Voorbeeld uit de ziekenhuizen

Verscheidene malen is op de BON-site al gediscussieerd over maatschappen van docenten, zoals bijvoorbeeld HIER. In het Financieele Dagblad van 26 februari 2008 staat een m.i. interessant artikel over de ziekenhuissector. Daar blijken diverse maatschappen in BV’s over te gaan, die functioneren onder de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis.

Vervang “zorg-bv’s” door “les-bv’s”, vervang “ziekenhuis” door “school” en je bent al een heel eind. Interessante manier van werken, als je als bv beslist over investeringen, huisvesting, apparatuur en materieel binnen jouw sectie.

—————————–
Isala-klinieken maken specialisten eigenaar van een deel van het ziekenhuis
26 februari 2008 | Het Financieele Dagblad
Door: Piersma, J.

Zwols ziekenhuis experimenteert met bv-vorm om specialisten meer greep te geven op hun eigen activiteiten

Jeroen Piersma

Amsterdam

Bij de Isala-klinieken in Zwolle staat een tweede groep specialisten op het punt om zijn eigen besloten vennootschap te starten. Na de maatschap dermatologie vorig jaar is nu de beurt aan de specialisten op het terrein van vruchtbaarheidsbevordering. Daarmee begint de nieuwe concernstructuur met zogenoemde zorg-bv’s contouren te krijgen.

‘We zijn koploper in deze vorm, waarbij een volledig specialisme wordt ondergebracht in een bv’, zegt bestuursvoorzitter Marjanne Sint. Isala, met 6000 werknemers en 1100 bedden een van de grotere ziekenhuizen in Nederland, heeft een nieuwe variant toegevoegd aan de groeiende stroom bv’s in de Nederlandse ziekenhuiswereld.

De laatste jaren maakt de bv-structuur een snelle opgang, in diverse varianten. Er zijn specialisten die uit het ziekenhuis stappen en een eigen kliniek voor verzekerde zorg beginnen, de zogenoemde zelfstandige behandelcentra (zbc’s). Er zijn ook ziekenhuizen die zelf een zbc oprichten of erin deelnemen. Er zijn zelfs ziekenhuizen die zich volledig omvormen tot een bv.

De Isala-klinieken bewandelen een soort middenweg tussen de uitersten van een heel ziekenhuis in bv-vorm en de bv buiten het ziekenhuis. Sint legt uit dat het om echte bv’s gaat die in principe alles mogen wat een normale bv mag, maar wel onder de paraplu van het ziekenhuis.

‘Ze vallen onder onze vergunning. Het ziekenhuis sluit ook het contract met de zorgverzekeraar en de zorg-bv vervult de rol van onderaannemer.’ Dat de zorg-bv’s werken onder de paraplu van het ziekenhuis onderscheidt hen van zbc’s. Een ander belangrijk onderscheid is dat de zorg-bv’s niet alleen behandelingen doen in het vrije segment van de ziekenhuismarkt, het zogenoemde B-segment, maar ook in het A-segment, het deel van de markt dat nog altijd valt onder het door de overheid vastgestelde budget.

De zorg-bv’s zijn al een paar jaar in voorbereiding. Naast de bv’s van de dermatologen en de vruchtbaarheidsspecialisten zijn er plannen voor een eerstelijns diagnostisch centrum samen met de huisartsen in de regio en een dialysecentrum samen met het ziekenhuis in Meppel. Isala heeft overigens ook activiteiten die niet direct aan de zorg zijn gerelateerd, zoals de keuken en de ICT-afdeling, in aparte bv’s ondergebracht. Het ziekenhuis krijgt daarmee een concernstructuur.

De zorg-bv’s kennen in theorie twee vormen. Specialisten kunnen voor 100% eigenaar zijn van hun zorg-bv, maar zij kunnen zich ook beperken tot een belang van 49%, terwijl de andere 51% in handen is van het ziekenhuis. Bij de twee bestaande zorg-bv’s van de Isala-klinieken hebben de specialisten voor de tweede variant gekozen.

Dat neemt niet weg dat ook in dit laatste geval de bv gerechtigd is alles te doen wat een normale bv ook mag doen. De specialisten mogen beslissen over investeringen, huisvesting, apparatuur en materieel. Het idee achter de constructie is dat specialisten weer greep krijgen op hun eigen activiteiten. Sint: ‘Invloed op het geheel is moeilijk bij Isala, daarvoor is het ziekenhuis te groot. De gedachte achter de zorg-bv’s is dat de specialisten in de lead zijn, ook voor de bedrijfsvoering.’

Omgekeerd is het voordeel voor het ziekenhuis dat de specialisten een direct belang hebben om creatief naar hun kosten en baten te kijken. Volgens Sint heeft dat er bijvoorbeeld toe geleid dat de dermatologen zuinig zijn omgesprongen met de vierkante meters: zij delen kamers met elkaar. Het specialisme is in één jaar van verlieslatend naar kostendekkend gegaan.

Er zijn binnen de concernstructuur van Isala wel grenzen aan de vrijheid van de zorg-bv’s. De specialisten mogen niet zonder meer behandelingen schrappen. Het ziekenhuis heeft zich als vergunninghouder, in ziekenhuisjargon ’toegelaten instelling’, immers gecommitteerd om een bepaald pakket zorg te leveren. ‘In de praktijk heeft zich dit probleem nog niet voorgedaan’, zegt Sint. ‘Ze willen niet schrappen, ze willen alleen maar meer doen.’

Verder zijn alle specialisten die werken in een zorg-bv verplicht lid van de medisch staf van het ziekenhuis. Daarmee zijn ze gebonden aan het kwaliteitsreglement van het ziekenhuis.

De zorg-bv’s mogen winst uitkeren, maar alleen aan de aandeelhouders-specialisten. Maar winstuitkering is voorlopig nog niet aan de orde, zegt Sint. De zorg-bv’s zijn voorlopig bezig hun solvabiliteit op te bouwen en investeringen te doen. ‘Ze zijn er niet in gestapt om voor zichzelf een Bentley te kopen, maar voor de Rolls-Royce onder de inventaris’, aldus Sint.
—————————–

7 Reacties

  1. verschillen les BV en zorg BV
    Interessante gedachte, maar er zijn wel belangrijke verschillen. In hoeverre die bepalend zijn weet ik niet. Ik doe alleen een poging om de verschillen op een rijtje te zetten.

    Ziekenhuizen hebben kortlopende “klanten”, bij scholen blijven de leerlingen jaren.

    Specialisten hebben allemaal min of meer dezelfde opleiding. Bij docenten zijn de verschillen in één sectie groter. Dat is een bron voor problemen en ruzie.

    Het product “zorg” is veel eenvoudiger: Nieuwe heup, Keizersnee, klaar ermee. Bij onderwijs is het, zelfs als je uitgaat van relatief “kaal” onderwijs, zonder al te veel peda aspecten veel, complexer. Ik denk dat dat betekent dat de verschillende sectie BV’s veel minder autonoom kunnen zijn.

    Iemand zou eens een businessplan moeten opzetten. Beschrijven hoe je het organiseert, compleet met financiën,

    • belangrijkste verschillen
      – artsen zijn zelfstandigen, docenten in loondienst
      – artsen hebben status en zijn een “beschermd” beroep (diploma’s, strikte en verifieerbare bekwaamheidseisen, artsenverenigingen die vestigingen en statuut beheren en opleiding c.q. niveau kunnen handhaven) Docenten zijn vervangbaar door goedkopere krachten, worden beoordeeld door – in principe – niet deskundige; vaak volstrekt incompetente managers, zijn vaak niet meer degelijk opgeleid, bevoegdheden ondergraven, hun “vak” is niet meer onderbouwd en het vak dat ze geven wordt in de praktijk niet meer inhoudelijk relevant gevonden. Iedereen mag zijn eigen wensen hebben over wat onderwijs beoogt; in de praktijk wordt het bepaald door machten die allerlei/eigen doelen hebben en “goede opleiding” is er daar zelden nog een van.

      Als je het dan met de gezondheidszorg wilt vergelijken, maak dan de parallel met de werknemers in de zorg. In de thuiszorg zijn dezelfde soort ontwikkelingen aan de gang als in het onderwijs.
      De realiteit is: dat het beste wat je nu kunt hopen is, in dienst te zijn van een school waar een management is dat ook nog wat om goed onderwijs geeft en docenten met enig respect wil behandelen. Al de rest – zoals dit voorstel – is helaas niet meer dan “een mooie droom” om hoop op beter te behouden.

      • Verder kijken
        Weknow schrijft: “- artsen zijn zelfstandigen, docenten in loondienst”. Dat is niet automatisch zo. Er zijn heel wat artsen gewoon in loondienst van ziekenhuizen. Tegelijkertijd zijn er vele artsen in maatschappen (of bv’s, blijkt nu) verenigd. Dan zijn ze dus wél zelfstandigen.

        En natuurlijk hebben artsen een beschermd beroep en is de docent op veel plaatsen een bedreigde diersoort die dringend bescherming behoeft. Je hoop en zorg voor nu (management wil goed onderwijs en heeft respect voor docenten) deel ik en ik prijs me dagelijks gelukkig dat dit op mijn school wél goed is geregeld.

        Alleen was mijn intentie om verder te kijken dan vandaag en morgen. Zoals gezegd zijn maatschappen van docenten al eerder op het BON-forum ter sprake gekomen. Daar zitten heel interessante aspecten aan en ook een heleboel redenen om het níet te doen. Het voorbeeld van het Isala vond ik persoonlijk aansprekend omdat men daar een combinatie heeft gevonden van een ‘overall’ verantwoordelijk ziekenhuis waarbinnen een soort zorg-bv’s functioneren. Je doet jezelf volgens mij tekort wanneer je zo’n voorbeeld afdoet als als alleen maar “een mooie droom”.

        • goed idee, maar theoretisch : school overnemen
          een goed idee :
          leraren die in een maatschap gaan werken, of collectief een school overnemen ;

          maar gaat dat zo gemakkelijk ?

          [1] leraren zijn (uitzonderingen daargelaten) niet echt vertrouwd met het idee, zelfstandig te opereren ; leraren (m/v) hebben een dienstverband, een aanstelling ;
          daar komt nog bij : de regelgeving uit den haag heeft hun zelfstandigheid nooit bevorderd (in tegendeel) ;

          [2] scholen met vacatures stellen een leraar aan in (wat heet) dienstverband – zeg maar : een verticale verhouding tussen werkgever en werknemer ;
          dat geldt net zo goed voor een tijdelijke aanstelling en zelfs voor invaluren ;

          niettemin :

          [3] een goed idee zou zijn :
          een groep leraren neemt een school over en gaat de school als maatschap runnen ;

          [4] maar er is wel een probleem :
          er zijn geen scholen, die je zo maar kunt overnemen – de bestuurders en managers zijn tegen, ze zullen zich verzetten ;

          [5] en – – – – als het nu toch eens ergens zou kunnen ?

          maarten

          • Je kunt als groep docenten
            Je kunt als groep docenten ook zelf een school oprichten (al is dat niet eenvoudig). Die opgerichte school kan en zal leerlingen wegkapen van de oorspronkelijke werkgever. Dat geeft macht. Je kunt als groep docenten die macht vervolgens gebruiken om de oorspronkelijke werkgever tot fusie te dwingen. Dan kun je de gefuseerde school naar het pijpen der docenten laten dansen…

          • school oprichten ?
            BramRoth : ‘Je kunt als groep docenten ook zelf een school oprichten (al is dat niet eenvoudig)’.

            ja, dat kan ; alleen : praktisch valt het niet mee, het is een lijdensweg, en vaak is het onmogelijk ;
            meestal een kwestie van jaren frustatie, vechten en plooien met de regels en regeltjes maar (vooral ook) attitudes van haagse ambtenaren en lokale bobo’s ;

            ik heb in de loop van 20 jaar zo’n drie scholen helpen oprichten ; dat was in de jaren ’70 tot ’85, toen al niet eenvoudig, nu nog veel lastiger ;

            maar let op : de trend naar megafusies en schaalgrootte loopt ooit ten einde ; de anonimiteit van megagrote scholen heeft zijn langste tijd gehad ; dan herwint het concept van kwalitatief kleinschalige scholen terrein ;
            geen kwestie dat kleinere scholen dan terrein zullen winnen, ze kunnen betere kansen voor kinderen bieden ; associaties tussen dgl. kleine scholen zullen dan de voordelen van differentiatie geven, zonder de nadelen van anonieme leerfabrieken ;

            derhalve :
            het kan zomaar gebeuren dat er zich ergens (ooit) een gelegenheid voordoet om een school over te nemen – een kans voor een leraren-groep (of -maatschap) om zijn (m/v) onderwijs-ideeën praktisch te ontvouwen en te bewijzen ;

            het establishment, de bestuurders, de bobo’s zullen zich verzetten, maar de tendens zal tegen hen zijn ;

            courage, anyone ?
            goed over nadenken, er valt veel vooraf te doen voor dgl. overnames ; maar het kàn wel, en het kan de moeite waard zijn ;

            maarten

          • Precies: punt 5!
            Kijk, en om punt 5 van Sassoc gaat het mij. Natuurlijk zijn er duizend redenen te bedenken waarom docenten-maatschappen niet kunnen / niet werken / niet moeten / niet mogen. Allemaal niet-niet-niet. Ben ik een al te grote optimist als ik wil zoeken naar wel-wel-wel?

Reacties zijn gesloten.