halve maatregelen

Halve maatregelen Langzamerhand wordt duidelijk wat we van deze minister en zijn staatssecretarissen mogen verwachten: halve maatregelen en symptoombestrijding. Staatssecretaris Dijksma stelt voor om 10 miljoen euro beschikbaar te stellen voor onderwijs aan hoogbegaafde kinderen op basisscholen. Scholen worden uitgenodigd om projectvoorstellen in te dienen voor onderwijsprogramma’s voor die groep en een commissie gaat beoordelen welke worden gehonoreerd. Het is wel een opmerkelijke ommekeer in het progressieve denken. Leefde ten tijde van het streven naar middenschool en basisvorming in die kring de vaste overtuiging dat kinderen allemaal ‘gelijk’ onderwijs moesten krijgen, liefst tot het zestiende levensjaar – nu wordt er blijkbaar een uitzondering gemaakt voor de ‘hoogbegaafden’. Het zal zeker waar zijn dat knappe leerlingen op veel basisscholen tekort komen maar dat zegt niet zoveel: de kwaliteit van het basisonderwijs laat in het algemeen te wensen over. Onder dergelijke omstandigheden komen bijna alle leerlingen tekort. Wat te denken van het feit dat 18% van de leerlingen in het vwo niet zelfstandig de eigen leerboeken kan lezen en dat ruim de helft van de mbo-leerlingen beschikt over onvoldoende taalvaardigheid? Maar stel nu dat het basisonderwijs weer beter wordt, zeg maar op het niveau van vóór 1980 – dan moet je constateren dat al die tijd daarvoor, zeg maar vanaf 1900 – begaafde kinderen blijkbaar niet zodanig tekort gedaan werd dat er vaak over geklaagd werd. Scholen waren minder gericht op de middelmaat en onderwijzers waren vaak mensen die erg veel wisten en het konden waarderen als ze begaafde leerlingen hadden aan wie ze hun kennis kwijt konden. Men liet soms leerlingen die erg goed konden leren een klas overslaan, ze kregen de gelegenheid om veel te leren en uit te blinken maar er was geen sprake van het categoriseren van een bepaalde groep leerlingen als ‘hoogbegaafd’. Dat heeft namelijk ook nadelen. Kinderen die zo geëtiketteerd worden – meestal vooral door hun ouders – lopen de kans op sociale scheefgroei. Hun probleem is meestal niet dat ze intelligenter of begaafder zijn dan anderen maar eerder dat ze veel moeite hebben of krijgen om met die ‘anderen’ op een normale manier om te gaan. Mevr Dijksma heeft waarschijnlijk gedacht: ik moet zo nu en dan toch iets doen, geen grote dingen natuurlijk maar iets waarmee ik hopelijk positief in de publiciteit kom. Iets dergelijks geldt voor de lerarenbeurs die beschikbaar is gesteld door minister Plasterk. Doel hiervan is het verhogen van het opleidingsniveau van leraren en het verbeteren van hun imago. SER-voorzitter Rinnooy Kan had voorgesteld om docenten die hoger zijn opgeleid ook automatisch recht te geven op een hoger salaris. Maar dat wil of kan de minister niet. Hij vindt dat het hoofd van de vakgroep en de schooldirectie daarover moeten beslissen. Met andere woorden: er is niets wezenlijks veranderd. En de vakbonden die nog niet zo lang geleden hun verworven rechten hebben verkwanseld en hebben ingestemd met statusverlies hoor ik nu ook niet. Ik herhaal waarmee ik begon: van deze minister en zijn staatssecretarissen mogen alleen halve maatregelen verwacht worden. Cornelis Verhage

3 Reacties

  1. Inzake speciale groepen
    Wat u over de ‘ontdekking’ van de hoogbegaafdheid zegt geldt natuurlijk voor de meeste speciale groepen van de laatste tijd. De beelddenkers, de Aspergers, de dyslecten, de ADHD-ers. Allemaal kinderen die vroeger ook bestaan moeten hebben.
    Nu zijn er twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is deze: ze hebben vroeger, vóór de ontdekking van hun groep en het bijbehorend etiket, een rotleven gehad. Een leven vol met onverklaarbare problemen, een leven zonder erkenning, een leven zonder troostende begeleiding.
    De tweede mogelijkheid is, dat men tegenwoordig veel meer de neiging heeft om bijzondere kinderen eruit te vissen. Wie in het bos de bontgespikkelde roodborst zoekt, zal hem ook vinden. Wie denkt ‘vogels zijn vogels’ zal het alleen opvallen dat het ene vogeltje veel meer kwettert dan het andere.

  2. Tijdige afsplitsing
    Met de strekking van het betoog van Cornelis Verhage ben ik het eens.Ik wil slechts een aanvulling geven. Het basisonderwijs is niet alleen voor hoogbegaafden minder geschikt dan het lager onderwijs omdat de kwaliteit en het abstractieniveau bij eerstgenoemde minder is maar ook omdat in de hoogste klassen niet meer een gedeelte van de leerlingen afgesplitst wordt ter voorbereiding op het VWO. De voor het VWO bestemde leerlingen leerden vroeger o.a. de koppelwerkwoorden, de werkwoordstijden en taal- en redekundig ontleden. Bij rekenen kregen zij niet geíllustreerde en niet opgesierde stel- en redeneer-vragen. Intelligente leerlingen kwamen dus al vroeg in contact met redelijk abstracte zaken. Alleen de VWO-in-spe-leerlingen kregen drie jaar les in Frans, de moeilijkste van de 3 moderne talen. Zij kwamen er veel verder mee dan alle huidige leerlingen met Engels.
    Seger Weehuizen

  3. Dit stukje geeft m.i. een
    Dit stukje geeft m.i. een goede insteek tot het probleem waarover verder nagedacht moet worden, los van een nogal geëmotioneerde hype rond hoofdbegaafdheid die de laatste tijd opgang doet. Het beste wat je van de 10 miljoen kan zeggen is dat er tenminste aandacht is voor verschijnsel dat kinderen (niet alleen hoogbegaafden) in het huidige onderwijs tekort wordt gedaan, te weinig worden uitgedaagd. Niet alleen ouders met hoogbegaafde kinderen hebben die ervaring. Laten we hopen dat het tot een soort bewustwording leidt, ook bij beleidsmakers dat het zo niet langer kan.

Reacties zijn gesloten.