Who’s who in de duivelskring.

update 13 juli 2011
Ik heb mijn oude post weer opgezocht en opengezet voor verdere discussie/aanvulling naar aanleiding van een suggestie van Joost Hulshof. De term duivelskring is overgenomen van de titel van het HP/de Tijd artikel waaraan ik refereer.

***
Even de gegevens uit HP/de Tijd van 29/2/2008 over de kleilaag van onderwijsvernielers samen met wat al eerder bekende informatie op een rijtje gezet.

Daar waar twijfel is of iemands naam terecht op deze list staat, is dat aangegeven met *n*) en is onderaan de lijst een commentaar hierop gegeven.

Aanvullingen en correcties (interne mail) zijn altijd welkom.

Laatste mutaties:
Toegevoegd CDA kamerlid Wim van der Camp

Marleen Barth.
PvdA. Voormalig journalist Trouw, voormalig 2e kamerlid PvdA, voormalig voorzitter voorzitter onderwijsbond CNV. Sterk voorstander van 2e fase, studiehuis en HNL.

Wim van der Camp
Kamerlid voor CDA, maar tevens bestuurslid van o.a. het Cinop en lid raad van toezicht Domstad Pabo en het grote schoolbestuur SC)-Lucas in de regio Haaglanden.

Alex van Emst.
Voormalig directeur van APS, “de vader van het Natuurlijk Leren”.

Nel Ginjaar-Maas
VVD. Voormalig staatssecretaris van onderwijs. voormalig lid stuurgroep 2e fase, voormalig lid van de visitatiecommissie lerarenopleidingen. Huidige functies: voorzitter adviesgroep onderwijs en arbeidsmarkt en lid van de onderwijsraad.

Pieter Hettema.
Voormalig voorzitter VO-raad, nu zelfstandig adviseur met bureau “Publiek Leiderschap”. Diverse adviesfuncties en commissariaten.

Jos van Kemenade.
PvdA. Minister O&W (’81-’82) pleitbezorger van de middenschool.

Kete Kervezee.
Voormalig directeur lerarenopleiding, lid procesmanagement VO, voormalig hoofd onderwijsinspectie, huidige voorzitter PO raad.

Nijs Lagerweij.
Hoogleraar, verweet de ouders de belangen van hun kinderen boven het collectief ideaal te stellen. Runt tegenwoordig samen met zijn partner Janna Voogt het adviesbureau Edu Design: gericht op het bevorderen van leerprocessen bij mens en dier.

Leo Lenssen
Voormalig voorzitter ROC ASA. Nu betrokken bij bureau “Publiek Leiderschap” van Pieter Hettema.

Han Leune*1*)
PvdA-lid. Door Jacques Wallage (PvdA) benoemd voorzitter van de onderwijsraad

Tineke Netelenbos
PvdA voormalig staatssecretaris/minister van alles wat mis is gegaan (van betuwelijn tot onderwijs).

Jo Ritzen
PvdA. Voormalig minister van onderwijs.

Robert Jan Simons
Hoogleraar didactiek in digitale context

Sjoerd Slagter.
Voorzitter van de VO-raad, hier op dit forum zeer bekend voorstander van HNL.

Lizzy Tabbers.
Als persoon niet belangrijk genoeg om op deze lijst vermeld te worden, maar als archetype van de onderwijsvernieuwer kan ze toch moeilijk gemist worden. Lizzy Tabbers is senior consultant bij het KPC en schreef in die functie op 11 januari in de Volkskrant een uitermate verhelderend artikel over HNL. Op dit forum kun je het hier vinden.

Luc Stevens.
Emeritus hoogleraar pedagogiek. HNL Goeroe. Baas van het Nivoz.

Jacques Tichelaar.
PvdA. Fractievoorzitter PvdA 2e kamer. Voormalig voorzitter Aob. Ging akkoord met de 50 miljoen voor implementatie van de 2e fase via een onduidelijk samenspel met Tineke Netelenbos.

Wim Veen
“Veen is hoogleraar Didactiek en Onderwijsontwikkeling aan de TU Delft Wim Veen introduceerde het concept van de ´zappende student´, ofwel de ´homo zappiens´, in Nederland. De e-generatie, zoals deze studenten ook aangeduid worden, verschilt volgens Veen van alle voorgaande in een aantal belangrijke vaardigheden, waar het onderwijs zich op aan zal moeten passen” (zie hier voor zijn oratie)

Veen blijkt inderdaad gestudeerd te hebben en inderdaad een doctoraal te hebben gehaald. Opmerkelijk is wel de studie die hij heeft gedaan: Veen is sociaal geograaf met een doctoraal in onderwijskunde.

Clan Visser ’t Hooft.
Goeroe van het nieuwe leren, Drijvende kracht achter de stuurgroep 2e fase VO. Opende symposium met yoga oefeningen

Ella Vogelaar.
PvdA. Huidige minister van het directoraat generaal “wonen, wijken en integratie”. Voormalig voorzitter Abop. Voorstander van HNL, vond de basisvorming maar een slap aftreksel van de middenschool.

Janna Voogt.
Zie Nijs Lagerweij. Verder voormalig procesmanager basisvorming.

Jacques Wallage.
PvdA. Voormalig staatssecretaris van onderwijs, huidige burgemeester van Groningen. Nog steeds HNL adept.

Winand Wijnen
Onderwijskundige, Universiteit van Maastricht. Heeft HNL uit Amerika hier naartoe gehaald. Samen met Clan Visser ’t Hooft en Nel Ginjaar-Maas lid van de stuurgroep 2e fase.

Rein Zunderdorp.
Voormalig procesmanager basisvorming.

===========================================================================

Bijzonderheden en commentaar:
*1*) Han Leune
Han Leune staat in het artikel uit HP / de Tijd negatief genoemd. Hij was voorstander van verplichte bijscholing van docenten met als doel om de vernieuwingen door te drukken. Toch lijkt het dat hij naderhand andere opvattingen kreeg, zoals o.a. blijkt uit het volgende citaat van een artikel uit het Aob blaadje (april 2007):

Het boekje Verstandig onderwijsbeleid is een aanklacht tegen veertig jaar zwalkend beleid, maar leest tegelijkertijd als een aanbevelingsbrief voor de nieuwe minister. Eigenlijk is het allemaal heel simpel wat Han Leune als kerntaken voor de overheid benoemt. Een goede financiering, duidelijke regels voor de bekwaamheid van leraren, zorgen voor een toegankelijk stelsel en een stevige kwaliteitsbewaking door de inspectie in combinatie met deugdelijke examens. Voor het basisonderwijs betekent dat bijvoorbeeld dat er leerstandaarden moeten komen waar in principe alle leerlingen in groep 8 aan moeten voldoen en meer sturing als het gaat om de programma’s van de lerarenopleidingen

30 Reacties

  1. Inzake de who is who
    Heel handig, deze who is who. Af en toe verschijnt er zo’n pratend hoofd op TV; nu kan ik snel even nagaan of hij of zij er instaat. Vroeger keek ik altijd even in het register bij Prick, maar dit kan ook bijgewerkt worden. Ik maak hier in elk geval een bookmark van.
    Zou je hun foto’s ook bij de supermarkt mogen ophangen?

    • Wie hoort in deze lijst niet thuis?
      Dan draag ik Han Leune voor. Die heeft onlangs, bij zijn afscheidsrede, nog verstandige dingen gezegd.
      Leune zal de cognitieve kennis zeker niet onderschatten. Dat weet ik ook uit jarenlange samenwerking.

      • Verantwoording opname Leune in deze lijst
        Dank voor je inbreng. Het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan. Ik heb hem in deze lijst geplaatst op grond van het artikel in HP / de Tijd. Daar staat hij genoemd met een citaat: “de overheid moet een eigen beleid voeren en er naar streven de vernieuwingsbereidheid onder onder leraren te vergroten door middel van verplichte her- en bijscholing”

        Ik laat hem vooralsnog op deze lijst staan, ook al omdat eventuele relativering van zijn plek in deze discussie zichtbaar wordt.
        Ik geef dat vanaf nu aan met een sterretje bij de naam.

        • Inzake revisionisme
          Ik wil niet beweren dat Leune hier nu een voorbeeld van is, maar je mag wel verwachten dat een aantal van deze personen na het rapport van de Dijsselbloemers nogal onverwacht van mening zal zijn veranderd.
          Daar mag u ook wel een symbooltje (een dollarteken misschien?) voor reserveren.
          Kort na de oorlog bleek, dat half Nederland in het verzet had gezeten. Gelukkig maar!

          • Leune: ere wie ere toekomt
            Even terug in de geschiedenis. Leune maakte in 1989 onderdeel uit van de commissie-Langeveld. In het rapport ‘De bedrijvige school’ hielden de auteurs een hartstochtelijk pleidooi voor een doelmatiger beleid en beheer in het onderwijs. Concreet betekende dit afscheid van het klassikale lesgeven, maximalisering van effectiviteit, meer middenmanagementfuncties, etc. Vol bedrijfskundig modieus jargon, schreef ik in de Volkskrant (17.10.1989). Dat stukje leverde onder meer een repliek op van prof. Langeveld, de voorzitter van de commissie: “In wezen is er slechts sprake van de volgende accentverschuivingen: van de overdracht van kant-en-klare kennisproducten naar ‘leren-leren’…” (Volkskrant 26.10.1989). Mijn kritiek was dan ook “spijkers op laag water zoeken” (H. Leune) en als ik meende dat “de noodzaak van doelmatig beleid en beheer een voorbijgaand verschijnsel zou zijn (beweerde ik overigens niet, RR), dan zal hij (= RR) nog wel van een koude kermis terugkomen” (H. Langeveld). (En verder leverde een aantal andere lieden dezelfde kritiek die men op deze site over mijn persoon aantreft. Toen ook al, maar alles went…)
            We zijn getuige geweest van de wijze waarop deze accentverschuivingen (leren-leren en de uitbreiding van het management in het onderwijs) hebben uitgepakt. Uiteraard zijn die niet helemaal op het conto van Langeveld & Leune bij te schrijven, maar zij waren wel degelijk vroege exponenten van die tijdsgeest. Mijn conclusie is dan ook dat Leune wel degelijk in het rijtje past.

          • De bedrijvige school
            Het is volstrekte onzin om te beweren dat in het rapport “De bedrijvige school” (uit 1989) wordt gepleit voor het afschaffen van klassikaal lesgeven en voor het intensiveren van het schoolmanagement. Centraal in dit rapport staat het pleidooi voor het verbeteren van de professionaliteit van de leraar en voor het vergroten van de vrijheid van scholen om zelf vorm te geven aan het onderwijsproces. Dat spoort aardig met de kernpunten van BON en met de aanbevelingen van de commissies Dijsselbloem en Rinnooy Kan. Het valt niet goed in te zien wat er tegen het maximaliseren van schooleffectiviteit zou kunnen zijn.
            In vele publicaties en blijkens vele door mij als voorzitter van de Onderwijsraad ondertekende adviezen heb ik overigens gewaarschuwd voor het relativeren van het evidente belang van cognitief georienteerd klassikaal lesgeven en heb ik gepleit voor kwalitatief hoogstaand leraarschap.

          • Professionaliseren en de zelfstandigheid van de school.
            Beste Han Leune,
            Een paar puntjes uit jouw betoog roepen mijn voorzichtigheid op. Wat bedoel je precies met het verbeteren van de professionaliteit van de leraar. Dat suggereert op zijn minst dat die nu niet in orde is. Waarom niet en op welke punten zou die moeten worden verbeterd?
            Het vergroten van de vrijheid van scholen vind ik nog meer verdacht. Zo je weet zijn op dit moment op de meeste scholen de managers de baas. Juist zij bedenken allemaal opleukingen, nieuwigheden, beoordelingssystemen en meer van dat soort ongein. Deze zaken zijn eerder bedoeld om hun eigen CV op te krikken of hun eigen functie belangrijker te doen schijnen, dan uitingen van oprechte bezorgdheid over het onderwijsniveau en het leren van jongeren.
            Op mijn (MBO) school hebben we managers die nooit, of slechts zeer lang geleden, voor een klas met roerige jongeren hebben gestaan. Op momenten dat zijn in hun ‘schoolvrijheid’ verordonneren dat ik met mijn nauwelijks lezende technische jongens zelfstandig moet gaan leren (en zichzelf moeten evalueren en hun eigen competentieontwikkeling moeten plannen), dan kan ik – als niemand het ziet- alleen maar naar mijn voorhoofd wijzen.

        • Verplichte her- en bijscholing van leraren
          Ik heb nimmer betoogd dat er een verplichte her- en bijscholing van leraren zou dienen te komen zodat de overheid er dan beter in zou slagen om vernieuwingen door te drukken. Het ging er mij steeds om dat de kwaliteit van het leraarschap ermee gediend zou zijn, zowel vakinhoudelijk (dat op de eerste plaats) als pedagogisch-didactisch.

          • Oll Korrekt, but
            Ok, prof. Leune, maar waarom zou die her- en bijscholing een verplicht karakter moeten hebben? Hier spreekt een dédain uit voor de docent, dat sinds het gewraakte rapport alleen maar steeds ernstiger vormen heeft aangenomen. Juist door dit dédain, aan de wieg waarvan onder anderen u met uw rapport hebt gestaan, zijn de beste docenten uit het onderwijs weggevlucht. Hoezo kwaliteit van het leraarschap?

          • Verplichte bijscholing
            Omdat, beste Bram, blijkens heel veel onderzoek heel veel leraren zich weinig inspanningen getroosten om hun vakkennis op peil te houden. Dat is niet in het belang van de kwaliteit van het onderwijs. Een geregelde niet vrijblijvende bijscholing is de beste manier om de professionaliteit van het leraarschap op peil te houden. Het is een veeg teken dat sommige leraren zich hiertegen verzetten. Kennis heeft nu eenmaal geen eeuwigheidswaarde.

          • Vertrouwen in je personeel
            Vertrouwen in je personeel als zijnde professionals, da’s erg belangrijk. Dat er een paar figuren tussen zitten die dat vertrouwen op een bepaald gebied niet waard zijn, is altijd en overal zo.

          • Kennis “eeuwig”? Plato!
            “Kennis heeft (…) geen eeuwigheidswaarde”??? Binnen de exacte vakken wordt hier genuanceerder over gedacht. De relativiteitstheorie van Einstein heeft de Newtonse mechanica gecorrigeerd, maar niet overbodig gemaakt. Voor de meeste praktische toepassingen, zoals het bouwen van achtbanen, voldoet de Newtonse mechanica uitstekend! In de wiskunde is er het sprekende voorbeeld van de diverse meetkundes die uit verschillende sets axiomata volgen, maar die de “kanonieke” Euclidische meetkunde geenszins overbodig hebben gemaakt.

            Voor exacte wetenschappers, Platonisch geïnclineerd als ze nu eenmaal zijn, houdt de kreet dat kennis geen eeuwigheidswaarde hebbe, een belediging in. Er is een hoop kennis die wel degelijk “eeuwigheidswaarde” bezit. Maar misschien houdt u zich bezig met een ander soort wetenschap;-).

            En: als we dan met u meegaan in uw boodschap dat docenten zich moeten laten bijscholen om hun vakkennis op peil te houden, dan blijft het praktisch bezwaar nog, wie er financieel moet opdraaien daarvoor. Ik ben er helemaal vóór dat al die HBO-docenten (ook eerstegraders komen daarvandaan!) weer op niveau worden gebracht, maar wie betaalt dat?

            U lijkt verder geen flauw benul te hebben van de kloof die er gaapt tussen het niveau van universitair geschoolde docenten en dat hunner leerlingen. Het niveau van leerlingen, of het gebrek daaraan, is een minstens zo grote zorg als het niveau van docenten…

            En, tenslotte: Wie moet die bijscholing verzorgen? Vette kans dat universitair geschoolde docenten een minder gekwalificeerd persoon voor hun neus krijgen… Vindt u het billijk dat docenten van zo iemand een cursus moeten volgen? Is het niet veel beter gewoon strenge eisen te stellen aan docenten? Van hen bijvoorbeeld te eisen dat zij het vak dat ze geven op universitair niveau beheersen?

          • Inzake drogreden bij Leune
            U haalt een oude drogreden van stal, namelijk dat ‘kennis geen eeuwigheidswaarde’ zou hebben. Hoe dat zo? Vallen voorwerpen over een tijdje omhoog? Is elf in het kwadraat straks honderdtweeëntwintig? Is Willem van Oranje opeens bij Dokkum vermoord?
            Het is helemaal geen veeg teken dat docenten zich tegen opgedrongen ‘scholing’ verzetten. Wanneer ik afgestudeerd ben in een vak mag je aannemen dat ik zelf wel in de gaten kan houden of er nog iets bij komt in het curriculum, en of ik zelf nog iets aan mijn kennis moet toevoegen. De generalisten die mij ‘bijscholing’ willen opdringen hebben meestal niet het flauwste benul van mijn vak, en het is alleen maar gezond dat ik me door hen niet de wet laat voorschrijven.
            Verder vind ik uw zin ‘blijkens heel veel onderzoek’ ook nogal makkelijk. WELK onderzoek? Door WIE, in welke capaciteit en met welke kwalificaties, verricht onder welke mensen?
            Tenslotte mag ik nog graag even herinneren aan het feit dat het curriculum voor de scholieren in het VO, op last van hogerhand, alsmaar SIMPELER wordt. Althans in mijn eigen vak SCHRAPT men alleen maar onderdelen uit het Centraal Examen. Collega’s van andere vakken bevestigen dit verhaal. Waarom zou ik me moeten laten bijscholen als er alleen maar lesstof uit het curriculum wordt verwijderd?

          • Acabadabra
            Ik heb geen ervaring met het lesgeven in het secundair onderijs en ben als ouder lid van BON. Ik mag de titel van ingenieur voeren op grond van een met succes doorlopen studie Natuurkunde aan een Technische Universiteit. Ik vraag mij af wat voor verplichte bijscholing ik zou hebben moeten doorlopen op leervakgebied om als leraar bovenbouw VWO goed te blijven functioneren. Wat Wiskunde betreft heb ik heb ik op de TU weinig geleerd over Statistiek maar die statistiek leek mij niet zo moeilijk dat ik de tekorten niet op eigen kracht zou kunnen wegwerken. Ook wat Natuurkunde betreft geloof ik niet dat er onderwerpen bijgekomen zijn die je niet bijtijds jezelf als leraar zelfstandig eigen kunt maken voordat je ze moet onderwijzen. Van een leraar moderne talen mag je verwachten dat hij recent in de door hem te onderwijzen taal verschenen boeken leest. In het Latijn wordt niets meer geschreven en de Oud-Griekse taal wordt zo nu en dan uitgebreid met een op een stuk papyrus gevonden tekst. Ik begrijp niets van die drukdoenerij over bijscholing en ook de opmerking “Kennis heeft geen eeuwigheidswaarde begrijp ik niet. Relativistische Mechanika heeft de Newtonse Mechanika nog niet van het leerprogramma verdrongen.
            Seger Weehuizen

          • bijscholing
            Prima, dat het hier weer eens over bijscholing gaat. Wij hebben dat bij onze staatsecretaresse even kort aan gestipt. En zij wil nog een bijeenkomst beleggen over wat ons in ons functioneren belemmerd en daar hoort dit onderwerp ook bij.

            Hoe is het nu :
            -scholingsgelden worden vaak niet aan scholing besteed.
            de scholing die geboden/opgedrongen wordt heeft dikwijls een vaag pedagogisch vernieuwingskarakter (kaartjes leggen, mindmappen, teambuilden etc.)
            -geboden scholing beantwoord vaak niet aan de behoefte van het slachtoffer.

            Hoe wil ik het wel :
            -academicus kan eigen vakinhoudelijke scholingsbehoefte inschatten en er in voorzien mits hij/zij tijd en middelen krijgt.
            -de professional bepaalt scholingsbehoefte en de werkgever faciliteert.

            Ik zelf krijg gezien de karige bezoldiging graag middelen en tijd voor :
            -vaktijdschriften
            -boeken
            -beroepsvereniging en hun bijeenkomsten
            -college’s op universitair niveau

            Want ook als academicus heb ik in mijn vak gelukkig altijd wat bij te leren en zo houd ik het voor de leerlingen afwiselend en spannend.
            Bijscholen is dus geen luxe, ook niet als de overheid niet om de haverklap het programma verandert.

            Lijkt mij ook nog stukken voordeliger dan het gezever op de hei.
            Vraagt wel om vertrouwen in de docent, hem/haar flexibel tijd, ruimte en geld verschaffen.
            Goedkoop en simpel moet de staatssecretaresse toch aan spreken of zie ik het te simpel?

          • Re: verplichte bijscholing
            Velen vallen over het `kennis heeft nu eenmaal geen eeuwigheidswaarde’ van Leune. Leune had moeten beseffen dat hij hiermee een open zenuw raakt aangezien dit 1 van de favoriete kreten is van de vernieuwlers om hun inhoudsloze prut door te drukken. Zoals anderen goed beschrijven heeft (zeker binnen de exacte wetenschappen) veel kennis wel degelijk eeuwigheidswaarde. Maar op een internet forum iets typen is snel gebeurd en misverstanden liggen daarom al snel op de loer. Leune kan ook gewoon bedoelen dat er steeds kennis bijkomt (en als exacte wetenschapper kan ik dat beamen…) en dat daarom bijscholing van leraren noodzakelijk dan wel wenselijk is. Daar kan ik geheel in mee gaan.

            Leraren lijken enigzins vijandig te staan tegenover zelf onderwijs volgen. Zeker van voorstanders van klassikaal onderwijs is het enigzins vreemd dat zij zelf vooral via zelfstudie aan (voor hen) nieuwe kennis willen komen…. Gezien het aanbod van onderwijs voor leraren kan ik me dit echter wel voorstellen. Het onderwijsaanbod bestaat eigenlijk alleen uit 1-daagse cursussen die vaak weinig vakspecifiek zijn en gegeven worden door mensen die van toeten nog blazen weten. Het volgen van bijvoorbeeld een hele collegecyclus aan een universiteit is vaak niet mogelijk. Om het pleidooi van Leune voor bijscholing van leraren goed te beoordelen is dan ook nodig dat hij uit de doeken doet hoe hij die bijscholing dan concreet voor zich ziet.

          • Eigen ervaring
            Het lijkt me dat Mark79 het goed verwoordt: Leune zal de kreet ‘kennis heeft geen eeuwigheidswaarde’ vooral richting toekomst hebben gedacht.

            Mijn eigen ervaring met mensen die jarenlang hetzelfde doen is met autoverkopers. Ik heb jarenlang gewerkt op de trainingsafdeling van een auto-importeur. Zelf verzorgde ik daar zogeheten producttrainingen (nieuwe modellen, concurrenten etc.) en wij lieten daarnaast verkooptrainingen uitvoeren door een externe partij.

            Je zou kunnen denken “verkopen is verkopen en dat leren ze niet af” en ook zou je kunnen verwachten dat men zichzelf op productkennis en vaardigheden wel bijschoolt. Dat is helaas niet zo.

            Het bleek ook dat de klanten zich sneller ontwikkelden dan de verkopers, denk aan:
            – steeds grotere wagenparken, dus grotere bedragen
            – grotere bedragen dus grotere financiële belangen
            – steeds complexere fiscale zaken (bijv. leasing, financiering)
            – steeds betere informatie aan de zijde van de klant door internet

            Toen de importeur dit goed doorkreeg is men overgegaan op permanente en verplichte bijscholing, niet alleen op het gebied van pure productkennis maar ook op kennis van aanpalende terreinen zoals verzekering, leasing, financiering enzovoorts. En dat werpt zijn vruchten af.

            Ook hier – en dat is de parallel met Leune’s verhaal – waren de verkopers oorspronkelijk negatief en afhoudend (“Ik heb 23 jaar ervaring, wat gaan ze mij nog leren?”). Inmiddels blijkt deze aanpak goed te werken en gaat men meestal met plezier naar de volgende training.

            Deze ervaring onderstreept voor mij dat een verplichte bijscholing wel degelijk zin heeft. Belangrijke voorwaarden zijn uiteraard wel dat de inhoud daadwerkelijk met het vak van de bijgeschoolde te maken heeft en dat betaling en verzorging op peil zijn.

          • Ik kan me er weinig bij voorstellen
            Veel nieuwe kennis in de natuurwetenschappen steunt op oudere kennis die onmisbaar is om de nieuwe kennis goed te begrijpen. Zolang het aantal lesuren in exacte vakken niet toeneemt zal die nieuwe kennis in de klas nauwelijks aan bod komen. Ook bestaat nieuwe leerstof vaak uit leerstof die de leraar in zijn opleiding al gehad heeft. Voor het vak wiskunde is dat vrijwel zeker het geval. Ik zou hier graag voorbeelden willen zien van (mogelijke) collegecycli die van belang zijn voor de lesgevende taak van een universitair geschoolde eerstegrader in de bovenbouw VWO. En niet alleen op het gebied van exacte vakken maar ook op het gebied van talen. Als het colleges op vakgebied zijn en geen colleges op didaktisch gebied kan ik me trouwens nauwelijks voorstellen dat de betreffende docenten aangespoord moeten worden om daaraan mee te doen. Iets bijleren op je vakgebied of een aanverwant gebied is meestal leuk.
            Seger Weehuizen

          • Re: ik kan me er weinig bij voorstellen
            Ik zal met tot mijn vakgebied (wiskunde) beperken. Chaostheorie is nieuw gebied binnen de wiskunde (enkele decennia oud) en een aantal interessante onderdelen hiervan zijn op 5 of 6 VWO niveau op wiskundig verantwoorde wijze te behandelen (mits het wiskunde onderwijs in de jaren daarvoor weer wordt wat het moet zijn). Ook cryptografie en coderingstheorie zijn relatief nieuwe takken van wiskunde waarvan een deel op VWO niveau onderwezen kan worden. In de wiskunde zijn er overigens mooie boekjes (de ZEBRA boekjes) over wiskunde die niet in het standaard programma zit, maar die wel binnen de mogelijkheden van VWO leerlingen liggen. Onderdeel van het examenprogramma is een keuzeonderwerp en vaak moeten leerlingen hiervoor zo een ZEBRA boekje doornemen. Meestal heeft de leraar (te) weinig kennis op het gebied van dit boekje om hier van veel nut te zijn voor de leerlingen. De onderwerpen van de ZEBRA boekjes (op een hoger niveau natuurlijk) zouden goed materiaal zijn voor collegecycli voor 1e graads wiskundedocenten.

            Natuurlijk behoort het schrijven van een proefschrift ook tot de mogelijkheden te behoren. Als voorbereiding daarop is het volgen van geavanceerde colleges geen overbodige luxe (tussen het eind van de universitaire wiskunde opleiding en het begin van het `onbekende’ zit tegenwoordig een behoorlijk gat).

            En Seger, inderdaad is iets bijleren op je vakgebied meestal leuk, maar in het drukke leraarsbestaan schiet het er wel vaak bij in. Als je bijscholing verplicht maakt en faciliteert help je leraren.

          • Kom op zeg
            Van: “kennis heeft geen eeuwigheidswaarde” te extrapoleren naar de
            HNL-drogreden nummertje 16
            : De halfwaardetijd van kennis … (vul in: 3 jaar, dus is het zinloos om leerlingen kennis bij te brengen) is echt idioot.

            Hier drie citaten uit de hoorzitting met Leune.

            “Anders gezegd: leren leren is ongetwijfeld een belangrijk onderwijsdoel. Maar pas op, zeg ik er wel onmiddellijk bij, niet ten koste van kennisverwerving, anders is het leren leren gebaseerd op drijfzand. Onderwijs betreft allereerst de verwerving van
            kennis en inzicht, zeker in de fase van het funderend onderwijs.
            Je moet eerst iets weten om iets te kunnen toepassen.”

            “Ik zou willen zeggen: stoppen met de bestaande autonomie van instellingen die lerarenopleidingen verzorgen om de startbekwaamheden van aantredende leraren te bepalen. Ik zou willen pleiten voor herinvoering van het centrale examen bij de pabo, zodat voor iedere aankomende docent in het basisonderwijs helder is wat hij nu moet kennen en kunnen en het niet van een toevallige hogeschool afhangt wat hij in zijn
            bagage heeft meegekregen.”

            “Maar als het nieuwe leren bewust of onbewust, maar evengoed een alibi wordt voor scholen en leraren om te ontsnappen aan de kernopdracht om leerlingen heel veel te leren in cognitieve zin en als het nieuwe leren een argument wordt om het instruerend leren af te schaffen of te bagatelliseren, dan zijn we volstrekt op de verkeerde weg.”

            De op dit moment zeer talrijke vakinhoudelijk onderdemaatse leerkrachten kunnen een verplichte bijscholing goed gebruiken, of niet dan? Kom op zeg.

            Willem Smit

  2. Abop
    Ella Vogelaar, oud-voorzitter van de Abop, niet AOb, *lees verder…*

    Stukje geschiedenis:
    In 1994 volgde hij (Tichelaar) Ella Vogelaar, die naar de FNV ging, op als voorzitter. De bond was te klein, vond Tichelaar. Hij zette de door Vogelaar voorbereide fusie tussen de linkse ABOP en het liberale Nederlands Genootschap van Leraren (NGL) door. Het NGL was een vakbond met achterban van `schaal 12-leraren’. Vogelaar: ,,De slobbertruien van de ABOP moesten samen met de nette dasjes van het NGL, daar was veel verzet tegen onder de leden.’ Na de fusie veranderde de naam in AOb. *Lees verder…*

  3. Hoogleraar didactiek in
    Hoogleraar didactiek in digitale context. Wie verzint zoiets?!
    Is er ook een hoogleraar didactiek in papieren context. of wat dacht u van verbale of non-verbale context.

  4. Professionaliteit
    Ik hanteer dit begrip primair in de vakinhoudelijke betekenis, dus over voldoende kennis beschikken om verantwoord en gezaghebbend kennis te kunnen overdragen. Daarnaast zijn uiteraard pedagogisch-didactische vaardigheden van belang.
    Bij autonomie denk ik niet allereerst aan de handelingsvrijheid van het schoolbestuur of het schoolmanagement maar aan de vrijheid van de professionele docent om het onderwijs vorm te geven. In 1994 publiceerde ik een verhandeling over onderwijskwaliteit en de autonomie van scholen. Ik voorzag dat een vergroting van de autonomie van scholen (lees: van schoolbesturen) per saldo ten koste zou gaan van de autonomie van docenten. Die voorspelling lijkt te zijn uitgekomen.

  5. Beeldvorming
    Ik ben niet door Jacques Wallage benoemd tot voorzitter van de Onderwijsraad maar door de Kroon. Daaraan ging een voordracht door een breed samengestelde onafhankelijke selectiecommissie vooraf. Wallage had daar geen bemoeienis mee.
    De denkbeelden over onderwijsbeleid die ik etaleerde in mijn boek “Verstandig onderwijsbeleid” (Garant: Antwerpen, Apeldoorn, 2007) zijn een compilatie van gedachten die ik vanaf ca. 1978 stelselmatig heb gepubliceerd(zie hiervoor: www.eur.nl/fsw/staff/homepages/leune). Van een koerswending (zoals gesuggereerd) was in 2007 geen sprake. Ik schreef “Verstandig onderwijsbeleid” overigens toen de commissie Dijsselbloem nog niet was ingesteld. Het manuscript ervan ging begin december 2006 naar de uitgever. De commissie werd op 17 april 2007 in het leven geroepen.

    • Constructief
      Ik ben deze draad begonnen vanuit het artikel in de HP/de Tijd. De gedachte was om bij publicaties/ideeën/voorstellen snel te kunnen zien wat de achtergrond van de auteur was. Want helaas gaat het niet alleen om ideeën maar ook om het vertrouwen dat je (ik) heb in de mensen die met dat idee komen. Je kunt onderwijsassistenten in het PO inzetten om de leerkracht te ontlasten of om hem te vervangen en aan het idee is vaak niet te zien wat de werkelijke bedoeling is.
      Vandaar deze lijst.
      Wat me bezwaart is als deze lijst zou gaan functioneren als een lijst van goed en kwaad. Mensen kunnen terecht of niet terecht op een lijst staan, maar er zijn vele grijstinten daartussen en vele kleuren buiten dit lineaire spectrum.
      Ook kunnen mensen van mening veranderen, eerder ingenomen standpunten herzien. Dat is alleen maar goed natuurlijk.

      Nu bekruipt me het gevoel dat Han Leune zich geroepen voelt zich te verdedigen en ik heb daar begrip voor. Maar ik zou het nog veel liever hebben dat we proberen gezamenlijk het onderwijs in de richting van BON te veranderen. En daarbij hebben we heel veel medestanders nodig. Mensen met de naam en faam van Han Leune kunnen daarvoor van enorm belang zijn. En alhoewel ik geen officiële functie binnen BON heb en alleen kan spreken als BON lid en forumbezoeker, zou ik Han Leune heel graag willen uitnodigen om met ons mee te denken en mee te werken. Han Leune, ik wil u dan ook van harte welkom heten op dit forum en u bedanken voor de inbreng in deze discussie.

    • verstandige dingen
      Han Leune zei verstandige dingen, maar wanneer?
      www.pvda.nl/download.do/id/100010197/cd/true

      Willem Smit

      • Bijdragen aan het onderwijsdebat
        Ik attendeer Willem Smit bijvoorbeeld op drie van mijn (122) publicaties:
        * Naar een verdere verbreding van onderwijsaanbod?, in: Pedagogische Studien, jrg. 60, nr. 3, maart 1983, p. 107-117.
        * Tegenspraak binnen het sociaal-democratisch denken over onderwijsbeleid, in: Comenius, jrg. 3, nr. 12, december 1983, p. 547-572.
        * Onderwijs in verandering; reflecties op een dynamische sector, Groningen, Wolters-Noordhoff, 2001 (254 blz.).
        Ik laat de 973, overwegend kritische, door mij als voorzitter van de Onderwijsraad ondertekende en gepubliceerde adviezen buiten beschouwing, evenals de 165 eveneens gepubliceerde interviews met mij over onderwijs en onderwijsbeleid die in de periode 1982-2007 verschenen.

        • Han Leune zei verstandige dingen, maar wanneer?
          De laatste twee woorden suggereren dat Han Leune rijkelijk laat verstandige dingen zei. Maar zo heb ik dat niet bedoeld.
          Deze boeiende draad lezend vond ik dat Han Leune tekort werd gedaan. Ik herinnerde me vaag het stuk van Meijnen en Karsten, zocht dat op, en die citeren Leune een paar keer. Dat zijn steeds verstandige dingen. Maar niet altijd wordt de datum bij die uitspraken gegeven, vandaar mijn vraag.
          Net heb ik het verslag van de hoorzitting POOV er even op nagelezen en ook hier zegt Han Leune weer verstandige dingen.

          Ik denk dat we niet goed bezig zijn als we een generaal wantrouwen jegens organisaties als de Onderwijsraad omzetten in een specifieke achterdocht jegens daarbij betrokken personen. Dat leidt tot haarkloverijen.
          Dat ongemakkelijke wantrouwen tegen de Onderwijsraad deel ik trouwens en ik ben van mening dat Dijsselbloem deze Raad te zacht heeft aangepakt. Maar de belangrijkste opvattingen van Han Leune zijn ongeveer die van BON en gaan soms verder, zoals zijn voorstel dat 70% van het eindexamenresultaat wordt bepaald door de uitkomst van het centraal schriftelijk en 30% door de uitkomst van het schoolonderzoek.
          Willem Smit

Reacties zijn gesloten.