dus beter uit komen. Misschien zullen de aangekondigde bezuinigingen dus goed gaan werken. Dan wordt dus de overhead nu aangepakt en zullen instituten interen op hun reserves en moeten verantwoorden dat hun gelden minder bij leerlingen terecht komen dan bij kleinschalige instituten. Maar is dit wat mij verteld is waar? Wie heeft daar zicht op?
Inzake boeren
Er is niets mis met uw boerenverstand, mijnheer Bart. Als het alleen maar zou gaan om het interne proces van het leidinggeven, als dus ‘baas zijn’ niets meer betekende dan leidinggeven had u helemaal gelijk. Voor dat leidinggeven zijn namelijk geen heel andere eigenschappen nodig dan voor lesgeven: tact, mensenkennis en een duidelijke eigen wil. Bij de leraar hoort daar vanzelfsprekend een basis van vakkennis onder te liggen; bij de leidinggevende moet er vanzelfsprekend ook een basis zijn van langjarige ervaring voor de klas. En dan bedoel ik geen langjarige ervaring van geen orde kunnen houden.
De taken van een baas liggen daarnaast echter ook op diverse externe gebieden.
De directeur van een electronicabedrijf is ook verantwoordelijk voor allerlei zaken die niets met vakkennis of leiding geven te maken hebben: de marketing, de relatie met leveranciers, joint-ventures met andere bedrijven, het lijmen van plaatselijke politici, uitkiezen van een vestigingsplaats, etc. etc. Nu kan het heel goed zijn dat men in die ‘externe’ en ‘verkoop’-zaken bijzonder goed is, terwijl men als vakman geen fluit waard is. Desondanks kan zo iemand dan een goede Philipsdirecteur zijn.
De vraag is nu of zulke dingen ook voor een school opgaan. U begrijpt mij al: naarmate een school groter is, zullen dergelijke kwaliteiten bij een directeur of een bovenschoolse manager meer gewicht in de schaal leggen. Maar een school is geen bedrijf, hóórt helemaal niet zo groot te zijn en dan spelen juist de interne factoren de dominante rol. Mijn conclusie: voor scholen heeft u helemaal gelijk, voor grote bedrijven ligt het gecompliceerder. Grote overheidsorganisaties, die geen winst hoeven te maken, kunnen dus ook maar beter in kleine clubs worden opgesplitst om ze te laten leiden door vakmensen.
Huiver mee
Ik citeer een van de reakties op het Volkskrant forum:
“Teunis, Zoutenlande:
Het betoog van dhr. Verhoef is samen te vatten in één zin: de manager is niet (langer) één van ons, en daarom willen we niets van hem aannemen.
Zijn bewering dat schoolmanagers minder zijn opgeleid dan de hooggeleerde docenten, is niet op feiten gebaseerd. Juist het middenmanagement bestaat uit docenten met exact dezelfde opleiding, met vaak nog een lestaak, plus allerhande bijscholing op managementgebied. Dat is, al wil dhr. Verhoef het anders doen geloven, namelijk ook een vak dat te leren is.
Zijn ideaal: de macht bij de vaksecties, is een achterhaald romantisch idee, dat in de praktijk de school maakte tot een slangenkuil van langs elkaar heen wauwelende zelfgenoegzame vakidioten, met een directeur die mooi weer speelde tegenover de buitenwacht.
In de praktijk fungeren de door Verhoef als dienstknechtjes geminachte coördinatoren niet zelden als buffers om de blunders en misstappen op te vangen van de hooggeleerde heren, en dezen in bescherming nemen tegen getergde leerlingen en verontruste ouders.”
en huiver verder
“Wat in het klaslokaal terechtkomt van de pretenties der zeergeleerden, onttrekt zich intussen aan ieders waarneming. Dat men zich wellicht tegenover de vakbroeders zou verantwoorden: een lachertje. Men dekt elkaar, op straffe van sociale uitsluiting. De examenresultaten waarop men pocht, zijn welzeker mede dankzij maar niet zelden ook ondanks de docent tot stand gekomen. Houding tegenover nieuwe inzichten of ideeën: not invented here – geldt niet voor ons vak. Cijferresultaten zijn uitkomsten van achteraf bijgestelde normen: de aloude Procrustusmethode. Werd een kruideniersbedrijf geleid volgens de idealen van Verhoef c.s.: wij zouden ons nog grutten en spliterwten laten afwegen in een papieren zak, voor een godsvermogen, door een kruidenier die je behandelt alsof hij je onverdiend een bijzondere gunst heeft bewezen. Mijn gratis advies aan alle ouders en leerlingen van deze zelfbenoemde godjes: volg hun gangen nauwgezet, doorzie hun kleinheid, en heb mededogen met de idealisten die de school blijmoedig blijven runnen zonder verbitterd te raken over non-collega’s door wie ze dagelijks openlijk geschoffeerd worden – vooral wanneer ze leiding proberen te geven aan hen, die zich boven elke leiding verheven achten omdat ze er eenmaal in hun leven in geslaagd zijn een diploma te verwerven.”
Wie kent een goede therapeut?
Teunis uit Zoutelande heeft kennelijk traumatische ervaringen met vakdeskundige docenten. Dit moeten we heel serieus nemen. De man heeft dringend goede psychotherapeutische hulp nodig.
Maar dan ook deze maar….goed voor het evenwicht.
G. Verhoef, Almere
@ Teunis
Ik moet u nageven, u maakt er een barok betoog van dat ik met een zeker plezier heb gelezen: “een slangenkuil van langs elkaar heen wauwelende zelfgenoegzame vakidioten”. Beslist stevig aangezette proza.
Nu zijn er twee mogelijkheden: of u heeft dergelijk onderwijs vroeger daadwerkelijk genoten en u heeft gelijk met uw kritiek, het was werkelijk naadje. Of u weet niet waar u het over heeft en u schetst een goedkoop beeld vol opgeblazen platitudes.
In het tweede geval is uw mening, alhoewel vermakelijk om te lezen, verder niet relevant. In het eerste geval bent u kennelijk dankzij dat verschrikkelijke onderwijs toch heel aardig terecht gekomen en kan het niet zo slecht zijn geweest als u schetst. Daarin bent u overigen niet de enige. Alle onderwijsvernieuwers hebben het onderwijs van het verleden genoten en hebben daarmee toch goedbetaalde banen weten te bereiken.
Maar ja, kennelijk heeft u ook al slechte ervaringen met de kruidenier uit uw jeugd (teveel zuurtjes?). Wellicht is dat het verschil tussen ons. Ik heb aangename herinneringen aan de dames Tuls die bij ons op de hoek een kruidenirswinkel hadden waar ik als klein jongetje, inderdaad in een puntzak, lekkere dropjes kon kopen.