Ouders willen school uit groot bestuur

In NRC vandaag een bericht van Japke-D Bouma dat een groep ouders van leerlingen van het Celeanum Gymnasium te Zwolle. ontevreden is over het huidige bestuur van de school: het openbaar onderwijs te Zwolle.

Ze willen naar de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia OSZG). Ook een ruime meerderheid van het personeel is voor uittreding.

De omslagkosten tbv het bestuur zijn voor het gymnasium nu 4% van het jaarlijks budget, bij OSZG is dat de helft.

Op dit moment is het niet mogelijk uit een bestuur te treden zonder toestemming avn dat bestuur.

15 Reacties

  1. hoera een schaap wil over de dam
    Zoals bekend volgen er dan meerdere. Ik denk dat de formulering betrekking heeft op het gehoorzamen van schapen aan hun herder. Het gaat hier gelukkig om een maverick die geen stomme koe is. Laten we maar zeggen “goed voorbeeld doet goed volgen”. En dan wordt het voor de politici interessant om er achteraan te lopen. Als één partij het recht op afscheiding in zijn verkiezingsprogramma opneemt zullen de andere partijen dat ook moeten overwegen. Cruciaal is op dat op dit momentdat ook als als het genoemde gymnasium onder de knoet van zijn schoolbestuur moet blijven, andere scholen toch hun wens tot afscheiding laten horen.

    Vanochtend heb ik pas een goede vergelijking gevonden. Wat gebeurd is lijkt op de verovering van Den Briel door de watergeuzen. Niemand had daarvoor kunnen voorspellen dat de victorie en de bevrijding van de Nederlanden zou beginnen met hun vermetele actie. (Het was allemaal zo kantje boord dat voor de meesxte mensen de victorie pas in Alkmaar begon). Dijkdoorbraken komen in dit land altijd onverwacht.
    Seger Weehuizen

  2. Het lijkt mij een vergaande
    Het lijkt mij een vergaande juridische discussie worden maar ik ben toch benieuwd of iemand weet hoe het zit. Hierboven wordt vermeld dat het niet mogelijk is om uit een bestuur te treden zonder toestemming van het bestuur. Op zich lijkt dat niet onredelijk.

    Wat nu als je nog een stapje verder wilt: uit een stichtingsbestuur (meerscholig) naar een zelfstandig bestuur, bijvoorbeeld een vereniging met ouders en docenten als leden, waar de ALV dan het hoogste orgaan is.

    • School uit bestuur
      Toevallig viel mijn oog vandaag op het tijdschrift “Regelingen Onderwijs” (SDU), dat in de docentenkamer op tafel lag. Kende ik nog niet. Daarin een redactioneel schrijven, waarin de vraag werd gesteld van wie de school eigenlijk was, waarin Jasper van Dijk (SP) op de vingers werd getikt omdat hij in Kamervragen het woord “school” anders had opgevat dan “bestuur”, en waarin de SP werd toegedicht voor “arbeiderszelfbestuur” (aanhalingstekens ook in het betoog) te zijn, doelend op het gevraagde instemmingsrecht docenten mbo m.b.t. CGO.

      Voor bestuurders is een school een bestuur waaronder schoolvestigingen met één of meer schoollocaties vallen. Voor het overgrote deel van de rest van Nederland is een school een zich een eenheid voelende gemeenschap van docenten, leerlingen en een schoolleiding, in bij voorkeur één gebouw, of anders in nabijgelegen gebouwen.

      Stel, die gemeenschap wil los van dat bestuur. Dat kan nu zomaar niet (nóg niet, maar wat niet is, kan nog komen natuurlijk). Maar zou het mogelijk zijn om druk uit te oefenen als je naar de lokale politiek en media gaat verkondingen dat je los wilt, en eigenlijk alleen nog een gebouw nodig hebt? Alle docenten/schoolleiders solliciteren gewoon bij een nieuw op te richten school, die qua functies volledig hetzelfde is als de huidige. De ouders/scholieren verklaren mee te gaan. Daarna nemen de docenten ontslag, en schrijven de scholieren zich in bij die nieuwe school. Mag toch allemaal? Je hebt “alleen” een gebouw nodig, en “alleen” eensgezindheid. Voor een bestuur blijft er dan een leeg schoolgebouw over, en een hoop slechte publiciteit.

      Ik weet het: hoe kom je aan toestemming en een nieuw gebouw; overtuig daar de lokale met schoolbestuurders bevriende politici maar eens van. Eigenlijk zou je ook een goed uitgerust mobiel wisselgebouw moeten hebben, dat je in heel Nederland kunt inzetten om besturen onder druk te zetten.

      • Zo eenvoudig ishet niet
        Als ik de regels voor het stichten van een nieuwe school goed begrepen heb volstaat het niet ten einde een nieuwe gesubsidieerde school te stichten aan te tonen dat men over een geschikt gebouw en voldoende leerlingen beschikt. Men moet ook nog eens aantonen dat de nieuwe school de bestaande scholen niet onnodig concurrentie aandoet. (Dat kan men vaak het gemakkelijkst als men een school op levensbeschouwelijke basis wil stichten). Als het bestuur de volgens het bovenbeschreven scenario verlaten vestiging weer bemenst staan de weglopers volgens mij zwak. Een voorbeeld is het stichten van een nieuw zelfstandig gymnasium. Als scholengemeenschappen in de buurt de mogelijkheid aanbieden om een gymnasiumdiploma te halen wordt het stichten van zo’n school geweigerd.
        Seger Weehuizen

        • Inzake levensbeschouwing
          Ik proef bij beroeps-onderwijsvernieuwers een radicaal andere levensbeschouwing dan bij BONners. Ik geloof in de onderwijshemel en de onderwijshel en ik ben er van overtuigd dat sommige personen beslist na hun dood naar de onderwijshel zullen gaan. Misschien moet deze vereniging maar eens een eigen Heilig Boek samenstellen. Wellicht neemt men je ook eerder serieus als je af en toe (uiteraard uit levensbeschouwelijke motieven) iemand onthoofdt.

      • Kletskoek
        Prof. Sietske Waslander scheef vandaag in TROUW het artikel “Geef scholen ruimte om eigen keuzes te maken” met de uittekster “Vertrouwen is nodig om uit de impasse te komen”. Ook zij negeert wat onder “school” moet worden verstaan. Ik zie als ouder geen enkele reden om schoolbesturen vertrouwen te geven. En de onder een bestuur staande subscholen hebben te weinig eigen handelingsvrijheid om hen wel te kunnen vertrouwen. De lering die ik trek uit “scholen die de ene dag het predicaat ‘excellent’ krijgen van de onderwijsinspectie, waarna diezelfde inspectie een boete uitdeelt vanwege overtreding van de urennorm“ is dat de onderwijswereld geschift is. Die excellente prestaties zijn veel belangrijker dan die urennorm. (Die onderwijsinspecteurs voldoen misschien met de urencontrole alleen maar aan de hen wettelijk opgelegde plicht). Het onderwijs moet zo hervormd worden dat er voldoende kleine onafhankelijke scholen bestaan, hun resultaten via externe meting bij de afzonderlijke scholieren kan worden vastgesteld en dat voorkomen wordt dat scholen gaan vechten om het binnenhalen van de beste leerlingen ten einde zo gemakkelijk aan een bepaalde eindnorm te kunnen voldoen. Dan is er nauwelijks nog een reden om die kleine scholen niet het volledige vertrouwen te geven. De oplossing die de kamer voor het ophokprobleem gekozen heeft waarbij, “de scholen” moeten overleggen met ouders over wat nuttige onderwijstijd is, is gepolder en kletskoek
        Seger Weehuizen

        • Meten
          Alleen nog even over die externe meting van resultaten: die moet er zeker zijn, zolang de meting het resultaat maar niet substantieel negatief beïnvloedt, en niet als enige criterium gebruikt wordt om scholen te vergelijken. Centrale eindexamens en openbaarheid van de resultaten prima, maar continu meten, en als school en docent aangezet worden op je alleen richten op het meetbare verstikt de boel. Dat doet het in bedrijven ook.

          Minstens zo belangrijk vind ik de publicatie van percentages bevoegdgegeven uren. En héél belangrijk vind ik dat goedopgeleide, gemotiveerde docenten de ruimte (tijd) krijgen om hun leerlingen hun vak en tussen de regels door wat andere belangrijke zaken bij te brengen, en niet alleen meetbare zaken.

          Overigens nog een vraag, over een ander onderwerp. Zou er volgens jou een meerderheid onder ouders te vinden zijn voor het snel van school kunnen verwijderen van zich misdragende leerlingen? Ik denk de laatste tijd steeds meer na over het geworstel met de ordeproblemen. Eigenlijk is het binnen BON een onderwerp dat weinig aandacht krijgt, en dat is raar, omdat het probleem zo groot is. Als je het ordeprobleem zou wegdenken, zie ik het tekort aan goedopgeleide docenten als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het probleem dateert natuurlijk al van ruim vóór de onderwijsvernieuwingsgolf. Waarom krijgen we dit als schoolsysteem niet onder controle, terwijl het de particuliere scholen ondertussen wel lijkt te lukken? Zou het de particuliere scholen ook lukken met klassen van dertig leerlingen?

          • ad EM70
            Ik zoek, EM70, met mijn externe controles naar een optimum. Als de externe controles goed uitvallen doen de school en docenten het goed en kunnen ze met rust gelaten worden en hun gang gaan. Omdat ze hun gang mogen gaan kunnen de docenten en de school er voor zorgen dat de resultaten goed blijven. Een opwaardse vrille dus. De tijdvakken tussen de series externe metingen zouden bij voorbeeld 2 jaar kunnen zijn, lang genoeg om de docenten veel vrijheid te geven maar kort genoeg om nog te kunnen ingrijpen bij ontsporingen. Binnen die 2 jaar kunnen de docenten weer net als vroeger hun eigen proefwerken geven. Tussen de externe controles in moet een klas voor een bepaald vak bij voorkeur bij dezelfde leraar blijven.
            Een programma moet niet zo tight zijn dat leraren geen aandacht kunnen besteden aan onderwerpen die slecht examineerbaar zijn. Een leraar wiens klassen goede resultaten halen b.v. omdat hij als maar bezig is met examentraining is dus niet zonder meer een goede leraar.
            Ouders moeten zich om te beginnen principieel uitspreken: Heeft elke zich netjes gedragende leerling recht op ongestoord onderwijs? Zo ja dan moet de leerplichtwet daaraan ondergeschikt gemaakt worden.
            Seger Weehuizen

          • ad Malmaison
            “Tussen de externe controles in moet een klas voor een bepaald vak bij voorkeur bij dezelfde leraar blijven.”

            Hier was ik al bang voor: niet alleen een eindexamenmeting, maar ook allerlei tussendoormetingen die in de praktijk de boel veel te veel belasten. Docenten hebben vaak ook nog eens voorkeuren voor bepaalde jaarlagen, omdat ze daarin het best functioneren. Dat komt het onderwijs ook ten goede. En dit soort metingen lijkt me ook organisatorisch niet landelijk uitvoerbaar, en zou overigens ook erg duur zijn.

            Maar goed, we hebben het hier dus al eerder over gehad; ik geloof daar dus niet in.

            Vraag: ik weet niet precies hoe de wet in elkaar steekt wat betreft de leerplicht, maar zijn er op dit moment te grote belemmeringen om leerlingen van school te sturen?

            Eén van de dingen waar ik verder wel eens van gehoord heb, is dat het wettelijk niet toegestaan is om een leerling puntenaftrek te geven door wangedrag tijdens een toets. Dat doe ik natuurlijk soms toch, want ouders gaan er, zolang het geen schoolonderzoek betreft, toch geen rechtzaak van maken. Maar hier lijkt de wet dus duidelijk Plasterks “nieuwe gestrengheid” in de weg te zitten.

          • ad Em70
            scholen mogen leerplichtige leerlingen die zich misdragen niet van school sturen, tenzij zij zelf een andere school bereid hebben gevonden deze leerling op te nemen.
            scholen ruilen hun probleemleerlingen daarom nogal eens uit. Soms helpt zo’n nieuwe kans.

          • ad EM70
            Ja, het is eerder ter sprake gekomen maar ik begrijp nog steeds niet wat je bedoelt. Binnen 2 jaar worden bij de huidige gang van zaken enorm veel proefwerken afgenomen. Mijn voorstel voor een nieuwe regeling is één maal in de 2 jaar een externe toets af te nemen. Binnen die 2 jaar kan een leraar zelf schriftelijk toetsen wanneer en zo vaak ls hij wil, met zelfgemaakte toetsen of toetsen van een uitgever. Hij heeft 2 jaar lang volkomen autonomie. Ik heb blijkbaar te weinig inzicht in de praktijk van de huidige regeling om te kunnen inzien dat mijn voorstel een verslechtering is. Stel je voor: Directie en inspectie bemoeien zich niet met wat er in de klas gebeurt zo lang de leerlingen eens in de twee jaar laten zien dat ze voldoende hebben opgestoken. Wat een vrijheid voor de leraar om 2 jaar lang een eigen koers te mogen varen naar een precies vastgested reisdoel. Alleen wanneer er bij die reis te veel leerlingen verdrinken moet de docent verantwoordig afleggen.
            Als in een klas binnen die 2 jaar docentwisseling heeft plaats gevonden is het moeilijker om vast te stellen welke docent verantwoordelijkl is bij een eventueel débacle. Daarom is het WENSELIJK maar NIET absoluut NOODZAKELIJK dat leerlingen in de twee jaar voorafgaand aan de centrale toetsing dezelfde docent behouden.
            Seger Weehuizen

          • Steun voor Seghers voorstel
            Ook ik zie Seghers voorstel als wenselijk. Het is een werkbaar en naar verwachting productief compromis tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. Een nadruk die teveel op vrijheid ligt en te weinig op verantwoordelijkheid – zoals nu m.i. het geval is – leidt tot daling van het niveau. Omdat leraren of ‘leraren’ het té gemakkelijk met zichzelf of met hun collega’s op een akkoordje kunnen gooien.

            Geregelde externe toetsing kan dat evenwicht gunstig beïnvloeden. Wat is er ook mis mee, dat scholen eens in de twee jaar laten zien dat ze *feitelijk* goede waar bieden voor het ontvangen belastinggeld? Een willekeurig schoolvak neemt in die twee jaar zeker tien tot twintig toetsen af. Het is niet onnodig belastend of duur indien één van die toetsen een externe toets is.

            Overigens betekent ‘extern’ hier niet dat leraren niets over inhoud of aard van de toets te zeggen zouden hebben. Het spreekt voor mij vanzelf dat leraren sterk vertegenwoordigd zijn in het orgaan dat dergelijke externe toetsen ontwikkelt.

            Zelfs als je de termijn verschuift naar drie jaar (groep 5, groep 8, leerjaar 3, leerjaar 5/6) is er al veel gewonnen. Al wordt het dan moeilijker om een bepaalde leraar verantwoordelijk te maken voor die termijn. Daarom is Seghers voorstel zo gek nog niet.

  3. nieuwe school bij een oud bestuur
    Als scholen in engeren zin ooit het recht zouden krijgen een ander bestuur te kiezen garandeert dat niet dat elke ouder meer keuzemogelijkheden krijgt op zaken die voor hem of haar er toe doen. De Venlose hervormer Lambrikxs heeft zijn veranderingen een veel te degelijk fundament gegeven. Er zijn in Venlo 3 “campus”scholen. Dat zijn zo breed mogelijke scholengemeenschappen die elk op één eigen locatie gevestigd zijn. Zo kon het ideaal van “gelijkwaardigheid” aller leerlingen het beste bevorderd worden. Wanneer je voor je kind een school zoekt die zorgt voor een akademische ambiance helpt de mogelijkheid van een campusschool om een ander bestuur te vinden je maar weinig. Erkenning van het recht van een school om een ander bestuur te zoeken is een schitterende aanval op het machtsmisbruik van de grote schoolbesturen en een mogelijke eerste stap voor meer keuze voor de ouders. Maar om Venlose ouders meer keuzemogelijkheden te geven zou het in het verlengde daarvan ook mogelijk moeten worden om een school op te richten als er een bestuur bereid is haar op te nemen.
    Seger Weehuizen

    • Hoe worden de nieuwe bestuurtjes gemaakt?
      Je laatste zin intrigeert me Seger. “Als er een bestuur is dat bereid is om de school op te nemen”, zeg je.
      Nu denk ik dat van alle zaken die soms gemaakt/opgezet moeten worden in een schoolomgeving (denk aan lesboeken en methodes, scholen en gebouwen, docententeams en weet ik wat al niet meer), nou juist het fabriceren van een bestuur verreweg het eenvoudigste is. Je hebt er niet eens een gebouw voor nodig: alleen een paar mensen en iets met een notaris. Dus als je besluit en school te stichten, of als school uit een bestuur te treden, waarom is er dan een extern bestuur nodig om je op te nemen? Een eigen bestuur is snel in elkaar gezet, lijkt me.

      • 4 cruciale woorden
        Helemaal mee eens 9_11_1989! In mijn verhaal staat niet voor niets “in het verlengde daarvan”. Mijn vehaal moest als alertering dienen: smeed het ijzer mocht het ooit heet worden. Als regering of parlement overweegt om scholen het recht te geven van bestuur te veranderen houdt dat in dat er een ander bestuur is dat een extra school onder zijn hoede wil nemen en dat mag. Nog maar een klein stapje verder zou zijn dat het verleende recht ook toestaat dat ouders en/of leraren die een school willen stichten dat mogen doen onder de verantwoordelijkheid van een bestaand bestuur met reeds scholen onder zich. Als je een Zelfstandig Gymnasium zou willen oprichten is het waarschijnlijk zelfs handig om onder het bestuur van de zelfstandige gymnasia aan de slag te gaan. Dat bestuur is er namelijk voor de Gymnasia en niet andersom.

        Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.